Bibliografie. Miscellaneous. Varia.

En dan….. dan hou je als ordenend en beschrijvend mens nog lijstjes over.

Na toch een flink aantal pagina’s gevuld te hebben met lijsten van in het Engelse taalgebied en elders gepubliceerde verhalen en romans, zijn er de restjes. Dat klinkt oneerbiedig, dat is niet zo bedoeld. Want al die werken, groot of kleiner, zijn ongetwijfeld met aandacht en liefde en een rijkdom aan ideeën en of vakmanschap tot stand gekomen. Ik zal er deze bijdrage mee vullen, met de ongepubliceerde werken die zijn aangetroffen in het archief van Maartens. Met de uitgaven die door een jonge J.M.W. Schwartz werden verzorgd. Met poëzie en toneelstukken van een jonge dichter en toneelschrijver. Met een aantal artikelen die verschenen, zo tussen de verhalen door. Met de speech die gehouden werd op een vredescongres in Carnegie Hall, op 15 april 1907, in Pittsburg USA. En met die laatste bundel gedichten, uitgegeven onder de naam Joan van den Heuvel, die zo mooi is.

Deze varia krijgen hier een plekje, in deze afsluitende paragraaf van het hoofdstuk Bibliografie. Zo is toch een bepaalde volledigheid een feit. En daarmee laat ik dit onderwerp voorlopig ook rusten, slechts dan wanneer er nieuwe feiten opduiken zal ik de lijsten bijwerken. Het actieve speuren zal zich gaan verleggen naar dat andere hoofdstuk: de biografie.

JURIDISCHE BIJDRAGEN 

De Invloed van den Leeftijd in het Burgerlijk Recht. J.M.W. Schwartz. Academische Dissertatie, Utrecht. P.J. Diehl, 1882. 

De Oudste Tijdrekening der Romeinen. Mr J.M.W. Schwartz. Nieuwe Bijdragen voor Rechtsgeleerdheid,. Utrecht1883. 

Eenige Opmerkingen over de ‘ Responsa Prudentium.’ Mr. J.M.W. Schwartz. Nieuwe Bijdragen voor Rechtsgeleerdheid. Utrecht 1884. 

 Het voelt wat wonderlijk om hier ook de poëzie op te nemen. Poëzie is een serieuze literaire vorm die een eigen hoofdstuk verdient.  Het is meer dan de meesten publiceren, maar de bundels hebben zich aan de andere kant nooit kunnen verheugen op een herdruk en / of veel aandacht in de pers. Ze zijn ook niet verschenen onder het pseudoniem van de verhalenverteller Maarten Maartens. Er is wat er is: deze rijtjes. En daarom staan ze hier vermeld. 

POEZIE IN BUNDELS 

Onder geboortenaam in het engels, onder pseudoniem in het Nederlands. 

The morning of a Love, and other Poems. J.M.W. Schwartz. Remington, London. 1885.

A Sheaf of Sonnets. By J.M.W.Schwartz, LL.D. (ULTR.)  Remington & Co., Publishers. Henrietta Street, Covent Garden, W.C.1888.

Gedichten. Joan van den Heuvel. P.N. van Kampen, Amsterdam 1914. (11, hiervan zijn minimaal 2 uitgaven bekend).

POEZIE IN TIJDSCHRIFTEN 

Contestatio, a Poem. By Maarten Maartens.  in: Temple Bar, with which is incorporated “Bentley’s Miscellany.” A. London Magazine for town and country readers. The ninety-eights volume. May to August 1893. London, Richard Bentley & Son, New Burlington Street. pages 45-53.

Sleeplesness or Death and Sleep, Maarten Maartens, in; Temple Bar, 1890-1893, nog uit te zoeken. (The Letters p.153.)

To Her Majesty the Queen of Holland, Who Comes of Age To-Day, in: Daily Chronicle, August 31, 1898. Also in The Letters, p.159.

On Queen Wilhelmina’s Coronation, in: The Saturday Evening Post Oct 15, 1898.

To England. Greatest of nations, chosen strength of God. Poem in New York World, 1899. in: The Letters p.189.

The Queen!, in: Daily Chronicle April 25, 1902. En : The Letters, 21st April 1902, p.202-203.

TONEEL 

Julian, a Tragedy. J.M.W. Schwartz. Remington, London. 1886.

Nivalis, a Tragedy in five acts. J.M.W. Schwartz. Kegan Paul, Trench and Co., London. 1886.

The Jailbird, a Play in one act. Based on ‘ A Comedy of Crime’ in My Poor Relations. Produced at Wyndham’s Theatre, London. February 9th, 1904.

ARTIKELEN, VERSCHENEN IN KRANTEN EN TIJDSCHRIFTEN

 The Late mr. George Bentley, in: The Bookman July 1895, p 104-105. In The Letters op p.107 een weergave van dit in memoriam.

The Dutch Farmer, article.

in: The Windsor Magazine, an illustrated monthly for men and women, vo. XXV . London, December 1906-May 1907, p.723- 732. illustrated from 2 pictures by Anton Mauve, 1 by Otto Eerelman and 12 photographs. copyright 1907, by the Perry Mason Co., in the United States of America.  

in: The Windsor Magazine, London, May 1907. First edition. Octavo. 9 pages, p 723-732. Illustrations:  12 zwart-wit foto’s van boeren, vissers, molens, klederdracht, dorpsgezichten, dorpelingen. Twee zw-w prints van schilderijen van Anton Mauve, Pasturage en Going Home. Een van Otto Eerelman. Deze uitgave is beschikbaar voor overname.  

The Hollanders at Home,

in: The Pall Mall Magazine, sept 1908. (12)

In: The Pall Mall Magazine, July 1 1908, vol.42, p 368. (7)

* opnieuw de vraag: verhaal of artikel? Ik vermoed: artikel.

The Jew in fiction: have novelists maligned him? Letters by well-known authors. O.a./ a.o. Maarten Maartens, author. Plus: Israel Zangwill, Robert Hichens, William de Morgan, William John Locke, Jack London. London, Simpkin &co, 1911?)

Prophesy for 1913. Een kort vooruitzicht op 1913, en reactie op Rusland en de aard der Russen in Wetscgerjaja Wremja. Zie The Letters p.302-304. 

The Reader,

The Bookman. Supplement. Special Christmas number 1914. London, Hodder and Stoughton. (7)  

( Er is ook versie in au, dezelfde? Voorlopig neem ik deze titel zowel bij Short stories als bij artikelen op. Na inzage kan een keuze gemaakt worden. )

https://trove.nla.gov.au/version/41573099. 

INSCRIPTIE

Bij het geboortehuis van de schilder Lourens Alma Tadema in Dronryp, Fryslân, is een plaquette met tekst van Maartens, die bevriend was met de schilder en zijn familie. Sir Alan Johnstone, brits ambassadeur in Den Haag, onthulde de plaquette op 17 april 1914. 

CORRESPONDENTIE

Ada Van der Poorten-Schwartz (red.), The Letters of Maarten Maartens 1891-1914. London, Constable & Co. 1930 

ONGEPUBLICEERD WERK. ROMANS EN TONEEL.

Notebooks. In het Maartens Archief bevinden zich een twintigtal notebooks. De inhoud is zeer divers, variërend van recepten tot aforismen tot literaire of filosofische overpeinzingen. 

The Van Weylerts. A Novel.

The Story of Geoffrey. (unfinished)

The Right to do Wrong. (unfinished, 23 chapters)

The Dreamer. (8 chapters. Theme worked out in The Price of  Lis Doris)

The Love-life of Carol Casteel.

Gabriel Evole, of De Strijd tusschen Godsdienst en Beschaving. (25 chapters. Historische roman, begin 19e eeuw).

The Sin of Hugh Manson. A play in four acts.

Misse Pepper. A farce in three acts.

An old maid’s Love. (dramatised novel).

INTERVIEWS MET Maarten Maartens.

The Album, July 15, 1895.

The New York Times, April 14, 1907.

Bee, April 21, 1907. 

TOT SLOT.

Wat heeft deze auteur veel geschreven! Zijn pen was flexibel, in de loop der jaren werd die ingezet voor de wetenschap, poëzie, toneel, essays, romans en verhalen. Het merendeel is gepubliceerd, maar niet alles. Het eerste dat bij me opkomt als ik al die lijsten doorblader: er was nog geen beeldcultuur zoals wij die kennen. Geen film, tv, aandacht vragende electronica. Er was, denk ik, een groter gevoel van tijd voor de dingen, want zo herinner ik me mijn internetloze jaren ook.

Daarnaast had deze auteur natuurlijk hulptroepen tot zijn beschikking die niet ieder mens zich veroorloven kan. Mensen die de vloeren boenen, eten koken en bedden opmaken. De tuin onderhouden, boodschappen doen en voor de honden zorgen. Als ik in mijn agenda kijk naar wat mijn dagen vult, dan zijn dat toch echt heel veel dingen die hij kon delegeren, uitbesteden, organiseren. Dat scheelt een hoop. Maar goed, ik ben ook een hele gewone burger en dat was hij zeker niet. Zijn naasten zullen tijdens zijn leven hebben kunnen genieten van de kwaliteiten van zijn karakter die ook in zijn werk te vinden zijn: vertelkunst, humor, medemenselijkheid, liefde, inlevingsvermogen, aandacht. Voor mij als lezer is het fijn dat ik daar ruim honderd jaar later nog steeds van kan genieten, door me tijd te gunnen met een van zijn verhalen of romans. In een lekkere stoel, zomers in de tuin, ‘s winters bij de kachel. Het valt vaak niet mee om die tijd ook te vinden, en dat is niet zo fijn. Maar het min of meer afronden van dit hoofdstuk is wel fijn. Ik kan hier nu een . achter zetten! Toch iets bereikt, al is het nog een druppel op de gloeiende plaat.

 

 

Gebruikte afkortingen ter indicatie van bron, inzien, eigendom, etc.:

  1. Van Maanen, 1927
  2. Letters, 1930
  3. Agnes Licht, 1986
  4. Henrik Breuls, 2005
  5. Bouwe Postmus, 2015 (At home and abroad), 2017 (per mail)
  6. Koninklijke Bibliotheek Den Haag
  7. Cambridge University Library catalogus
  8. British Library London
  9. At the Circulating Library, a database of Victorian Fiction 1837-1901
  10. Smart Cat, bibliotheek Rijksuniversiteit Groningen

11. in eigen bezit

12= The Fiction Mags Index. (www.philsp.com)

Persoonlijke notities. Over de namen Schwartz en Licht.

Ik ben ontdaan. Simpelweg ontdaan. Het is nu maandagmiddag, een middag waarop ik normaal veel werk in huis doe, om later in de week de ruimte te hebben me aan andere taken te wijden. Normaal sta ik dus was te vouwen, doe boodschappen of maak de keuken schoon. Nu niet. Nu zit ik hier in mijn studeerkamer te schrijven. De gordijnen dicht, het geluid van een knappend houtvuur. Buiten is het al donker en herfstig vochtig en koud, binnen is het gezellig. 

De afgelopen nacht werd ik om vier uur wakker, dat gebeurt me gelukkig niet vaak. Ik dronk wat water, aaide de hond en de kat en kroop weer terug in mijn warme bed. Toen lag ik daar, op mijn rug naar het plafond te kijken en dacht, helemaal helder: de naam Schwartz vertelt dat je van joodse afkomst bent. Wat vertelt mijn eigen naam? Ik weet dat mijn vader zich in de geschiedenis van onze familie had verdiept en de stamboom had kunnen uitpluizen tot ongeveer 1820, toen Willem Licht in Rozendaal (bij Arnhem) een papiermolen begon of overnam.  De eerste Willem Licht werd geregistreerd in Rozendaal in 1820, zijn zoon Willem werd er geboren in 1844. Gerrit Jan Licht (om het verhaal niet te lang te maken) werd er geboren in 1862, op 9 september. En Gerrit Jan zou in 1930 opa worden van mijn vader, Gerrit Dirk. Vanwege de familiegeschiedenis die terug te voeren was op de eerste Willem woonden we in Rozendaal bij Arnhem en daar ben ik opgegroeid. Samen met mijn  broer en zus. Het lijkt waarschijnlijk dat de eerste Willem uit Soeren kwam, nu Laag-Soeren, bij Rheden. Maar daar loopt het spoor vooralsnog dood.

 geboorteakte van Gerrit Jan Licht, mijn vaders opa. 

De namen Schwartz en Licht, die lijken een beetje op elkaar, toch? Donker en licht. Zwart en wit, yin en yang, dag en nacht. Complementair. Een zelfde soort naam. Ik ken Licht niet als joodse naam en heb nooit gehoord van joodse wortels in onze familiegeschiedenis. Na 1850 zijn echtelieden waarvan de achternaam van de man Licht was en een voorouder van mijn vader, mij, mijn zus en broer protestant. Dat waren de meeste mensen op de Veluwe, dus daar is niks geks aan. Een enkel huwelijk was gemengd en dan werden de meisjes opgevoed in de kerk van de moeder en de jongens in de kerk van de vader. Dat werd tenminste genoteerd, of het in de praktijk ook gebeurde is natuurlijk de vraag. Hoewel de strakkeren in de leer vonden: ‘ twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen’, in de praktijk werd de thee niet zo heet gedronken als die werd ingeschonken. Dat weet ik, want ik trouwde zelf met een katholieke jongen en kreeg tijdens de voorbereiding van die dag commentaar binnen de familie. 

Nou had ik van alles te doen vandaag dat mijn aandacht echt vroeg, toch lukte het me om tussendoor wat op te zoeken, zo af en toe. Even googelen tijdens een snelle lunch, en dan tijdens een rit naar de dierenarts en wandeling met de hond kauwen op de gevonden informatie. En dan nu: dit alles opschrijven. 

Eerder, vooral kort na het overlijden van mijn vader in 2015, zocht ik naar informatie over voorvaders in archieven in Gelderland. Online. En ik vond van alles. Adressen, beroepen, doodgeboren baby’s, jong gestorven moeders, graven op stille kerkhoven. Een laat huwelijk en ook iedereen die ik gekend heb.  Mijn grootouders, hun siblings, de plekken waar ze woonden. Dit alles had een directe connectie met de stamboom van de families van mijn ouders. Van mijn vader, Gerrit Dirk Licht, wiens achternaam ik draag als geboortenaam. En van mijn moeder, Ineke Botter, wiens achternaam ik niet draag, omdat dat in mijn jeugd niet gebruikelijk was als kind van getrouwde ouders.

Nooit eerder had ik als zoekopdracht ingetypt: herkomst familie Licht. Er kwam direct van alles naar boven. Teveel pagina’s om nu direct goed te lezen, te meer daar  verder zoeken via genealogische sites na een aantal keren klikken vraagt om een lidmaatschap. Maar een aantal grote lijnen tekenden zich wel direct af. Daar waren een hoop sterfjaren tijdens de jaren van WOII. Met plaats van overlijden: Auschwitz-Birkenau en meer van dit soort gruwelijke plaatsen. En er waren de geboorte- of leefplaatsen en gebieden, die grofweg te verdelen waren in: Pruisisch Polen,  Berlijn, het Rijnland, de Elzas (en andere grensgebieden tussen Duitsland en Frankrijk), de regio Nîmes- Rodez in Frankrijk, en Nederland met Amsterdam en Noord-Holland als grootste hits. Overzee zijn ze ook: in de VS. 

Drie keer klikken mocht gratis, dus ik zocht verder bij een Isaac Licht uit Thionville die in 1943 in Auschwitz was vermoord. En ja, hij was een jood. Nog 2 keer klikken: opnieuw raak. Ik vond een joodse familie Licht in Kepno, Polen. De naam Licht kan dus duiden op joodse wortels. Er blijkt ook een Amsterdamse tak, die afstamt van een man uit Bern, die protestant was en wiens nazaten voor vele Lichten in het Noord-Hollandse zorgde. En nog heel veel meer Lichten van wie ik me het bestaan niet bewust was. Het drong stevig tot me door dat mijn jeugd, die zeer gekleurd was door de ervaringen van mijn ouders en grootouders tijdens WOII en de plek die hun verhalen in ons gezin innamen, nog een extra lading kon krijgen. Die van heel verre familie die in de kampen was gestorven. Echt heel verre, want je moet veel generaties terug voordat je misschien uitkomt bij mensen die voorouders waren van de papiermolenaars op de Veluwe. Maar toch. Als mens ervaar je logischerwijs compassie met alle slachtoffers van het naziregime. Het idee dat daar mensen bij waren die dezelfde achternaam droegen als ik nu, in 2020, maakt de lading toch nog net weer ietsje anders. 

Lopen met de hond kan verrassende dingen opleveren. Ik liet hem uit na ons bezoek bij de dierenarts, waar de arts zich ontfermde over een nare oorontsteking. Je denkt al lopend dat je nergens aan denkt. Nou ja, wel ergens aan… .aan de pijn die de hond heeft, echt rot. Aan de rekening, die niet fijn is en plannen dwarsboomt, maar natuurlijk gaat een dier dat lijdt voor. En dan ineens: jeetje, zou er een Licht, of een familie Licht, in Meseritz hebben gewoond? In de tijd van de ouders van Solomon / Carl Schwartz, die de vader van Jozua Schwartz zou worden? Bizar, maar ja, je denkt het toch. 

En nu ben ik dus ontdaan. Want een klein beetje klikken op het www bracht me bij het Bürgerbuch Meseritz 1731- 1851. Jozua’s vader Carl werd er geboren in 1817.  Ik vind Isaac Levin Schwartz, Kaufmann, geb. 4.2.1797. Is geb. geboren? Dat lijkt me een jonge vader. De rest van de informatie is helaas slecht leesbaar op de zeer verkorte informatie die ik via Google Books gratis in kan zien. Maar het boek bevat lijsten nieuw ingekomenen, namen van nieuwe bewoners in de stad Meseritz. Het kan ook zijn dat hij toen in Meseritz aankwam en zich vestigde als koopman?  

Het personenregister uit het Bürgerboek geeft het heel duidelijk: een rij namen van Aberling tot Zukowski. Helaas zonder veel verdere andere informatie, omdat daarmee het auteursrecht van deze uitgave geschonden zou worden. Eigenlijk is het een vrij recente uitgave, gezien in het licht van de geschiedenis die zo groot is: het boek werd in 1981 uitgegeven door  het J.G. Herder-Institut en is geschreven door Konrad Rittershausen en Hans Jockisch. Ook helaas: het gaat natuurlijk over een hele ruime periode, honderdtwintig jaar. De vraag die kriebelt: zal ik het aanschaffen? Wie weet wat erin te vinden is? Mijn gezonde en niet nieuwsgierige kant zegt: ben je gek, je geeft toch geen €35 uit aan dit tweedehands boek met verzending uit Duitsland, wie weet vind je alleen een lijstje namen en niks meer?!

 

Ze staan er allebei. De naam Schwartz, die de auteur droeg waar ik in mijn vrije tijd aandacht aan besteed. En de naam Licht, die ik kreeg van mijn vader en hij van de zijne. Op zijn zachtst gezegd: een bijzonder treffen, die twee namen zo in hetzelfde bestand. 

Wat betekent het? Niks. Nu nog niks. Het betekent vooral dat mijn fantasie op hol sloeg en ik een verband zag dat er hoogstwaarschijnlijk niet eens is. We weten nog niet of dit dezelfde Schwartz is als de opa van Maarten Maartens. En we weten ook niet of deze Licht iets met mij te maken kan hebben. In het beste geval stam ik af van een tak die naar Nederland is getrokken in tijden van honger en armoe of godsdienstgedoe. Een jood die een protestants meisje trouwde en papier maakte in een molen in Soeren. En toen kinderen kreeg, die vaderjoden waren. En zoals we weten, ervaren de meeste vaderjoden hun herkomst anders dan joden die volgens de Halacha, de Joodse wet, bij het volk horen; de joden met twee joodse ouders of een joodse moeder. 

Laat ik toch maar eens gaan speuren naar dat boek. Wie weet kan ik het ergens inzien? Want zeg nou zelf. We zijn als mensen hoe dan ook met elkaar verbonden, en vaak veel meer dan we zelf in eerste instantie door hebben. Dat merk je in het klein, bijvoorbeeld op een feestje, waar je iemand leert kennen die later in de verte familie blijkt te zijn of nu woont in het huis waarin jij geboren bent of bevriend is met een goede vriendin of tante. Die dingen gebeuren. Dat kan ook in het groot, toch?

Het zou ons misschien wat antwoorden kunnen geven. Net zoals een reis naar Meseritz, in het na- Corona tijdperk. Het lijkt me boeiend om daar eens rond te kijken en toegang tot archieven van burgerlijke stand en synagoge te krijgen. En dan nu niet alleen meer voor Jozua Schwartz en zijn voorouders. Ook voor mezelf en mijn familie. Dat lijkt nu vooral een fantasievol idee van een overspannen slapeloze, wie weet blijkt er in de toekomst toch meer aan de hand te zijn? We gaan het zien, of een reis naar het oude keizerrijk Pruisen een keer tot de mogelijkheden behoort. 

 

 

*) K.Rittershausen en H.Jockisch, Das Bürgerbuch von Meseritz 1731- 1851. Marburg/ Lahn, 1981. Helaas alleen nog de paar pagina’s die via Google Books beschikbaar zijn. 

Bibliografisch. Uitgaven in het Deens, Duits, Italiaans, Frans en Zweeds.

Ook in andere Europese talen dan het Engels en Nederlands verscheen werk van Maartens. Niet iedereen was het Engels machtig, de interesse was er en uitgevers in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië en Zweden besloten ook tot uitgave van romans en verhalen. Alleen in Duitsland leidde dat tot een substantiële lijst, verder bleef het bij eendagsvliegen. Ik heb zelf helaas nooit werk uit onderstaande lijst in kunnen zien, behalve dan en frans verhaal. Wat ik hieronder in feite deed bij het samenstellen van dit deel van de bibliografie was op basis van de eerste vier bronnen (zie onder) de lijst verfijnen met informatie uit nieuwe bronnen. Zo kwamen er nogal wat aanvullingen op de lijst, die op dit moment de meest complete bibliografie vormt van uitgaven in andere talen dan het Engels en Nederlands. 

In ‘ Maarten Maartens, poet and novelist’  besteedt W. Van Maanen een hoofdstuk aan de vertalingen in het Duits en andere talen.  (p.153 ev) Daarin vertelt hij dat de eerste reeks vertalingen in het Duits door een zekere Frau von Cratz, niet best waren. Met uitzondering van één goede (welke zou dat zijn?) waren ze niet slecht, maar allesbehalve goed. Dit gaat over de uitgaven van Ahn, waar Maartens zelf, gezien een brief aan M.H.Spielmann, tevreden over was: “….for telling you my little German boom is most succesfull. There have been a lot of first-rate reviews of the handsome edition of God’s Fool and Messrs Ahn are doing the whole thing well.” (Letters p.97)

Frau Dr. Eva Schumann zette zich later, na Maartens’ overlijden in 1915,  met toewijding aan nieuwe vertalingen die de originelen in sfeer en artistieke kwaliteit getrouwer zouden weergeven. Deze vertalingen, die in een aantal opzichten meer lijken op bewerkingen, stelt Van Maanen,  zijn onder de supervisie van Maartens’ dochter Ada van der Poorten Schwartz met grote zorg uitgevoerd. Ze werden uitgegeven bij de bekende firma Albert Langen in München. De eerste, ‘ Der Preis von Lis Doris’, verscheen in 1923. Daarna verschenen er nog twee, met de bedoeling door te gaan met de serie, zo schreef Van Maanen in 1927. Dezelfde uitgever verzorgde een bundel met 14 korte verhalen, vertaald door mevrouw Schumann, in 1923. Haar man, Herr Schumann, had de keuze van verhalen gemaakt en een introductie geschreven voor een aantrekkelijke band in de serie ‘ Auswahlbände’, een serie waarin ook andere Europese schrijvers een plek vonden, zoals Tolstoi, Gogol en Strindberg. Van Maanen is vol lof over het onvermoeibare vertaalwerk van Schumann, en de wijze waarop de toon van Maartens getroffen wordt.  

Wat opvalt bij de Duitse uitgaven: meestal staat er bij taal, of language, of Sprache: Deutsch. Een enkele keer staat er: Altschrift (Heilende Mächte) of in altdeutscher Schrift (Gottes Narr). Er komen ook geestige fouten voor in de lijst, zo is The Healers vertaald uit het Zweeds door Eva Schumann. En lijkt het alsof N.O. Scarpi Heilende Mächte uit het Frans heeft vertaald. Ik kan me niet voorstellen dat deze informatie op het titelblad of in het colofon van de vertaalde romans staat. 

Eerlijk is eerlijk: toen ik even geleden begon aan het samenstellen van deze lijst, was ik niet hebberig. Het leek me een uitstekende taakverdeling dat de in Duitsland gestationeerde Hendrik Breuls de Duitse uitgaven voor zijn rekening nam. Dat weet hij niet, hoor, deze afspraak maakte ik met mezelf. Maar…. tijdens het samenstellen van deze lijst kwam ik zulke mooie banden tegen! Boekbanden konden in die dagen ware kunstwerken zijn. En ook interessante banden. De griezelige, de oudduitse spreken me niet aan, helaas is daar teveel een associatie met een afschuwelijke periode in de wereldgeschiedenis. Maar….., ik deed mezelf deze maand al een plezier met de eerste drukken van twee  engelstalige verhalen. Die komen ook niet gratis deze kant op. Even wachten nog maar. Zelfbeheersing is een mooi maar pittig vak. 

DEENS 

Skyldig?, Vilh.Frohlich og Fr. Bardaans,  Odense 1895. Danmark.

DUITS 

Aveling’s Schuld. Roman von Martin Martens. (!) Abridged and adapted in: Berliner Abendpost 16 Febr.-26 March 1891. 

Joost Avelingh’s Schuld. Ahn, 1896.

Der Schwartze Koffer. Autorisierte Übersetzung aus dem Englischen von Emmy Becker. Stuttgart 1892.

Gottes Narr. Eine Koopstader Geschichte. Deutsche Originalausgabe. Roman in 3 Teilen. Albert Ahn, Köln, 1895. 585 p. 

Gottes Narr; Eine Geschichte aus Koopstand. Die Brücke Verlag. 372p. 1924. 374p. Text in Altdeutscher Schrift.

Gottes Narr. Roman. A.Langen, München, 1924. vertaald door Eva Schumann.

Die Liebe eines alten Mädchens, Ahn 1897.

Aus Tiefer Höhe. Eine Geschichte aus hohen Kreisen. Köln, Ahn, 1906. 

Ook: Revised by Dr.Eva Schumann and Miss Van der Poorten Schwartz. Langen, München 1925. 

Auf tiefer Höhe. Eine Geschichte aus hohen Kreisen. Die Buchgemeinde, Berlin. 456p. Z.j.

ook: München, Langen. 1925. 455p.

Dorothea. Geschichte eines reinen Herzens.2 Bände. Berlin, Albert Ahn, 1908. 

 Köln 1908

Geburtshilfe, in: Der Zeitgeist, 22 aug. 1910. 

Die Neue Religion. Ein moderner Roman. Berlin, Albert Ahn, 1908. 523p. 

Heilende Mächte. Erzählung. Albert Ahn Verlag, Bonn 1911.

Heilende Machte. Aus dem Französischen übertragen von N.O.Scarpi. Erste Ausgabe. Albert Ahn, Bonn. Zj.

Heilende Mächte. Erzahlung. Albert Ahn, 419p. z.j. in Altschrift. 

Der Preis von Lis Doris.Roman. Bonn. Ook: Berlin, Ahn, z.j.

Der Preis von Lies Doris. München, Albert Langen Mueller Verlag, 1923. 483p.

Lis Doris. Die Geschichte eines Malers. Berlin, Henschel Verlag, 1957.  452p.

Der Preis von Lis Doris. Revised by Dr. Eva Schumann and Miss Van der Poorten Schwartz. Langen, München. 

Harmen Pols. Ein Bauer. Erste Ausgabe Albert Ahn, Bonn 1911. 306p. Ook bij Ahn, Berlin, 1912.

Eva. Ein Fall von wiedergewonnenen Paradies. Bonn 1913. En z.j bij Albert Ahn, Berlin.

Novellen, Übersetzt von Dr.Eva Schumann. Selectie en introductie door Wolfgang Schumann. 14 verhalen in de serie: Auswahlbände nr.19. Langen, München 1923 

Die Komödie eines Verbrechens. Drei Novellen von Maarten Maartens. Übersetzt von Eva Schumann, 75 p.  Reclam Verlag, Leipzig. 1922.

Sonette. Aus dem Englischen in deutsche Blankverse übertragen von Eva Schumann. Nachwort Wolfgang Schumann. Aus der Reihe: Kunstwart-Bücherei, 19e Band.  Kastner & Georg D.W. Callwey, München 1924. 77p.

Die Mutter. Novelle. Übersetzt von E. Von Kraatz. Mit einem Nachwort von Wolfgang Schumann. Reclam, Leipzig 1924 (of 1928)?. 

Mrs.Russell. in: Die Grosse Welt, June 1925.

Gebet. Übersetzt von Eva Schumann. Kunstwart, July 1926.

Venetia’s Child. Übersetzt von Eva Schumann, in: Das Leben, October 1927. Berlin. 

Frau Niemand. Übersetzt von Eva Schumann. Berlin, z.j.

FRANS

De zonde van Joost Avelingh. 

Le Péché de Joost Avelingh. Bibliothèque Universelle et Revue Suisse, 1891. Suisse. (deels naverteld, deels vertaald). Dit is in feite een Zwitserse uitgave in het frans. 

Revue politique et littéraire Revue Bleue. Quatrième série. Tome VIII. 34e année- 2e semestre, 1er Juillet au 31 Décembre 1897. Paris, bureau des revues, 19 Rue des Saints-Pères. Numéro 6. 4e Série- Tome VIII, 7 Août1897. Maarten Maartens, Le chien du pasteur. Nouvelle, pages 169-175. Traduit de l’ anglais par André Noël. Het eerste gepubliceerde korte verhaal. ?

Cosmolopis, Revue Internationale. N0.22. Octobre 1897. Tome VIII. Paris, Armand Colin et Cle, 5 rue de Méziêres. Maarten Maartens, The Fair-Lover. Page 1-22. Interessant: bijdragen in het Engels, Frans en Duits. O. A van Israel Zangwill. Advertenties ook in het Engels.

ITALIAANS

La Colpa di Giusto Avelingh, Roma 19 December 1897 in de serie ‘Rassegna Settimanale Universale’. Italia.

ZWEEDS

Arnout Oostrum. Stockholm 1896.

My Lady Ingen. Stockholm 1896. 

 

Bronnen: de meeste titels van bovenstaande lijst worden genoemd in 1,2,3 en 4. Een heel klein deel staat bij mij op de plank: 11. Overige titels of aanvulling van informatie over uitgever, jaar van uitgave, enz. vond ik online bij verkopers. De Zweedse uitgaven heb ik helaas nergens opnieuw gevonden. Agnes van der Bles, oktober 2020. 

  1. Van Maanen, 1927
  2. Letters, 1930
  3. Agnes Licht, 1986
  4. Henrik Breuls, 2005
  5. Bouwe Postmus, 2015
  6. Koninklijke Bibliotheek Den Haag
  7. Cambridge University Library catalogus
  8. British Library London
  9. At the Circulating Library, a database of Victorian Fiction 1837-1901= victorianresearch.org 
  10. Smart Cat= catalogus RUG universiteitsbibliotheek. 

11. in eigen bezit

12. biblio.com ,  abebooks.com  en www.boekwinkeltjes.nl  aanbod antiquariaten in Nederland en wereldwijd

13. WorldCat.org = wat er wereldwijd in bibliotheken staat

 

De literaire kritiek in Nederland. Over de vertaalde romans.

De illustraties voor deze bijdrage heb ik geleend uit Stefan Bollmanns ‘Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk’ en ‘Vrouwen die lezen zijn nog steeds gevaarlijk’. Dit zijn twee prachtige en inspirerende boeken over de lezende vrouw in de schilderkunst.  Maartens’ romans  zullen in de praktijk niet voornamelijk door recensenten, maar door lezers/essen zijn gelezen. In de literatuurgeschiedenis en -wetenschap is het gebruikelijk om het oordeel van recensenten zwaar te laten wegen. Dat is niet gek, dit zijn veelal geoefende lezers die hun oordeel op zinvolle argumenten baseren. Maar in de praktijk lezen lezers, en dat zijn nu en waren toen meer vrouwen dan mannen, voornamelijk om het plezier van het lezen. Uren van verstrooiing en ontspanning. Iets leren van een andere kijk op de wereld. Herkenning in de thematiek, de setting of de personages van een roman.  De spanning van de plot, komt dit goed of niet? De grote groepen lezers die romans van Maartens kochten en lazen vertellen dit door hun koopgedrag. Enkele van die in schilderijen vastgelegde lezeressen staan nu als kleurrijke versiering in dit artikel. Het schilderij boven dit stuk is an Vincent van Gogh, Stilleven met Franse romans en een glas met roos, uit 1887.

De Liefde van een Oude Jongejuffrouw.

En toen verscheen, waarschijnlijk eind 1894, de vertaling van An Old Maid’s Love. Een tweede druk verscheen, ook bij Robbers in Amsterdam in 1895. In 2 delen, voor vier gulden negentig.

De Portefeuille van 12 januari 1895 was de eerste die hier aandacht aan besteedde. De roman werd een vertaling meer dan waard gevonden. De recensent kende blijkbaar meer werk van Maartens, want hij oordeelde dat de romans van Maartens prettig leesbaar zijn, “ een groote verdienste in onzen tijd”. Dat hij geestiger was dan de meeste Hollandse schrijvers werd als een pluspunt gezien. Hier valt op dat Maartens een Hollandse schrijver werd genoemd. Als thema voor de roman werd gegeven “ het tegenover elkander stellen van steile Hollandsche deugd en Fransche wuftheid” en juist in de schildering van dit contrast is Maartens op zijn best, zo De Portefeuille. Hinderlijk werd gevonden “ wat de Engelschen op hoogen prijs stellen, een ‘ plot’, meestal iets van erfenissen of testamenten. “ Aandacht in deze bespreking dus voor de roman zelf, waarvan de structuur ouderwets werd genoemd. Maar een pluspunt: de roman leest zo prettig. De auteur kon goede beschrijvingen maken, die geestig zijn en zijn imago als “ een der populairste schrijvers van Engeland”, als “ den hollandsche- romans- in- het- Engelsch schrijvenden Hollander” die het Engels goed beheerst, waarmaakt. 

Het Vaderland van 15 januari had het ook over de geestigheid van Maartens en legde een verband met W.M. Thackeray, “ door zijn menschen en toestanden caracteriseerende opmerkingen en uitwijdingen”. Hoewel de beschrijvingen (van mensen en toestanden) in de roman geprezen werd, vond de criticus dat Maartens er niet in is geslaagd sympathie voor zijn hoofdpersoon op te wekken bij de lezer, wat de betrokkenheid tijdens het lezen niet ten goede komt. Andere personages wekken soms wel sympathie, want het zijn “ menschen, zooals men die in onzen romanliteratuur niet dikwijls ontmoet.” 

Wolfgang (H.Wolfgang van der Mey) trok deze lijn van bespreken door in De Nederlandsche Spectator van 9 maart 1895. Hij besprak de stijl van de roman, die hij te geestig en beweeglijk vond om typisch Hollands te zijn en legde een verband met zowel W.M.Thackeray als Charles Dickens. Dat waren toch niet de minsten in de negentiende eeuwse engelse literatuur, met allebei een groot vertellend vermogen.(mijn constatering).  Het thema werd net zo benoemd als in De Portefeuille: het contrast in mentaliteit en volksaard tussen deugdzame Hollanders en wufte Fransen. Positieve waardering is er voor beschrijvingen van personages: “ zijn de personen scherp omlijnd, pittig kan de auteur hun eigenaardigheden formuleeren. “    Wolfgang is de eerste die oppert dat nederlanders beter in staat zijn om te oordelen over Maartens’ werk dan ‘ uitheemse critici’ , omdat zij ‘ en pays de connaissance’ zijn. Dat gaat natuurlijk op waar het gaat over beschrijvingen van landschap, mensen, sociale gewoontes en soms de thematiek, als die cultuurgebonden is. Niet als het gaat over taal, stijl en structuur van een roman.

De Gids van maart 1895 was het meest negatief over De Liefde van een Oude Jongejuffrouw. In de recensie is voornamelijk aandacht voor een reeks verrassende gebeurtenissen, die als te verrassend worden afgedaan. Verder voor de weinig oorspronkelijke gedachten van de auteur, zijn slechte psychologie, de langdradigheid van het verhaal en de karakters, die meer karikaturen dan echte mensen zijn. Het moet niet leuk geweest zijn voor Maartens om deze negatieve bespreking onder ogen te krijgen. Een en ander lijkt te zijn ingegeven door The Graphic:  “ Het portret van den verengelschten Nederlander stond eenige weken geleden in The Graphic en bij die gelegenheid kon men lezen dat de gevierde schrijver een redacteur van het Engelsch weekblad op de merkwaardige mededeeling had onthaald, dat in geen land van de beschaafde wereld de literatuur zo weinig in tel is als in Holland. Wij herinneren ons niet, of er bij stond, dat Maarten Maartens dáárom zijn moedertaal den rug toegekeerd heeft en aan het Engelsch het voorrecht gunt om tot voertuig van zijn gedachten te dienen.” 

Het is wel duidelijk, dat de beoordeling van De Liefde van een Oude Jongejuffrouw als een van die “ heel gewone leesgezelschappen- en geïllustreerde tijdschriftenromans, waarvan er twaalf in het dozijn gaan” , ingeven zou kunnen zijn geweest door boosheid om het artikel in The Graphic, waarin een passage uit A Question of Taste werd aangehaald met bovengenoemde inhoud. Dit aanhalen van een passage uit deze roman bewijst in ieder geval, dat het boek echt gelezen is, want dit is een quote uit de hoofdtekst, niet een motto of iets dergelijks, dat opvallend en gemakkelijk terug te vinden is. A Question of Taste was voor het eerst gepubliceerd in 1892 en kende vele drukken in het engels. Nederlandse lezers konden tussen 3/4 december 1893 en 17 januari 1894 kennismaken met een vertaling door Cora in Het Vaderland, met de titel Een kwestie van Smaak. Wat er in die vertaling overeind is gebleven van de gewraakte quote is iets om nog eens uit te zoeken.

Ten Brink wijdde in het Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift eerst aandacht aan de situatie in de engelse letteren, om dan tot de conclusie te komen dat Maartens’ ster op het goede moment is gaan rijzen. Er was in Engeland behoefte aan grote auteurs. Hem vergelijkend met Thackeray en Dickens wat betreft stijl en humor en het gebruik van karikaturen, plaatste hij hem dan ook in de engelse traditie. Door het lyrische in zijn stijl lijkt er het meest verwantschap met Dickens te zijn. Ook Maartens’ belangstelling voor morele kwesties past in de engelse traditie: “ Naturalistische scherpheid van lijn en kleur moet men bij hem niet zoeken, maar echt Engelschen bezorgdheid voor de moreele zijde van alle gebeurtenissen verraadt hij op elke bladzijde. “  Ten Brink noemde Maartens verder een beschrijver van goede tonelen, maar met een teveel aan fantasie. Er zitten gewoon teveel onwaarschijnlijkheden in het verhaal. 

De Kerkelijke Courant, Weekblad voor de Nederlandsche Hervormde Kerk van zaterdag 30 maart 1895 besteedde ook aandacht aan de roman in de rubriek Letterkunde. Maartens werd “ een van die gelukkige, wien de gave van den echten humor in ruime mate geschonken is” genoemd. Positief was ook het oordeel over wat die humor doet voor de lezer: “men behoeft er maar weinige bladzijden van te hebben gelezen, om onder de zonderlinge bekoring te zijn, die de gezonde humor over ons weet te brengen.” Kritiek was er ook, op de keuze van de titel en op de kennis van de auteur: hij is niet genoeg op de hoogte van zaken waarover hij schrijft.

Al met al is het karakter van de diverse kritieken op De Liefde uiteenlopend, en er zijn overeenkomsten te noemen. Ook is het helder dat er aandacht was voor dit werk, het verscheen niet onopgemerkt en men had er iets over te melden.  Samenvattend zou je kunnen stellen dat er waardering was voor de leesbaarheid van de roman, humor, geestigheid en beweeglijkheid, de goede en pittige beschrijvingen en karikaturen. Deze kenmerken betreffen zowel de stijl van de roman als de aard van de auteur en werden ook als zodanig benoemd.  Daarnaast werd de roman in de traditie van Dickens en Thackeray geplaatst, wat me een terechte keuze lijkt. Negatief werden beoordeeld het imago van de auteur, het beeld dus dat men had van de schrijver. Daarnaast de wat ouderwetse structuur van de roman, de plot, het teveel aan fantasie dat de roman onwerkelijk maakte, de slechte psychologie en het moeilijk kunnen sympathiseren door de lezer met de hoofdpersoon. 

  Sir John Lavery, Miss Auras (Het rode boek), ongedateerd. 

Joost Avelingh’s Zonde.

In 1895 verschenen vertalingen van The Sin of Joost Avelingh en The Greater Glory. The Sin of Joost Avelingh was al besproken in De Gids van maart 1890 en  in De Nederlandsche Spectator van 17 februari 1890 door Van Nouhuys . Maartens werd hier nog voor een Engelsman aangezien. De recensent van De Gids was kritisch: “Onmogelijke personen en ongelofelijke voorvallen in zijn eigen land kan de romanlezer zich moeilijk voorstellen, maar buiten de grenzen in een weinig bekend land stelt hij zijne eischen niet zoo hoog. Maarten Maartens heeft echter wel wat al te veel op deze eigenschap van het lezend publiek gerekend. “   Gebrek aan werkelijkheidszin dus, en dat terwijl Maartens, zo De Gids, goed op de hoogte was van de zeden en gewoonten van de nederlanders. Teveel romantische intrige, teveel fantasie, waardoor de lezer niet geboeid kan worden. De figuren van de tweede rang worden echter aardig beschreven. De Gids keurt de roman af met argumenten over de structuur, de lezer en van de auteur en zijn zin voor realiteit.  W.G.van Nouhuys onderstreept het engels zijn van de auteur, constateert dat Maartens thuis is in de gewoonten en gebruiken in Nederland, maar een te zwakke en conventionele roman heeft geschreven. Zijn oordeel vat hij kort samen: “ Rum story. Sounds quite romantic.”  Hij somt een aantal romantische kenmerken van de roman op om dit oordeel te staven en constateert: “ als groot Artist doet de schrijver zich niet kennen. Daarvoor gebruikt hij teveel trucs, teveel romantische commonplaces.”  Wel vindt hij de intrige zo handig opgezet, dat die de oppervlakkige lezer zeker zal kunnen boeien. Maar pogingen tot psychologie worden overschaduwd door het melodramatisch, zodat de held geen mens maar een abstractie is. De positieve punten die Van Nouhuys noemt zijn de vloeiende dialogen, enkele aforismen en enkele geslaagde passages en geestige typeringen. 

Bij het verschijnen van de vertalingen was inmiddels bekend dat Maartens een Nederlander was. Het Vaderland van 8 mei 1895 besteedt aan dat feit geen extra aandacht en noemt in een korte, weinig diepgaande bespreking de minder goede kanten van de roman: de slechte compositie en een gebrek aan werkelijkheidszin in verband met de plot. Die is te romantisch. Positief worden gewaardeerd de karaktertekeningen, originele stijl en boeiende verteltrant. Van Nouhuys voorspelt voor Maartens een succesvolle loopbaan.

Wolfgang vertelt in De Nederlandsche Spectator van 10 augustus 1895 het verhaal globaal na en komt dan met zijn oordeel: Joost Avelingh’s Zonde is een boeiende, leesbare roman die, hoewel dat niet noodzakelijk is, in Nederland speelt en een herkenbaar beeld van de nederlanders geeft. 

De Kerkelijke Courant van 17 augustus 1 8 95 is kort maar krachtig in haar oordeel: Maartens die “ uitstekend slag van vertellen heeft en zijn stijl nu en dan met echten humor kruidt, begaat hier weer dezelfde fout als in de Liefde eener oude Jongejuffrouw. Hij schildert toestanden, die in Nederland niet voorkomen. /…./ Vreemd klinkt in den titel het woord Zonde, waarvan een misdrijf sprake is, maar misschien was dat woord voor Engelse lezers meer aantrekkelijk.” *).  Waardering voor de stijl en vertelwijze van de auteur en een vraagteken bij de gebeurtenissen, die gezien de onderstreping/ benadrukking in de tekst wel in het buitenland plaats zouden kunnen vinden, zo lijkt het. Evenals Ten Brink heeft de Kerkelijke Courant, zelfs de Kerkelijke Courant mogen we wellicht stellen, niet door wat er zondig is in de roman en wat een misdrijf. Een auteur zit niet zomaar met alle lezers op een lijn, waar het gaat om empathie met een gewetensstrijd en moreel invoelen. Maar dat terzijde.

Ter Brink gaat in het Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift ook in op de manier waarop Maartens zijn landgenoten afschildert. Waarderend schrijft hij over de opbouw van de roman en het conventionele van de plot, die er bij de lezer de spanning inhoudt, de fantasie van de auteur en zijn goede waarneming in bepaalde gedeelten van de roman, en de aanleg van Maartens voor psychologische studie. Hij is daarmee de eerste criticus die zich waarderend uit over de opbouw en plot van de roman.  Een zwakke kant van  het boek vindt hij ‘ dat de strijd van de held al te zeer verborgen blijft, dat de auteur allerlei geheimzinnige toespelingen maakt, die voor den lezer onverklaarbaar blijven tot het slot.” Deze laatste opmerking slaat op het romantische karakter van de roman, de onverwachte wendingen en achtergronden in het verhaal. De manier waarop Joost bijvoorbeeld door het volk tot vertegenwoordiger van de Tweede Kamer wordt gekozen en later zijn biecht in de Tweede Kamer verraden “ gebrek aan studie der werkelijkheid. Hier en daar zijn voortreffelijke bladzijden, die van ijverige waarneming getuigen, maar elders behelpt hij zich louter met zijne fantazie, en komt tot waagstukken, die niet altijd slagen.”

Dezelfde punten die Ten Brink positief beoordeelt, beoordeelt hij gek genoeg ook negatief. De plot is onconventioneel en dat is prima, maar als er teveel onverklaarbaar is, dan is dat zwak. Een goede waarneming staat tegenover gebrek aan studie der werkelijkheid, fantasie tegenover teveel fantasie en de aanleg voor psychologie tegenover de moeilijk te begrijpen hoofdpersoon. Een punt van kritiek is ook, dat het puritanisme van Joost niet voldoende verklaard wordt, waardoor zijn karakter raadselachtig wordt. Ook merkt hij op dat de auteur en dus ook de vertaalster spreken van de zonde van Joost en niet van een misdrijf. Evenals in het sensationele eerste hoofdstuk naar het voorbeeld van engelse ‘ sensational novels’ “ openbaart Maartens /hierin/ zijn Engelsche gevoelswijze. Avelingh moet een streng karakter zijn, naar het model van Walter Scott’s groote figuren als Jeanie Deans. Daarom moet die strenge eerlijkheid zich huwen aan een ruim gebruik van bijbelteksten en christelijke termen. “ 

Wat Ten Brink blijkbaar niet bedacht, is dat dit puritanisme verklaard zou kunnen worden uit de biografie van de auteur. Er is trouwens geen enkele recensent die aandacht besteed aan het milieu waarin Maartens leefde. Dit staat natuurlijk los van de manier waarop Maartens in zijn roman de strenge, serieuze kant van Joost aanvaardbaar maakt. Dit is ook de eerste en enige keer dat Maartens wordt vergeleken met Sir Walter Scott en Joost met Jeanie Deans uit The heart of Midlothian. 

Aug.Gittée besteedde in De Toekomst van december 1895 aandacht aan Joost Avelingh’s Zonde. Het grootste deel van zijn bespreking is een navertelling van de inhoud van de roman. Hij schaart zich, zo schrijft hij, in de rij van bewonderaars die Maartens de lof toezwaaiden een persoonlijkheid in de romanliteratuur te zijn. Hij vindt dat de roman getuigt van een diepe karakterstudie en een levendige verbeelding. De personages zijn vol karakter en er is veel lokale kleur in het verhaal. Slechte kanten noemt Gittée niet. De recensie die een jaar later van Aug.Gittée in De Dietsche Warande staat is vrijwel gelijk van inhoud. Er zijn wat formuleringen veranderd, maar de strekking van zijn kritiek is hetzelfde gebleven. 

Na het lezen van bovenstaande kritieken kunnen we vaststellen dat de positieve kritiek zich richt op de kenmerken van de roman zelf, en op de auteur. Een goede karaktertekening, originele stijl, boeiende verteltrant, vloeiende dialogen, enkele rake dialogen, geestige typeringen, een goede opbouw, een onconventionele plot en een spannend verhaalverloop worden gewaardeerd. De auteur vond men een markante persoonlijkheid vol fantasie, met een goede waarneming en stijl. De negatieve kritiek richt zich bijzonder genoeg op deels dezelfde kenmerken als de positieve. Het zijn voor een groot deel dezelfde kenmerken die door de een gewaardeerd en de ander bekritiseerd worden. Van Nouhuys vindt de roman ouderwets, Het Vaderland noteert een slechte compositie en Ten Brink noteert een te veel aan romantische elementen in de plot. De auteur wordt een gebrek aan werkelijkheidszin verweten, een teveel aan fantasie en een slecht psychologisch inzicht.

Het is nu vrij gemakkelijk om vast te stellen, dat smaken verschillen, ook onder recensenten. Ook aannemelijk is dat Maartens nog niet zo goed maat kan houden met romantiek en ethiek, waardoor zijn verhaal voor een deel der critici wat teveel van het goede is en hij ze onderweg kwijt raakt. Dat is voor een eerste roman niet zo gek. Al doende leert ook een auteur. Daarnaast vertoont de kritiek op Joost Avelingh’s Zonde grote overeenkomsten met die op De Liefde van een Oude Jongejuffrouw. De zelfde waardeoordelen worden opnieuw ten tonele gevoerd. 

 Fragment van: Philip Wilson Steer, The End of the Chapter. 1911.

De Hoogste Roem

Op 8 april 1894 verscheen in De Amsterdammer een recensie van The Greater Glory. Hierin wordt de bekendheid van Maartens bij het engelse publiek genoemd, in één adem met de bekendheid van de schaatser Jaap Eden en de roeier Janus Ooms. Nederlands talent trekt aandacht in Europa. Janus Ooms is de eerste buitenlander ooit in die in 1891 het Franse kampioenschap in de skiff wint, een kleine eenmens roeiboot. Jaap Eden was een Nederlandse schaatser, wielrenner en bandy speler (voorloper van ijshockey), die in 1894 wereldkampioen werd op de 10 km langebaan schaatsen. En Maarten Maartens was, zoals we weten, zeer succesvol met zijn engelse romans.  Een eigen reactie geeft de Amsterdammer amper, het grootste deel van het artikel bestaat uit een gedeeltelijke vertaling van artikelen uit de Review of Reviews en de Neue Freie Presse. Omdat de inhoud daarvan met instemming werd opgenomen, beschouw ik het geheel hier als één kritiek op The Greater Glory.  

Dit werk wordt de roman genoemd die Maartens’ reputatie zeker zal “ verhoogen gelijk nog geen vroeger werk gedaan heeft, want het is in ieder opzicht het fraaiste, meest dramatische en tevens hoogste spirituele werk, dat hij aan de wereld heeft gegeven.”  Er is aandacht voor zijn fris en bekoorlijk engels taalgebruik, zijn cosmopolitisme, zijn levenswijze, werkwijze, zijn karakter en zijn “ socialistische neigingen” (specifiek naar aanleiding van deze roman), en zijn novellistische scheppingskracht. “Maartens is vóór alles een artist; niet een van die vervelende moderne romanschrijvers, die hun verhaal schrijven om een moraal aantekleeden, maar een die genot heeft in een mooie intrige. “ en: “ Maartens is een realist, een christelijke, die uit de dingen zoals zij zijn, niet het onreine en enerveerende, maar al wat kan vereedelen en versterken, zoekt te trekken.” 

Waardering dus, in het eerste citaat, voor de structuur van de roman, voor een mooie intrige. En in het tweede voor de aard van de auteur, die met zijn christelijk realisme een bepaald publiek aanspreekt. Als kenmerken van de roman worden genoemde: de personages uit een vaak zeer internationaal milieu. De gecompliceerde plot die door de auteur met genot wordt uitgeplozen in bizarre toestanden en humoristische details. Negatieve kritiek wordt in dit artikel niet genoemd, de toon is neutraal constaterend of juist waarderend. 

Het Vaderland van 22 oktober 1895 beperkt zich tot een aankondigen van het verschijnen van het eerste deel van de vertaling van de roman, die in twee delen zal verschijnen, “een der beste werken onze/r/ landgenoot.” 

Nederland van januari 1896 geeft ook alleen een kort bericht met waardeoordeel. In negatieve zin worden de romaneskheid en gezwollenheid van het boek genoemd, die de lezer maar ergernis bezorgen. Van de auteur wordt gezegd dat zijn ‘hoogste roem’ al voorbij is. Positief waardeert Nederland de kleurigheid en interessantheid van de roman, die lezers boeien zal. Wat daarmee precies bedoeld wordt is niet erg duidelijk, waarschijnlijk een combinatie van stijl en onderwerp. 

De Nederlandsche Spectator van 4 april 1896 vreest ook, dat de roem van Maartens met deze roman niet hoger zal stijgen. Daarvoor is de eenheid teveel verbrokkeld, wat de aandacht van de lezer teveel vermoeit. Wolfgang ziet als het grootste minpunt van de roman een ondoorzichtige structuur, waardoor de lezer het spoor bijster kan raken. Het kan natuurlijk zijn dat de binder niet alleen bij het door mij gelezen exemplaar van De Hoogste Roem van de Koninklijke Bibliotheek (nr.653 D 18,19) een fout heeft gemaakt, maar ook bij het boek dat recensent Wolfgang las. Ik vond de roman namelijk ook hoogst verwarrend, tot ik ontdekte dat hoofdstuk III tot en met V van het tweede deel verwisseld waren met III en IV van deel I. De delen in de juiste volgorde lezen loste mijn verwarring op. Niet lang geleden kocht in de Nederlandse uitgave in de twee originele, niet ingebonden papieren banden. Daarin zitten de hoofdstukken in de juist volgorde.   Wolfgang waardeert de ‘ wijsgeerig psychologische aforismen met treffende juistheid” die al in eerder werk te vinden waren en citeert er enkele die hem bijzonder aanspraken. Ook is er volgens hem veel interessants in de karakters te vinden. Al met al waardeert Wolfgang structuurkenmerken van de roman zelf, de manier waarop de lezer van de leeservaring kan genieten en zich kan identificeren met de karakters, en de stijl van de auteur.

De Kerkelijke Courant van zaterdag 14 december 1895 beveelt De Hoogste Roem gaarne aan haar lezers aan, al stelt de auteur volgens de criticus enkele toestanden wel wat zonderling voor. Een positief oordeel dus, met een kanttekening die waarschijnlijk slaat op het onderwerp en het verloop van het verhaal. 

Opvallend in de kritiek op De Hoogste Roem is dat juist de buitenlandse bladen belangstelling voor de auteur als persoon hebben. Voor zijn achtergrond, karakter, leefwijze, enzovoorts. Bovendien tonen ze waardering voor de intrige en de moraal van het verhaal. De Nederlandse kritieken hebben het niet over zijn grote roem, maar over een roem die al aan het voorbijgaan is, daarbij inspelend op de titel. Kritiek is er op de structuur en de volheid van de roman, op de intrige. Voor stijl, aforismen en interessante karakters is er waardering. 

Bij het vergelijken van de kritiek op De Hoogste Roem met die op de twee eerdere vertaalde romans valt op dat er voor dit boek al minder aandacht is. De besprekingen zijn minder in aantal en korter. Wel zijn het dezelfde waardeoordelen die terugkomen, met uitzondering van kritiek op de hoofdpersoon, die eer valt Joost Avelingh en Suzanna Varelkamp, de oude jongejuffrouw uit de titel, te beurt: er is kritiek op hun karakter, waarmee de lezer zich niet zou kunnen identificeren, karakters die ondoorzichtig en raadselachtig blijven. Over de hoofdpersoon van De Hoogste Roem, Reinout van Rexelaer, wordt niets geschreven, niet in positieve en niet in negatieve zin.

Er verschijnen niet alleen kritieken op romans, maar ook wat algemene artikelen en een interessante spotprent in de Nederlandse pers. Chronologisch gezien hoort een bespreking daarvan op deze plek, maar ik doorbreek de chronologie door verder te gaan met de  volgende vertalingen die in het Nederlands verschenen: Gods Gunsteling (de vertaling van God’s Fool) De Moeder (vertaling van Her Memory) en Lis Doris.  Op de spotprent zal ik in een volgende bijdrage verder ingaan. 

 

 Frangment van Augustus Leopold Egg, De reisgezellinnen. 1862. 

Gods Gunsteling.

In De Nederlandsche Spectator van 15 april 1893 reageerde Edward B.Koster op God’s Fool, toen de nieuwste roman van Maartens. Hij vond het boek een obsessie, zó boeiend. Slechts drie nadelen weet hij te verzinnen: de neiging van de verteller om zelf tevoorschijn te komen en commentaar te geven wat de lezer wel missen kan. Een onaangenaam cynisme. En het enigszins bruuske slot, dat hij onbevredigend vindt. Positief waardeert hij de stijl van Maartens, die hij geconcentreerd met epigrammatische kracht noemt. Daarnaast ook de pikante uitwijdingen in het verhaal en af en toe tragische hoogten, bijvoorbeeld in het hoofdstuk waarin Elias blind wordt. Behalve de roman God’s Fool beschrijft Koster de verdere carrière van Maartens en zijn werk. Dat Edward Koster, zelf schrijver en vertaler, geïnteresseerd was in Maartens blijkt ook uit het feit dat hij het gedicht Dives uit A Sheaf of Sonnets vertaald opnam in zijn bundel Tonen en Tinten. (Hilversum 1901). 

De Portefeuille van 10 juni 1893 vond Kosters artikel kennelijk van belang, want het gaf er een samenvatting van.

Het tijdschrift Nederland van november 1896 was kort maar krachtig over Gods Gunsteling: hoewel Maartens de gevoeligheid van de nederlanders kwetste door ze af te schilderen als belachelijk, zelfzuchtig, ijdel en wreed, en dat voor een engels publiek, kan hem niet ontzegd worden dat hij een diep tragisch conflict kan scheppen en er “ een stroming van fin-de-siècle  romaneskheid in zijn verhalen is, koel en brandend, zoet en bitter. “  Ernst, satire en een boeiend verhaal, noemt Nederland verder. Evenals Koster waardeert het dus de verteltrant en het tragische conflict, maar Koster staat positiever tegenover auteur en neemt de roman serieuzer, waar Nederland hem ondanks een gekwetst gemoed bepaalde kwaliteiten niet kan ontzeggen. Dat is bewondering naast terughoudendheid. 

Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 30 november 1896 spreekt vooral waardering uit voor Maartens’ oorspronkelijke stijl: “ Zeer los en oorspronkelijk in zijn wijze van schrijven, krijgt men van den auteur den indruk, als schreef hij louter voor zijn eigen genoegen.” Dat was goed opgemerkt, uit zijn brieven, gepubliceerd in 1930, leren we inderdaad dat Maartens schreef voor het genoegen van het schrijven zelf, niet voor het publiceren. De recensent vervolgt met meer positiefs: het boek is fris, nieuw, vol ondeugende opmerkingen en mooie tafereeltjes, de intriges zijn spannend en de hoofdpersoon is treffend. Alleen het einde is voor de lezer niet zo bevredigend. 

Vrij laat reageerde de Dietsche Warande met een recensie, pas eind 1897. Het lijkt wel of de vertaalster Gods Gunsteling geschreven heeft, zo positief is de recensent over mevrouw Willeumier. Dat doet wat wonderlijk aan. Nu is het wel zo dat ze een gerenommeerde vertaalster was, van bekende schrijvers als Kipling (Jungle Book) en Jerome (Three men in a boat). Theo Daselaar schrijft over haar in The Sad Succesfull Literary Life of Maarten Maartens (Utrecht, 1984) op p.87-88 dat haar vertalingen van The Sin of Joost Avelingh, God’s Fool en The Greater Glory nogal gecensureerd waren juist wat betreft humor en ironie. 

De Dietsche Warande noemt Gods Gunsteling de gezondste en edelste roman van de laatste jaren en wel, omdat er een gezonde waarheid uit straalt. De hoofdpersoon is bewonderenswaardig, hij staat scherp tegenvoer de droge eigenbaat van sommige andere karakters. Die wekken soms juist een gevoel van misnoegen bij de lezer. De recensent ziet de roman als een schildering van hartstochten die de zucht naar rijkdom en geld vergezellen. De koude berekening die daarbij komt kijken zou niet om uit te houden zijn geweest, als de hoofdpersoon en zijn lot niet zo edel en boeiend waren. De les die de titel geeft moet veel goedmaken, zo de Dietsche Warande. Het geeft daarmee vooral een waardering op grond van de mogelijkheden die de lezer heeft tot identificatie  met de personages. Edelmoedigheid, een nobele eis, staat hoog in het vaandel. Hiermee vaart deze recensent een wat andere koers. 

Voor Gods Gunsteling was nog weer wat minder aandacht dan voor De Hoogste Roem. Minder en kortere besprekingen, waarbij die van Edward B.Koster er positief uitspringt. Het mooie daarvan is, dat we mogen stellen dat Koster wist waarover hij het had, als in London geboren en in Nederland opgegroeide classicus, docent, dichter, essayist, recensent en vertaler van bijvoorbeeld Shakespeare en William Blake. En van een mooi gedicht van J.M.W. Schwartz!

 

 Robert Breyer, Lezende vrouw. 1909

De Moeder en Lis Doris.

Op de in 1908 verschenen vertaling van Her Memory, De Moeder, verschenen geen reacties in de door mij onderzochte bronnen.

Op Lis Doris verscheen er één, die van Elise Soer in De Tijdspiegel van 1912, jaargang 69, deel I, pagina 101-102. (Amsterdam, L.J.Veen). Elise Soer was een bezield lerares, ze schreef romans en hield enkele jaren een rubriek bij in De Tijdspiegel, genaamd De Leestafel, waarin ze zojuist verschenen romans, poëzie en non-fictie besprak. Op dbnl.org staat een aardige karakterisering van haar aard en werk. Haar recensie van Lis Doris laat in de eerste regel zien dat ze Maartens hoogstwaarschijnlijk niet goed kende: “Zoo maken wij dan hier door een vertaling kennis met het werk van een landgenoot. Een eigenaardig geval!” . Hierna volgen een aantal clichés en onwaarheden waarover Maartens niet blij geweest zal zijn: “ Maar de Hollander, Engelschman geworden, schrijft bij voorkeur over het land, waaraan hij den rug toekeerde, over de bevolking, zij ’t niet altijd even beminnelijk, van wier taal hij zich wellicht niet meer wil bedienen.”   Gelukkig is daarna de toon van de recensie positief. Soer vindt de roman boeiend en geschikt voor het leesplezier dat lezers van een leesgezelschap zoeken, al zijn gebeurtenissen en personages niet allemaal even natuurlijk en mogelijk. Het thema: een schilder die zijn werk afstaat aan een ander zodat die met zijn roem gaat strijken, is, zo schrijft Soer, niet al te lang geleden in Frankrijk voorgevallen en dus wel mogelijk. (NB. Ik heb helaas nog niet uitgevonden over wie dit gaat). 

Hierop volgt een punt van kritiek dat we eerder tegenkwamen. “In hoeverre / de/ auteur het motief, dat Doris bewoog aldus te handelen, ons zielkundig heeft verklaard, moge de lezer oordelen. “ Er staat dus een vraagteken bij de psychologie van de roman. Of, net als bij Joost Avelingh, bij de manier waarop de auteur de handelwijze van Lis invoelbaar en aannemelijk heeft gemaakt voor de lezer. Verder worden de dialogen geestig en raak genoemd en de beschrijvingen van onze heide mooi. Personages en plaatsen zijn goed getekend en blijven in ons geheugen. De situaties in de wereld van kunstschilders zijn hier en daar uitmuntend, zo gaat het goede commentaar verder. Ook is er lof voor de vertaling, die vloeiend en vlot genoemd wordt, op een paar uitzonderingen na.

Het is geen lange recensie, maar alles bij elkaar positief genoeg, al zullen de onwaarheden in de eerste alinea beslist storend zijn geweest voor wie beter wist.

*) aardig om te weten: ‘ sin’ kan van alles betekenen, afhankelijk van de context: zonde, goddeloosheid, het kwaad, de dwaling, een blunder, een dwaling. Maar niet: een misdrijf. Dat is een crime of een offence en veronderstelt opzet. 

 Odoardo Borrani, Vroeg fruit. 1868.

De literaire kritiek in Nederland. Inleiding

Wat als een paal boven water staat: in het engelse taalgebied was Maarten Maartens een gewaardeerde auteur. Hij werd vergeleken met Tolstoi. Hij kreeg eredoctoraten en was lid of erelid van schrijversclubs. Hij maakte deel uit van het literaire leven. En werd zelfs uitgenodigd bij president Roosevelt om van gedachten te wisselen over de wereldpolitiek. Dit alles (wat slechts de top van een ijsberg is) staat in schril contrast met zijn leven in Nederland en de waardering die hij hier kreeg. Voor velen was hij geen bekende schrijver, maar de rijke bewoner van een landhuis die waar mogelijk bijdroeg aan een gezondere en humanere omgeving, in zijn dorp en kerkelijke gemeente. Iemand die veel reisde voor zijn gezondheid, binnen Europa en ook daarbuiten. Die zorgde voor een vrouw die steeds meer het bed moest houden. Wiens huis bij tijden graag bezocht werd door vele (aangetrouwde) familieleden van de familie Schwartz. 

Uit de bibliografie van in het Nederlands vertaalde romans en verhalen blijkt, dat hij toch meer gelezen werd dan we eerder aannamen. Net als nu gebeurt, gold toen: er is een literaire kritiek die in de media, toen dag- en weekbladen, het ervaren oordeel velt over de waarde van een werk binnen het grote veld van wat de literatuur betekent en vermag. Of in een korte publicatie lezers attendeert op een mogelijk interessante publicatie. Veel lezers gebruik(t)en dat oordeel als graadmeter, of zo u wil: als leidraad bij het lezen. 

Waarschijnlijk lezen de meeste lezers gewoon wat zij fijn vinden om te lezen, zonder die kritiek in te zien. Niet in het minst omdat de literaire kritiek ook zo zijn beperkingen kent. Lezers lezen niet altijd om een vernieuwende auteur te lezen, maar vaak om vertrouwde opvattingen te herkennen. Of maatschappelijke onderwerpen gereflecteerd te zien in de bijzondere kunstvorm die literatuur is. Ze lezen gewoon ter ontspanning, ter lering, ter vermaak. In Nederlandsch-Indië wellicht om een thuisgevoel te ervaren, daar ver weg in de Tropen. In Amerika misschien om precies dezelfde reden, iets vasthouden van het gevoel een Hollander te zijn, de heimwee te voeden of bestrijden. Te lezen over de dorpen en steden, de mensen en hun levens, de typische gewoonten en gebruiken. Als je Maartens’ verhalen en romans leest dan is dit zo klaar als een klontje, voor mij als tijdreiziger geldt nu immers precies hetzelfde. Ik raak al lezend het landschap van de jeugd van mijn grootouders aan. Ze hadden zo in Maartens’ romans kunnen wonen. En ik heb er ook een beetje gewoond, altijd als ik bij hen logeerde en tijd in hun wereld van opvattingen en ervaringen doorbracht.

In dit eerste artikel over de ontvangst van Maartens’ werk vertel ik over de wijze waarop de zeven in het Nederlands vertaalde romans gewaardeerd werden in de schrijvende pers van die tijd. Hiervoor gebruik ik hoofdstuk 3 uit mijn afstudeerscriptie en herschrijf die deels en vul ook aan waar mogelijk. Het spreekt voor zich dat het doen van onderzoek tegenwoordig enorm wordt vergemakkelijkt door het wereldwijde web. In eerdere tijden betekende het zoeken naar materiaal vooral het fietsen of anderszins reizen naar bibliotheken in den lande, het aanvragen van artikelen die via kaartenbakken gevonden waren, het lezen van microfiches. Vooral van dat laatste was ik geen fan, het was enorm vermoeiend voor de ogen. Nu staat er veel online, gedigitaliseerde bestanden van dag- en weekbladen, waarin in deze tweede fase van de studie gespeurd kan worden.  Op dit moment heb ik echter niet de bedoeling uitputtend te zijn en alles boven tafel te krijgen wat er nu te vinden is, zoals ik bijvoorbeeld in de bibliografie doe en deed. Ik ga er daarentegen vanuit dat de selectie die ik hieronder bespreek dat wat er nog meer is representeert. Op deze manier maak ik de grote hoeveelheid werk die nog gedaan kan worden wat meer hanteerbaar. 

Tijdens Maartens’ leven verschenen onder andere de volgende vertalingen van engelse originelen. Ze vormen het hoogtepunt van zijn bekendheid als schrijver.

De liefde van een oude jongejuffrouw in 1894,

Joost Avelingh’s Zonde en De Hoogste Roem in 1895,

Gods Gunsteling in 1896,

Ursula zj. ,

De Moeder in 1908,

Lis Doris, de roman van een Nederlandschen Schilder in 1911.

Dag – en weekbladen. Om een antwoord te vinden op de vraag hoe deze romans zijn ontvangen heb ik een zeventiental letterkundige tijdschriften, dag- en weekbladen uit de jaren 1894 tot en met 1897, 1908-1909 en 1911-1912 doorgenomen. Dit zijn de jaren waarin de vertalingen verschenen en een recensie het meest waarschijnlijk was. De keuze van deze tijdschriften werd gemaakt op basis van Brinkman.*) Dit waren achtereenvolgens:

  1. De Amsterdammer, weekblad voor handel, industrie en kunst.
  2. De Dietsche Warande, tijdschrift voor Schoone-Kunst, Letteren, Bedegeschiedenis, enz.
  3. Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift.
  4. De Gids.
  5. De Nieuwe Gids.
  6. Hollandia, een weekblad voor Nederlanders in den vreemde.
  7. De Kroniek, een algemeen weekblad.
  8. Het Leeskabinet, mengelwerk tot gezellig onderhoud in beschaafde kringen.
  9. Los en Vast, luide briefwisseling van een Leidsch student.
  10. Nederland, proza en poëzie van Nederlandse auteurs.
  11. De Portefeuille, weekblad voor toneel en letteren.
  12. De Hollandsche Revue.
  13. De Nederlandsche Spectator, weekblad van den ouden heer Smits.
  14. Tweemaandelijks Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek.
  15. De Tijdspiegel.
  16. Woord en Beeld, geïllustreerd maandschrift. 
  17. Het Vaderland. 
  18. Daarnaast werd ook het Nieuwsblad voor en Boekhandel geraadpleegd, verreweg de meeste recensies zijn via dit blad opgespoord.

Wie het bovenstaande lijstje doorleest en de titels tot zich door laat dringen, ziet dat er vele smaken lezers zijn vertegenwoordigd. Jong en oud, de luide Leidse student en de oude heer Smits. Gezellige en beschaafde kringen in Het Leeskabinet. De upper class wat betreft het oordeel over literatuur, kunst, wetenschap en politiek in het Tweemaandelijks Tijdschrift. Nederlanders in overzeese gebieden of dichterbij buitenland konden zich laven aan Hollandia. De oude garde met De Gids, nieuwlichters met De Nieuwe Gids. En zo voorts. 

Nu is er in Nederland niet alleen gereageerd op de vertalingen van de romans, maar een enkele keer ook op het engelse origineel. En er zijn reacties op de figuur van Maartens, meer specifiek na zijn overlijden in 1915. Ook deze artikelen, gevonden in het knipselarchief van het Maarten Maartenshuis en het archief van het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, zullen meegenomen worden in de bespreking van de ontvangst van Maartens en zijn werk in de Lage Landen. Het resultaat van het bronnenonderzoek was de de volgende vrij magere lijst van recensies.

Op De Liefde van een Oude Jongejuffrouw verschenen recensies in:

  • De Portefeuille van 12 januari 1895,
  • Het Vaderland van 15 januari 1895,
  • De Nederlandsche Spectator van 9 maart 1895 door Wolfgang **),
  • De Gids van maart 1895 door J.N.van Hall,
  • Kerkelijke Courant van 30 maart 1895,
  • Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift van september 1895 door T.B.***)

Over Joost Avelingh’s Zonde verschenen er recensies in:

  • De Nederlandsche Spectator van 17 februari 1890 door W.G.van Nouhuys,
  • De Gids van maart 1890, beide op de engelse uitgave.
  • Het Vaderland van 8 mei 1895,
  • De Nederlandsche Spectator van 10 augustus 1895 door Wolfgang **),
  • De Kerkelijke Courant van 16 augustus 1895,
  • Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift door T.B.,
  • De Toekomst van december 1895 door Aug.Gittée.

Over De Hoogste Roem verschenen er recensies in:

  • De Amsterdammer van 8 april 1894 over de engelse uitgave,
  • Het Vaderland van 22 november 1895,
  • De Kerkelijke Courant van 14 december 1895,
  • Nederland van januari 1896, I,
  • De Nederlandsche Spectator van 4 april 1896.

Over Gods Gunsteling verschenen recensies in:

  • De Nederlandsche Spectator van 15 april 1893 door Edward B.Koster ****) over de Engelse uitgave. 
  • Nederland van november 1896, III,
  • De Kerkelijke Courant van 12 december 1897, *****)
  • De Dietsche Warande van eind 1897, p.294.

Over De Moeder vond ik geen recensies in de door mij onderzochte bronnen.

Over Lis Doris, de roman van een Nederlandschen schilder, verscheen er één:

  • De Tijdspiegel 1912, deel II, door Elise Soer.

Algemene artikelen over Maarten Maartens’ leven en schrijverschap vond ik bijvoorbeeld in:

  • Algemeen Handelsblad 12 januari 1895: “Een Nederlander over Nederland”
  • Algemeen Handelsblad 15 februari 1895: “Maarten Maartens”,
  • DoornschWeekblad 7 augustus 1915, “Mr.Dr. J.M.W. van de Poorten Schwartz”,
  • De Wereldkroniek van 14 augustus 1915, “Maarten Maartens .”
  • De Amsterdammer, 29 augustus 1915, R.D.L. Magné: “Iets over de werken van wijlen Maarten Maartens.”,
  • Anne-Marie in het Weekblad voor Indie van 3 oktober 1915, “Rondblik”. ******)
  • W. Gosler in Den Gulden Winckel van 15 oktober 1915, “Jozua Marius Willem van der Poorten Schwartz (Maarten Maartens)”,
  • Het Handelsblad van 5 augustus 1915 (avondblad) en van 9 augustus 1915 (korte berichtjes)
  • Lodewijk van Deyssel in De Groene Amsterdammer, weekblad voor Nederland, 9 mei 1925, “Maarten Maartens”.

Bij het lezen van al deze artikelen was dat wat nieuwsgierig maakte: waar ligt de nadruk? Is er aandacht voor de persoon van de auteur, de mens achter het werk met zijn leven en ideeën? Of meer voor zijn werk, het literaire werk als autonoom geheel, waarbij de nadruk ligt op de bespreking van structuur- en stijlkenmerken? Of was men meer gericht op de relatie tot de lezer of misschien andere literaire werken? Waar lag het zwaartepunt van de waardering, wat werd positief, niet of negatief gewaardeerd? Over de literaire kritiek gaan ook de volgende stukken die ik in de maak heb.

In de eerstvolgende bijdrage zal ik beschrijven hoe de kritiek er per vertaalde roman uitzag, in de volgorde die ik hierboven aangaf. In een latere bijdrage zal ik ingaan op het verband met de buitenliteraire werkelijkheid. De echte wereld, zo u wil. Dat wat we allemaal vanuit onze eigen subjectiviteit waarnemen in de wereld om ons heen. De Hollandse maatschappij, maar dan die van de jaren 1890-1915. Welk beeld gaf Maartens van die wereld en was de kritiek het eens met het beeld dat hij schetste? Ook zal ik een beknopt overzicht geven van de ontvangst van de genoemde romans in het engelse taalgebied. De algemene tendensen daarin en de wijze waarop daar het beeld dat Maartens’ van de Hollandse maatschappij schetste waardeerde.

 Het is hier aardig om ons bewust te zijn van het feit dat nog voordat er een vertaalde roman van Maartens in het Nederlands verscheen, het publiek hem al kende. Er waren Britten in Nederland aanwezig, met hun investeringen in infrastructuur, industrie en handel. Hollanders reisden naar Engeland, bijvoorbeeld om London en het British Museum te bezoeken. Ze vestigden zich soms op het eiland. Ook schrijvers en kunstenaars, zoals bijvoorbeeld de schilder Alma Tadema en eerder Gerrit van de Linde, alias De Schoolmeester.  Men ging op engelse les, om elkaar beter te leren begrijpen in Nederland én Engeland, en om de handel te vergemakkelijken. En men las engelse tijdschriften, zoals de Review of Reviews en The Graphic. (zie Van Maanen p.2 of Het Handelsblad van 12 januari 1895. ). Het feit dat er een schrijver onder de naam Maarten Maartens populaire romans schreef was bekend. Engelse uitgaven moeten in Nederland al verkrijgbaar zijn geweest, hoe anders is het grote aantal engelse uitgaven boven Nederlandse in onze bibliotheken te verklaren?

Meerdere critici noemden ook onvertaald werk, dus dat werd gelezen. In 1890 had Van Nouhuys in De Nederlandse Spectator en De Gids de engelse uitgave The Sin of Joost Avelingh besproken. En 1893 besprak Edward B.Koster God’s Fool en De Amsterdammer van 8 april 1891 citeerde de kritiek van de Review of Reviews op The Greater Glory. 

Maarten Maartens was in Nederland dus geen onbekende, toen er vertalingen van zijn werk op de markt kwamen.  

*). C.L.Brinkman e.a., Brinkmans catalogus van boeken en tijdschriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en in de Nederlandse taal elders. Leiden, 1846-…

**) H.Wolfgang van der Mey. Uit: A. de Kempenaer, Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers. Leiden 1928, p.492. 

***) T.B. was hoogstwaarschijnlijk Jan ten Brink, redacteur van Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift. Ten Brink (1834-1901) was van 1962-1884 leraar aan het Haagse Gymnasium met o.a. Marcellus Emants, Louis Couperus en Frans Netscher als leerlingen. Van 1884-1901 was hij hoogleraar in Leiden. 

****) Edward B.Koster (1869-1937) , Nederlands criticus, dichter en vertaler. Werd geboren in London, groeide op in Nederland waarbij het tweetalig werd opgevoed. Classicus. Introduceerde diverse Engelse schrijvers bij een Nederlands publiek, waaronder Maarten Maartens. Vertaalde J.M.W.Schwartz’ Dives uit A Sheaf of Sonnets, en nam die op in zijn Gedichten. : “behalve deze bundel schreef dezelfde auteur onder zijn eigen naam The Morning of a Love, Julian en Nivalies, de beide laatste tragedies. Onder zijn pseud. Maarten Maartens schreef hij de bekende romans. “ p.256

*****) dit artikel heb ik niet kunnen vinden. 

******) Anne Marie Francoise Smit Kleine- Fatré, de vrouw van de auteur Frits Smit Kleine.  

Bibliografisch. Over Levende Lijsten

Er staan zo ondertussen al heel wat lijsten op de site. Lijsten van primair en secundair werk, van uitgevers en vertalers, van vertaald en origineel werk. Toen ik eraan begon, aan het samenstellen van die lijsten, noemde ik ze: levende lijsten. Omdat ik ze publiceerde op een moment waarop ik vond dat ze presentabel waren, maar aangaf ze in de loop van de tijd bij te werken als er nieuwe gegevens zouden opduiken. In “Bibliografisch. List of short stories.” introduceerde ik dat als volgt: ” Een Levende Lijst? Ja, gaandeweg zullen nieuwe vondsten of aanpassingen in de informatie over een titel worden bijgewerkt. Dat wordt dan geen nieuw verhaal, maar een verbetering van de lijst. Een lezer die waarde hecht aan deze literatuurlijsten doet er dus goed aan ze na een periode weer eens te raadplegen. Je weet maar nooit wat gesprekken met (andere) kenners, speurtochten op het www of in den lande weer aan verbeteringen tot gevolg hebben. Graag ontvang ik een e-mail als u nog een zinvolle aanvulling hebt.”

Dat bijwerken is iets dat zo af en toe gebeurt. Omdat ik blijf lezen, rondom 1900 en rondom Maartens, voeg ik met regelmaat een boek of artikel toe dat waardevol bleek voor een beter begrip van de negentiende eeuw, het fin de siècle, de tijd van Maartens en al zijn veelkleurigheid en gelaagdheid. Het gaat traag, al dat lezen in de vrije tijd. Niet dat ik traag lees, maar lezen kost nu eenmaal tijd en soms is daar meer en vaak ook minder van beschikbaar. Ik heb er bij tijd en wijle tijd voor, dat is al heel wat. Merken mijn volgers er iets van als ik aanvul, toevoeg? Ik heb geen idee. Waarschijnlijk niet. Ik kan me niet voorstellen dat er mensen zijn die mijn levende lijsten in de gaten houden.

De afgelopen week kon ik tot mijn geluk een tweetal titels toevoegen aan de literatuurlijsten. En van twee andere titels de gegevens bevestigen en specificeren. En daarmee borrelde als vanouds de opwinding van de onderzoeker-in-mij. Twee boeken belandden, ruim voor Sinterklaas toch, helemaal uit de verre VS bij mij op de mat. Een grote verrassing! En twee verhalen zijn nog onderweg, een uit de UK en een uit de VS.

De mooie gebonden boeken die John Schwartz me stuurde vormen zijn bijdrage aan het recht doen aan zijn oudoom, hij is een zoon van diens oudere broer Johannes (John). Ik ben opnieuw een nazaat van de familie Schwartz dankbaar voor de ondersteuning van mijn project. John Schwartz begon na zijn pensionering met het lezen van de romans en verhalen van Maarten Maartens en deed het zijne om hem opnieuw onder de aandacht te brengen. In twee mooie gebonden uitgaven hervertelt hij de romans en verhalen, deels in zijn eigen woorden en ook door ruimschoots gebruik te maken van citaten. Juist de uitgebreide citaten en het ruime gebruik van tekstfragmenten brengen de sfeer goed over. De humor, het mooie taalgebruik, de ernst, het hoge vertelgehalte.  Maarten Maartens: rediscovered. The Most Popular Dutch Author Abroad (Alexandria, 2015) is het deel waarin dertien romans aan bod komen. In Maarten Maartens: Rediscovered- Part II. His Best Short Stories (Alexandria, 2016) komen The Black-Box Murder en een selectie uit de vier verhalenbundels aan de orde. Mijn beide boeken zijn een heruitgave uit 2018.

 

Voor een lezer die een introductie op het werk van Maartens zoekt, zijn deze werken een uitkomst. Net als veel collega-schrijvers uit de late negentiende eeuw was Maartens vrij uitvoerig in zijn romans. Veel woorden, veel pagina’s voor het beschrijven van personages, landschap, een ethische worsteling, een climax en afronding van het verhaal. De dertien romans vullen zo een paar planken. Wie wel kennis en sfeer op wil doen, wil proeven van Maartens’ werk maar niet zo’n lettervreter is, heeft echt iets aan de praktische benadering van deze introductie op de romans en verhalen.

Voor mij zijn ze reuze handig als naslagwerk, nergens eerder werd Maartens’ werk zo uitgebreid besproken. Tussen de regels door en meer expliciet is John Schwartz als verteller aanwezig, dat geeft onder het lezen de suggestie van een gesprek over Maartens. Ook dat is een fijn aspect, het scherpt mij in mijn oordeel en ik realiseer me dat ik dit element echt mis: praten met anderen, van gedachten wisselen over deze verhalen en romans, over de auteur die deze mens was. Eerder miste ik vooral leerlingen of studenten, die een deel van het werk en deze tijdreis met me samen zouden kunnen doen. Want sjonge, het is nog steeds zo’n grote hoeveelheid werk die voor me ligt. Nu besef ik dat ik ook …. tja, collega’s mis. Dat is een waardevolle ontdekking. En hoewel ik nog niet helemaal klaar ben met secundair lezen en de voorlopige biografie…. als ik toekom aan het opnieuw lezen van de romans en daarover ga schrijven, zou het fijn zijn als ik hierop iets vind. Met meer interactie zou ik nog meer plezier hebben in deze studie.

Binnenkort arriveren, als de post ze niet kwijt maakt (G’d verhoede), ook een verhaal en een artikel? Dat is de vraag, of het een artikel is. Het heet: The Dutch Farmer. Ik vond het en nam het netjes op in de lijst met short stories, maar vond het eigenlijk geen titel voor een verhaal, meer voor een artikel. Op de antiquarensite stond ook: article. Niet: short story. Reizen over land en zee en via de diverse verdeelstations neemt tijd in beslag, ik hoop binnenkort aan het lezen te slaan en meer duidelijkheid te krijgen.

Het verhaal dat mijn kant op reist heet “Silly” en is een van de treurigste verhalen die ik van Maartens ken. Het gaat over een zwakbegaafde jongen die Silly genoemd wordt. Zijn moeder stoort zich nogal aan hem in de drukte van een armoedig bestaan en hij neemt advies aan van mensen die het goed bedoelen: doe wat je gezegd wordt. Dat gaat helaas helemaal fout. Die mensen waren tevreden met hun eigen keurig nette advies of vergaten Silly in de loop van de dag. Het doet hem de das om. Letterlijk, want hij doet zo graag zijn best dat hij sterft aan zijn will to please. Dit verhaal is van een liefdevolle treurigheid die maakt dat je denkt: één verhaal per dag, dat is wel genoeg. Het blijft hangen. Overschakelen naar een ander verhaal kan niet direct. Het fijne is dat het verhaal geïllustreerd is, ik ben benieuwd hoe de tekenaar het verhaal ondersteunt met zijn interpretatie.

Zo, daar zijn we nu, op zondagmiddag. Het leek me aardig weer eens verslag te doen van het lopende onderzoek. Dit was een voorbeeld van hoe je geluk kunt hebben: in een maand tijd zomaar weer nieuwe bronnen erbij. Deze keer: letterlijk in de kast. Het past natuurlijk bij deze tijd van het jaar, waarin uit het donker, als de maan door de bomen schijnt, goede gaven onze kant op kunnen komen. Als we tenminste braaf waren. En braaf, dat was ik zeker! Zoals hopelijk de komende bijdragen aan deze site zullen aan tonen.

Ik wens u een fijne Sinterklaas. Mocht u nog wat Maartens-Sinterklaassfeer kunnen gebruiken: kijk eens naar “Joost Avelingh viert Sinterklaas”. Het is een van de eerste bijdragen op deze site.

 

 

 

Biografisch. Tijdlijn

Een tijdlijn vind ik altijd een fijne toevoeging. Hij helpt in dit geval om de auteur Maarten Maartens en mens Jozua van der Poorten Schwartz in de context van zijn eigen tijd en van maatschappelijke gebeurtenissen te zien en te begrijpen. Natuurlijk is ieder gegeven daarin als de top van een berg, slechts een aanduiding van een groter verhaal.

Dit is niet de plaats waar uitgeweid wordt. Daarom is het een lijst die het best langzaam gelezen kan worden, om de feiten te laten doordringen. Een beetje als kauwen op iets taais, dat dan ook langzaam smaak geeft. Daarnaast is het maken van keuzes nodig, maar lastig. Misschien is de lijst te uitgebreid? Was ik te weinig politiek? Teveel gericht op sociale geschiedenis? Dat zou kunnen. Op dit moment vind ik dat fijn. Dus: bij deze. De persoonlijke gegevens in normaal lettertype, de wereld om hem heen cursief. Spaarzaam voorzien van foto’s, maar om de sfeer wat op te krikken toch wel een paar ter illustratie.

Persoonlijk leven       versus        Tijdbeeld. 

1817 Isaac Levin Schwartz en Bertha Schwartz- Wolstein krijgen op 20 januari een zoon: Solomon. Plaats: Międzyrzecz, Pruisen. Nu: Meseritz, Polen. In 1937 wordt hij in Berlijn gedoopt en krijgt de christelijke namen Carl August Ferdinand. Zijn eerste huwelijk in 1843 met Maria Dorothea Saphir brengt 2 zoons voort.

1822. Cornelia van Vollenhoven wordt geboren in Amsterdam. Zij trouwde op 30 oktober 1851 met Carl Schwartz, zijn eerste vrouw was een jaar eerder overleden en liet hem met 2 zoontjes achter. Samen kregen ze nog 4 kinderen, waaronder Jozua in 1858. 

1830 België verklaart zich onafhankelijk. Stendhal, Le rouge et le noir. Uitvinding naaimachine voor kledingateliers. 

1835 eerste spoorlijn in Europa: Brussel-Mechelen. Stoomschepen varen op de Rijn. 

1839 eerst spoorlijn in Nederland: A’dam-Haarlem. Hildebrand, Camera Obscura.

1840 Koning Willem I treedt af, Willem II ingehuldigd. Emile Zola wordt geboren. 

1848 grondwetswijziging, Nederland wordt een parlementaire democratie. Eerste rechtstreekse tweede kamerverkiezingen . Communistisch Manifest van Marx en Engels

1849 Koning Willem II overlijdt, Willem III wordt ingehuldigd.  

1850 Nederland telt 3,1 miljoen inwoners. Singer bracht een model trapnaaimachine voor huisvrouwen, na 1905 ook elektrisch. 

1851 Crystal Palace, wereldtentoonstelling Londen. Wereldbevolking ca 1,5 miljard mensen. Eerste opzet Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. 

1852 Drooglegging Haarlemmermeer. Manet bezoekt Nederland en kopieert oude meesters. 

1854-1856 Krimoorlog 

1857 onderwijswet voor lagere school en MULO, een school die voorbereidde op praktisch werk.

1858 Juli- augustus in London: the Great Stink. Enorme stank in de stad vanwege het open riool dat de Thames was. De civiel ingenieur Joseph Bazalgette ontwikkelt het huidige rioolsysteem dat tegelijk een einde maakt aan de reguliere uitbraak van cholera. 2 augustus: geboorte van de latere koningin Emma (-1934), 2e echtgenote van Willem III en moeder van Wilhelmina. Engeland verkrijgt het bestuur over heel India, het rijk van de Mogolsultans is verleden tijd. 

 

1858, 15 augustus. Geboorte Jozua Marius Willem Schwartz in Amsterdam. Zijn ouders zijn Carl Schwartz en Cornelia van Vollenhoven. Hij is het vijfde kind en heeft 2 oudere halfbroers, een oudere broer en zus en krijgt later nog een zusje.

1859 Darwin, Origin of Species. 

1860 Multatuli, Max Havelaar. Emile Zola start zijn schrijversloopbaan, hij wordt het boegbeeld van het Naturalisme. 

1861-1865 Amerikaanse Burgeroorlog. Afschaffing lijfeigenschap in Rusland door Tsar Alexander II.  

1862 Victor Hugo, Les Miserables. Manet schildert Muziek in de Tuilerieën. Er waait een nieuwe wind onder jonge schilders. Wereldtentoonstelling London 

1863 oprichting HBS. Oprichting Staatsspoorwegen. Wereldtentoonstelling Amsterdam: Amstel Hotel. Bouw Grand Magasin Le Bon Marché, Parijs.  Salon des Refusés met werk van impressionisten. Manet exposeert Déjeuner sur l’herbe. Manet trouwt in Zalt-Bommel met Suzanne Leenhoff. 

1864. Het gezin Schwartz verhuist naar London waar vader Carl aan het werk gaat als minister/ dominee  voor de Free Church of Scotland. Joost bezoekt de Westbourne Collegiate School, Powis Gardens, Notting Hill. Een van de woonadressen in London was waarschijnlijk: 1 Cromwell Terrace, Harrow Road. Het laatste woonadres; 5 Strathmore Gardens, Kensington.

 

1864 wereldtentoonstelling Amsterdam: Paleis voor Volksvlijt. Oprichting Polytechnische School Delft. Gerard Heineken begint brouwerij. Het Rode Kruis wordt  opgericht in Genève. 

1865 Tolstoy, Oorlog en Vrede. Wagner, Tristan und Isolde. Lewis Carroll, Alice’s adventures in Wonderland.  Mary Mapes Dodge, Hans Brinker or The Silver Skates. Jules Verne, De reis naar de maan. Abraham Lincoln wordt vermoord. Monet schildert Déjeuner sur l’herbe buiten, in Fontainebleau. 

1866 Dostojevski, Schuld en Boete.  Pruisisch-Oostenrijkse oorlog. Gregor Mendels erfelijkheidsleer/klassieke genetica onder de aandacht.

1867 Karl Marx, Das Kapital. Wereldtentoonstelling Parijs met paviljoens voor Courbet et Manet. 

1868, 1869. Lousie May Alcott: Little Women

1869 afschaffing belasting op dagbladen (groei van 14 dagbladen in 1869 naar 62 in 1894). Suezkanaal geopend, de franse koningin Eugenie schittert (voor het laatst) op de boeg van de Aigle, het stoomschip bij Port Said het kanaal opvoer. 

1870 Carl Schwartz overlijdt onverwacht. Het gezin keert terug naar Amsterdam en Joost gaat naar het ‘ Stads Gymnasium’ . In 1873 verhuizing naar Bonn, waar het Königliches Gymnasium wordt gevolgd. 

1870-71 Frans- Duitse Oorlog, belegering Parijs en introductie mitrailleur. Einde van het Tweede Franse Keizerrijk, begin van de Tweede Republiek. 

1870 Winkler Prins Encyclopedie. Stoomvaart Maatschappij Nederland . Vaticaans concilie proclameert onfeilbaarheid van de paus. Schliemann begint opgravingen bij Troje. Derde republiek in Frankrijk.

1871 opstand van de communards in Parijs. Eerste fietsclub in Deventer . 

     Johanna Spyri, Heidi. Nietsche, Die Geburt der Tragödie.

1871-1918 Tweede Duitse Keizerrijk. Bismarck rijkskanselier tot 1890. De Pruisische koning werd in 1871 in Versailles uitgeroepen tot keizer van het nieuwe Duitse Keizerrijk, waarmee de eenwording van Duitsland een feit was. 

1872 Nieuwe Waterweg. Algemene dienstplicht in Frankrijk. 

1873 Holland Amerika Lijn. Beurskrach, gevolgd door een depressie van 6 jaar. 

1873-1914 Atjeh -oorlog

1874 Kinderwet Van Houten,om kinderarbeid aan banden te leggen.

1875 Internationale meterconventie ondertekend in Parijs. 

1876 Noordzeekanaal. Telefoonsysteem van Bell. 

1877 Verhuizing naar Utrecht, start rechtenstudie. Hij woont in bij een tante aan de Parkstraat I 212. (nu nr.43) Tijdens de studie blijkt zijn gezondheid kwetsbaar, op doktersadvies reist hij 2 wintersemesters naar Italië, de Riviera en Algiers. Dit gebeurt samen met een neef en een briljante privéleraar.

1877 ononderbroken spoorverbinding Amsterdam- Parijs. Edison vindt grammofoon uit. 

1878 Winkelpassage, Rotterdam. Wereldtentoonstelling Parijs. Groot-Brittannië bezet Cyprus. 

1879 promotie Aletta Jacobs, eerste vrouw die een universitaire studie afrondt. Vierde groepstentoonstelling van impressionisten. 

1879 eerste voetbalclub, HFC in Haarlem

1880 Rodin, De denker. Stichting van de VU door Kuyper. Van Gogh besluit kunstenaar te worden. 

1880-1920 bouw Stelling van Amsterdam (verdedigingslinie)

1881 uitvinding gloeilamp door Edison. Tsaar Alexander II wordt vermoord door een bomaanslag door nihilistische samenzweerders. Alexander III begint zijn regeerperiode met een harde lijn van antisemitisme, orthodoxie en autocratie. Grootscheepse vervolging van de Joden in Rusland onder het motto ‘ Rusland voor de Russen.’ 

1882 Afronding van de rechtenstudie en promotie: J.M.W.Schwartz,  De Invloed van den Leeftijd in het Burgerlijk Recht.Utrecht, P.J.Diehl. 

Vervanging van Prof. J.A.Fruin met colleges burgerlijk- en handelsrecht. 

1883 Na ca. een jaar verlaat hij de Universiteit Utrecht, gepasseerd bij de benoeming van een opvolger voor Fruin op, waarschijnlijk, politiek-kerkelijke gronden. Publicatie: De Oudste Tijdrekening der Romeinen.

Huwelijk met nicht en jeugdliefde Anna van Vollenhoven, ingezegend door ds Nicolaas Beets.Het paar gaat wonen op Maliesingel 19 in Utrecht, tot 1887.

 

              

 

 

 

 

 

 

 

 

1883 Wereldtentoonstelling Amsterdam, Orient Express (Londen – Parijs – Istanbul) 

1883 oprichting ANWB

1884. Eenige Opmerkingen over de ‘ Responsa Prudentium.’ 

       Aankoop landgoed De Zonheuvel, tussen Maarn en Doorn. 

1885. Benoeming tot lid van het Historisch Genootschap en het Provinciaal Genootschap van   Kunsten en Wetenschappen. Verblijf in Cannes en Parijs. 

1885-1887. Maliesingel 19, Utrecht is het woonadres in Nederland. Hij schreef er

           The Morning of a Love and other poems, J.M.W. Schwartz. Remington & Co. London.

           Julian, a Tragedy, J.M.W.Schwartz. Remington & Co. London.

1885 Rijksmuseum in Amsterdam, Kurhaus in Scheveningen. Passage in Den Haag. 

1886. Nivalis, a Tragedy in five acts, J.M.W. Schwartz.  Kegan Paul, Trench and Co. London.

1886 Heineken naar Stadhouderskade, Amsterdam

1887. Ongepubliceerde roman The Van Weylerts. 

1888 Geboorte dochter Ada (Adelheid Anna Beatrix Elisabeth) op 2 december in Parijs.

           A Sheaf of Sonnets, Remington & Co. 

           Geboorte Maarten Maartens. In Parijs schrijft hij in november, in een hotelkamer, Joost Avelingh en                A Black Box Murder. 

1888 eerste interlokale telefoonverbinding Amsterdam-Haarlem. (uitvinding 1876)

1888 uitvinding luchtband

1889. The Black-Box Murder. By the man who discovered the murderer. Remington & Co.London.

           The Sin of Joost Avelingh, a Dutch Story. Maarten Maartens. Remington & Co.  London.

           De naam Van der Poorten wordt aan de familienaam toegevoegd, naar oom Jozua Van der Poorten Van Vollenhoven, die naam en bezit na zijn dood doorgaf aan de kinderen van zijn zus, Joosts moeder Cornelia.

1890-1891 huur kasteel Lunenburg in Neêrlangbroek. Vanaf dit jaar werden de zomers vooral in Nederland doorgebracht. In 1891 ook naar Wiesbaden, een kuuroord aan de Rijn bij Frankfurt. En naar London. 

1890 Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij, in 2005 Royal Dutch Shell.

1891 An Old Maid’s Love, a Dutch Tale Told in English. Richard Bentley & Son. London.

          A Question of Taste. William Heinemann. 

1891 Philips & Co, Eindhoven. Joh.C.Kieviet, Dik Trom en zijn dorpsgenoten. Tweede druk met illustraties van J.Braakensiek. 1907 De zoon van Dik Trom. 1912 Toen Dik Trom een jongen was. 

1892-1894 wonen in gemeubileerde huizen in Zwitserland. Château de Sully nabij Vevey. In 1892 een reis met butler Willem naar Spanje en Marokko, o.a. via Nice, Valencia, Tangers, Lissabon, Madrid, Escurial, Sevilla, en dan via Wiesbaden met de trein naar London. Na een reis van vele maanden in de zomer terug in Kasteel Lunenburg. In de vroege herfst naar Leysin sur Aigle in Zwitserland. Juni 1893 London. In juli in Chexbres, Zwitserland. Later in Vevey. En in november een verblijf in  London. Vanaf 1894 wordt post verstuurd van kasteel Zuylestein bij Leersum.

 Chateau de Sully was een in 1882 gebouwd luxe landhuis dat blijkbaar heel goed beviel,

1892 God’s Fool, a Koopstad Story. Richard Bentley & Son. London.

1892 Greenwichtijd voor spoorwegen, post en telegraaf. Jan Toorop introduceert Van Gogh in Nederland.

1893 Galeries Lafayette, Parijs

1893 Jaap Eden wielerkampioen op de weg, 

1894 wereldrecord 5 km schaatsen (dit blijft 17 jaar staan)

1893 Honorary Member of the Author’s Club, London.

1894. Honorary Member of the Author’s Club, New York.

         De Liefde van een Oude Jongejuffrouw

         The Greater Glory, a Story of High Life.

         Feuilleton “Een kwestie van Smaak’ in Het Vaderland, dec 1893-jan 1894.

1894 publicatie van The Final Problem, waarin Sherlock Holmes sterft bij de Reichenbach  waterval, tot schok van Conan Doyles lezers.

 ” Maarten Maartens, -aldus Cassel’s Saturday Journal- de bekende Nederlandsche novellist, woont op het kasteel Zuilenstein tussen Utrecht en Arnhem. Het is een karakteristiek, eeuwenoud slot, met vele herinneringen aan het huis van Oranje-Nassau; de oude koning Willem III logeerde er meermalen en de koning-Willems-kamers zijn nog de trots van den eigenaar.” (in: De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1 (1899)

1894 -1899 huur kasteel Zuylestein in Leersum. Met bezoeken aan London, aan zijn moeder en zussen in Utrecht, zijn schoonmoeder, een reis naar de Italiaanse meren in maart-april 1896, Parijs in oktober 1896, aan Nice in februari 1897. In 1899 reisde Maartens via Marseille, Napels, Athene, Constantinopel en Athene, Beiroet, Syria naar het heilige land en Jerusalem. De reis is een grote onderneming. Hij reist retour via Pesth en Wenen.

1895 My Lady Nobody, a Novel.

          De Hoogste Roem en Joost Avelingh’s Zonde.

1896. Gods Gunsteling. 

1896-1898 verblijft Anna in een verpleeghuis

1896, op 9 juni de eerste films van de gebroeders Lumière zijn te zien in het Kurhaus in Scheveningen. 

1897, 1 dec. “ Of course we have all known all along that Dreyfuss was innocent, and his monstrous fate has been the greatest tragedy of our age – to me, certainly, and I suppose, to many.” (Letters p 140) De Dreyfuss-affaire hield de gemoederen bezig 1897-99, de rechten van het individu, smaad en antisemitisme versus gloire militaire. 

1897 Therese Schwartze maakt 2 portretten: een houtskool portret en een pastel van Ada. 

1898 Her Memory, a Novel. Macmillan & Co. London. 

1898 Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid

1899-1900 De winter van 1899-1900 werd doorgebracht in El Biar bij Algiers, in een Moors landhuis ‘ Sidi Salah’ 

1899 Boer War, die hem vervreemdde van zijn geliefde Engeland. Vredesconferentie in Den Haag.

1900 leerplichtwet kinderen 6-12 jaar

1900 De Zonheuvel, landhuis/kasteeltje bij Doorn wordt gebouwd naar eigen ontwerp, tussen 1900 -1903. Tijdelijke woonplaats is Huize De Bunt in Driebergen (1901-1902). Winters worden doorgebracht in Algiers en Parijs. Bezoeken aan London.

 1900 wereldtentoonstelling Parijs, Parijs culturele hoofdstad van Europa. 

1901 Some Women I have known. Willam Heinemann. 

(Thérèse Schwartze maakt een portret in houtskool van Van der Poorten Schwartz, dat nog steeds in zijn bibliotheek hangt. U leest het al: hier zijn 2 bronnen. Ik ben er nog niet uit).

1901, 1 februari. Begrafenis Queen Victoria, ” grootmoeder van Europa”  (Mak). Grens tussen 2 eeuwen. “ A Queen among Queens. “ (Letters p193)

1901 Woningwet: overheid neemt  verantwoordelijkheid voor volkswoningbouw. De Pier in Scheveningen.

1902. overlijden moeder Cornelia (Corrie) van Vollenhoven. 

1902 Nynke fan Hichtum, Afke’ s Tiental. 

1903 My Poor Relations, stories of Dutch peasant life. Constable & Co, London.

 1903-1915 De familie Van der Poorten Schwartz bewoont De Zonheuvel met personeel in poortgebouw en souterrain. 

1903 overlijden Nicolaas Beets. Spoorwegstaking, eisen worden ingewilligd. Elektrische verlichting in warenhuizen, op stations en in woonhuizen wordt gaandeweg aangelegd. Gasverlichting voldeed niet meer. De eerste Nederlandse speelfilm van Willy Mulens, opgenomen op het strand van Zandvoort. 

1904 Dorothea, a Story of the Pure in Heart.

          The Jailbird, a Play in one act. Werd opgevoerd in London, na een maand van oefenen.

1905 eredoctoraat: Honorary Degree of Doctor in Laws, University of Aberdeen. Reis naar Aberdeen, Edinburgh, Bowness en London. Winter 1905-1906 in Menton aan de Côte d’ Azur.

Trotse bezitter van een automobiel: merk Humber.

1906. 0verlijden schoonmoeder Elizabeth Jacoba van Vollenhoven, née de Wildt, in Menton

        The Healers, a novel.    

        The Woman’s Victory and  other stories.

1906 in gebruik name van de elektrische tram in Utrecht, in 1907 reed de laatste paardentram en werden de paarden verkocht. In 1904 reden de laatste paardentrams in Amsterdam. Ook in Leiden en Den Haag kwamen elektrische trams. 

1907. The New Religion, a Modern Novel. 

Ongepubliceerd: The Dreamer. 

Bezoek aan de VS en april en Canada in mei. Eredoctoraat: Doctor of Letters of the University of Western Pennsylvania, Pittsburgh, tijdens de opening van het Carnegie Institute op 12 april 1907, waar hij sprak.  In New York gastspreker op een vredescongres op 15 april. Ontvangst door president Roosevelt op het Witte Huis. (teksten zijn te lezen op www.maartenmaartens.nl) 

1908. Brother’s All, more stories of Dutch Peasant Life.

In september een kuur in Bad Nauheim aan de Welle. Bronnenbaden in Jugendstilstijl met mineralen en sporenelementen, goed voor de gezondheid.

1908 nationale tijd (tot dan had iedere stad, ieder dorp in Nederland de eigen zonnetijd); Nederlands elftal int brons op Olympische spelen.

1909 eerste officiële Elfstedentocht en Vierdaagse

1909. The Price of Lis Doris.

Gekozen als lid van de Atheneum Club, London in mei. Als enige buitenlander: member of the General Council of the Authors’ Club. In maart naar Peysonnax, om te kuren in het sanatorium. Dit kuuroord diende als inspiratie voor de roman The new religion.  Sir Lawrence Alma Tadema maakt een pentekening van Maartens, die wordt geëxposeerd op de wintertentoonstelling van 1913 van de Royal Acadamy in London. Een memorial exhibition na zijn dood in 1912 in Burlington House. 

1910. Harmen Pols, Peasant. Methuen & Co.

Bezoek aan London in mei, ten tijde van de begrafenis van King Edward VII. In oktober in Wiesbaden voor een kuur. 

1910 spoor Amsterdam – Marseille (24 uur)

1911 de eerste vliegmachine werd gezien boven Utrecht op 8 mei om 07.12 uur. Een sensatie. 

1911. Lis Doris, de Roman van een Nederlandschen Schilder. Maartens en zijn dochter verblijven 2 weken in Parijs, op weg naar London, waar ze een maand in een flat in Whitehall Court woonden. De reis werd afgesloten met een kort verblijf bij Sir Edmund en Lady Gosse. In april reisde Maartens alleen naar London, voor zaken.

 Met Edmund Gosse, 1911.

1911 de eerste vliegmachine werd gezien boven Utrecht op 8 mei om 07.12 uur. Een sensatie.  Anthony Fokker vliegt een rondje om de Grote Kerk van Haarlem

1912. Eve, an Incident of Paradise Regained.

 Max Beerbohm maakte een karikatuur van Maartens, die in april 1913 tentoon wordt gesteld in de Leicester Galleries, London. Een eer.  

Ongepubliceerd: The Love-Life of Carol Casteel. 

Maartens leest nog bij kaarslicht, terwijl veel huizen in Doorn al elektriciteit hebben. Reis naar Zwitserland (Peysonnax), Parijs en London. In Dronryp (Friesland) wordt een bronzen maquette onthuld bij het geboortehuis van de schilder Lourens Alma Tadema met een inscriptie van Maartens.

1912, 16 april. De Titanic vergaat. De eerste verkeersagent wordt geïnstalleerd om het steeds meer vastlopende verkeer in Amsterdam in goede banen te leiden. Rechts rijden werd ingevoerd in 1900, maar velen hielden zich daar niet aan. 

 1913 Vredespaleis, permanent Hof van Arbitrage

1913 Reis naar Italië in maart. Laatste reis van zijn leven in mei/ juni. Brand in De Zonheuvel verwoest dat deel van het huis dat voor bedienden is bestemd. In november naar Leipzig, voor een bezoek aan baron Tauchnitz en Berlijn, waar hij dr. Ahn opzocht, zijn Duitse uitgevers.

1914. Gedichten, Joan van den Heuvel. P.N.van Kampen & Zn, Amsterdam.

          A uniform edition of The Works of Maarten Maartens, Archiblad Constable & Co, London.

In 1914 probeert Van der Poorten Schwartz van De Zonheuvel een ambulancepost te maken.

1914- 1918 WOI. 

1915. Overleden op 3 augustus in Zeist, begraven in Neêrlangbroek. Na zijn dood blijven vrouw en dochter wonen op De Zonheuvel tot Anna’s dood in 1924.

1915 Nederland 6 1/2 miljoen inwoners.  Warenhuis De Bijenkorf

1917 algemeen kiesrecht voor mannen, gelijkstelling overheidsfinanciering openbare en bijzondere scholen. Russische revolutie

1919 algemeen kiesrecht voor vrouwen. Oprichting Volkenbond en KLM

1924. Zijn vrouw Anna overlijdt op 7 mei en wordt naast haar man begraven in Neêrlangbroek. Na Anna’s dood krijgt De Zonheuvel een andere bestemming. Dochter Ada gaat in een pension in Doorn wonen. De Zonheuvel wordt een conferentie-oord en centrum voor (inter)nationaal jeugdwerk. 

1930. The Letters of Maarten Maartens, edited by his daughter. 

           Six Short Stories, selected by dr.W.van Maanen. Meulenhoff, Amsterdam.

1935. Novellen en Verzen. Verzameld en vertaald door M.A.Schwartz. Bosch & Keuning.

1944. Dochter Ada overleden op 4 september, na de laatste maanden van haar leven te zijn verpleegd op De Zonheuvel. 

1975 De Dwaas Gods. Meulenhoff 

1977. Vrouwen die ik heb gekend. Meulenhoff.

2015. At Home and Abroad, stories of love. Doorn, Stichting Maarten Maartens. 

 

           

Bibliografisch. Secundaire literatuur, non-fictie.

Secundaire literatuur & andere media gebruikt bij de studie van Maartens’ leven en werk, en de negentiende eeuw waarin hij leefde. Non-fictie.

Met aantekeningen. Geen aantekeningen? Dan ben ik er nog niet aan toegekomen, de stapels zijn hoog. 

Hans Christian Andersen, Nooit rijk, nooit tevreden, nooit verliefd. Een keuze uit zijn dagboeken en brieven. Bezorgd, vertaald, van noten en een voorwoord voorzien door Edith Koenders. Arbeiderspers, Privé-domein. Amsterdam 1998.  Het was een bijzonder moment, toen ik ontdekte dat Andersen ook drie keer in Amsterdam is geweest. De beroemde schrijver was er in 1847, 1866 en 1868. In 1847 was Josua Schwartz nog niet geboren, in 1866 en 68 woonde hij in Londen. Toch zijn de aantekeningen over het weer, het logeren, de mensen die hij ontmoet, etc.interessant.  Die mensen zijn soms ook schrijvers en dichters, naast gegoede burgers. De stad en het dagelijks leven daarin gaan leven als je zijn dagboekaantekeningen leest. Het is leuk om terloopse aantekeningen over Kneppelhout, Van Lennep, Ten Kate en de jurk van de vrouw van de componist Verhulst te lezen. 

Thomas Andratschke (red.), Jan Jaap Hij (red.), Renske van der Linden-Beins, Cornelia Aman.  Max Liebermann en zijn Nederlandse kunstenaarsvrienden. Waanders, Zwolle 2006. Met de gedachte dat je taal en tekens in de tijd pas kunt begrijpen als je in het landschap van die tijd heb rondgereisd, scharrelde ik rond en bemachtigde  onder andere dit kunstboek. De tentoonstelling heb ik helaas gemist, het boek bezorgde me een paar fijne avonden. De grootste winst was het besef, dat ik tijdens colleges kunstgeschiedenis goed doordrongen was geraakt van de invloed van Franse schilders en de trek naar Parijs en de Provence. Maar van een zuigkracht van Engeland, London, Noord-Afrika en Algerije was ik niet op de hoogte, terwijl heel wat schilders uit Maartens’ tijd die kant op reisden en er kort of lang verbleven. Leerzaam. Dit geeft niet alleen aan hoe gering mijn kennis is, maar ook hoe zinvol het rondscharrelen en studeren.  En de schilderijen en beelden geven letterlijk beeld aan dit deel van zijn leven. Ze laten zien hoe het was, door de ogen van anderen met een geoefend oog en verbeeldingskracht.  Het is een mooi uitgegeven kunstboek, waarin prachtige schilderijen op een aanvullende manier de tijd verbeelden. Bijvoorbeeld: Andersen beschreef de indruk die de kleding van weeskinderen in Amsterdam op hem maakte, als onprettige in stigmatiserend. Liebermann schilderde de kinderen in hun omgeving, het weeshuis. Beeld en tekst samen maken er in mijn hoofd een boeiend geheel van. Het is prettig te weten dat het weeskind Joost Avelingh werd opgevangen door familie en niet in zo’n pak hoefde rond te lopen. Met Harmen Pols in gedachten is het schilderij Hollandse Dorpsstraat uit 1885 extra boeiend. En schilderijen van Marius Bauer over de Magreb en Algerije, laten me een onbekende wereld zien, waar Joost Schwartz met zijn gezin, schoonmoeder en bedienden maandenlang verbleef. 

Beknopte Catalogus der Stichting Réveil-Archief, Amsterdam (1937?). p.15 I Verzamelingen punt O. Verzameling Schwartz. II. Afbeeldingen, afbeelding Carl Schwartz. In dit archief worden documenten en een aantal bezittingen van Carl Schwartz bewaard. Mevr. A.A. Schwartz schonk ze dd 21.9.1981. Het gaat om een lithografie, een weegschaal, een horloge, uittreksels van kerk- of burgerlijk archief, brieven ed. Om meer inzicht te krijgen in het leven van de vader van Jozua van der Poorten Schwartz.  

E.A.Beresteyn, Genealogisch Repertorium, Den Haag 1972.

Aaron Bernstein. Some Jewish Witnesses for Christ. London 1909 (Gutenberg e-book). Bevat het levensverhaal van Carl Schwartz, Maartens’ vader, in de context van het Europa waarin joden zich bekeerden tot het christendom. Vanaf de middeleeuwen bekeren zich joden, dit is een mij onbekende geschiedenis met veel volgelingen, die blijkbaar hun praktiserende weg kwijt waren geraakt in het seculiere leven en nieuwe inspiratie en vervulling vonden. 

Willem van den Berg & Piet Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900. Bert Bakker, Amsterdam 2016. Veelomvattend standaardwerk, waar bij de samenstelling logischerwijs keuzes zijn gemaakt die voor mij het beeld dat in de neerlandistiek bestaat over deze eeuw en zoals ik dat tijdens mijn studie leerde bevestigd wordt. Helaas blijkt mijn aandachtsgebied nog steeds niet onder de aandacht van de gevestigde orde te vallen. Betekent dat dat wat ik doe zinloos is? Nee, juist niet. Het is maar een mening, maar die voel ik sterk. 

W.van den Berg en Peter van Zonneveld (red.), Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen. Hes, Utrecht 1986. 

BLNP, Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme. Deel 2, 1983. http://recourses.huygens.knaw.nl/retroboeken/blnp . Op pag 400-402 Carl August Ferdinand Schwartz. Bijdrage over leven en werk. 

BNTL. Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (Huygens Instituut). P.1239-1242.

H.Boeke, “Denk eens om de Joodjes in uw gebed”. Dr. Carl A.F. Schwartz, evangelieverkondiger onder de joden in Amsterdam. In: Reformatorisch Dagblad, 21 okt.1999. Wat een titel! Treffend voor de sfeer waarin in o.a. Amsterdam onder een deel der gelovigen liefdadigheid en zendingswerk werd verricht onder de armen en de joden. Meer specifiek de joodse armen in de jodenbuurt. Dr. Carl Schwartz was een charismatisch leider, die gelovige dames inspireerde om joden te bekeren,maar zelf niet de wijk introk. 

Betje Boerhave, Het dagboek van Betje Boerhave. Deel I t/m VII. Uitgave van de Stichting Museum voor  het Kruideniersbedrijf te Utrecht. 1975.  De oudere halfbroer Carl Gottlieb Philipp gaf bijles engels aan de familie Boerhave, nadat hij 20 jaar in Engeland was geweest en (in de buurt van) Utrecht verloofd met een freule Hora Siccama. Aardig om in deze bron te lezen over het dagelijks leven in Utrecht in de jaren 1870 en 1880, waarin de geboren Utrechters wat onderdanig zijn aan alle hooggeleerde en adelijke personages die de stad ook bevolken. Na het huwelijk met de freule is er een zoon geboren die al snel sterft. De schrijfmachine doet zijn intree in die jaren, evenals de fiets en de telefoon. Er wordt waterleiding aangelegd. Er zijn nogal wat familieperikelen, maar er is ook aandacht voor prins Alexander die voor zijn gezondheid in Algiers verblijft in december 1875. Blijkbaar een bekende bestemming?

Stefan Bollmann, Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk. Lezende vrouwen in de schilderkunst en de fotografie. Met een inleiding door Kristien Hemmerechts. Nederlandse uitgave 2006, Amsterdam University Press, Amsterdam. 

Stefan Bollmann, Vrouwen die lezen zijn nog steeds gevaarlijk. Nederlandse uitgave 2011, Amsterdam University Press, Amsterdam. 

G.J. van Bork en P.J.Verkruijsse (red.), De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden. De Haan, Weesp 1985. Een bijdrage van D.Welsink met een korte biografie, bibliografie. (p.366) Opvallend, omdat Maartens in hèt handboek van de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, Knuvelder IV, niet is opgenomen. En ook niet in het recent verschenen Alles is taal geworden. 

C.L. Brinkman ea.  Brinkman’s catalogus van boeken en tijdschriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en in de Nederlandse taal elders. Leiden, deel 1883. 

Bill Bryson, Een huis vol. Een geïllustreerde editie van het dagelijks leven. Vertaald door Inge Kok en Peter Diderich. Atlas Contact, 5e geïllustreerde druk 2013. Een meesterwerk van non-fictie,  een goed verhaal, dat leest als een trein over de geschiedenis van alles waarmee we ons omringen in ons huis en ons dagelijks leven. Voor iedereen die het boeiend vindt om te ontdekken hoe ook in onze huizen de geschiedenis een plek heeft, door de spullen die we gebruiken. Zeker in dit huis, dat gebouwd is in de 19e eeuw. Ik blijf betoverd achter. Dat kan dus blijkbaar ook bij non-fictie. 

Anne van Buul (red), Lopende vuurtjes. Engelse kunst en literatuur in Nederland en België rond 1900. Hilversum 2012. Rythmus. Jaarboek voor de studie van het fin de siècle 1. 

Dr. Capadose en Adolph Saphir, Ter nagedachtenis aan dr.Carl Schwartz. ’s-Gravenhage 7 November 1870. Zwager (broer van zijn eerste vrouw Maria Dorothea) en vriend gaven na het onverwachte overlijden van Carl Schwartz in 1870 dit in memoriam uit. Deze zo directe bron van twee dierbaren is waardevol. Bewondering voor doorzettingsvermogen voor de geleverde strijd voor het geloof, onder grote tegenstand, voor zijn charismatische karakter en grote ijver. Onder de joden was hij eenzaam, hij werd vaak oneerlijk behandeld, terzijde geschoven. Maar ook bewonderd en gewaardeerd. 

Carol T. Christ, Catherine Robson, The Northern Anthology of English Literature, 8th edition, volume E, the Victorian Age. Meer een bloemlezing, maar boeiend door de nawoorden met uitleg over facetten van het victoriaanse tijdperk. Over geld en de waarde daarvan, de diverse godsdiensten die beleden werden, kaarten van London. Maartens was geen echte Victorian natuurlijk, maar toch. Hij komt ook niet voor in dit werk. 

Colette, De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. Zelfportret in verhalen. gekozen, vertaald, geannoteerd en van een inleiding voorzien door Kiki Coumans. Arbeiderspers, Amsterdam. Privé-domein nr. 291. 4e druk 2018. Deze volstrekt originele auteur was jonger dan Maartens, zo’n 15 jaar. Maar over haar jeugd en de jaren tot WOII schrijft ze boeiende verhalen, die een frisse inkijk geven in de 19e eeuw. Een heel ander milieu dan waarin Maartens verkeert. Desalniettemin een welkome aanvulling ter completering en voor een frisser beeld van die eeuw. Op reis zijn naar het verleden betekent niet: alleen alles in dezelfde straat bekijken. Deze leeservaring wilde ik niet missen. 

Thera Coppens, Sophie in Weimar. Een prinses van Oranje in Duitsland. Meulenhoff, 2011. Ik besefte, toen ik dit dikke boek van 652 bladzijden in handen kreeg, dat mijn beeld van Europa in de 19e eeuw nogal werd bepaald door Nederlandse, Britse en Franse bronnen. Terwijl Duitsland natuurlijk ook het bestuderen waard is. Het land is o.a. verbonden met heel Europa door huwelijken van koningskinderen uit bijna alle naties. Het boek is dik, er zit gigantisch veel werk in van de auteur. Omdat het verhalende geschiedenis is, ruim ondersteund door bronnenmateriaal, leest het prettig. Het is een stuk Nederlandse geschiedenis zoals ik die nog niet eerder las over prinses Sophie, dochter van koning Willem II en groothertogin Anna Palovna, die in 1842 trouwde met Erfgroothertog Karl Alexander von Sachsen Weimar. En passant leer ik over de Oranje dynastie, de karakters en regeringsperiodes van Willem I, II en II, hun vrouwen en kinderen, de banden met het huis Romanov, de diverse Duitse koningen, hoe anders de Hohenzollers in Pruisen van aard zijn dan de Von Saksen Weimars. Ik begrijp hoe de afscheiding van België plaats kon vinden. Dat de vraag om democratie en een menswaardige behandeling van burgers en arbeiders de hele eeuw al onrust gaf. Waarom koningin Sophie zo’n hekel had aan haar man Willem III en hoe de Britse cultuur verbonden was met de onze, al eeuwen lang. Dat engelse gouvernantes een normaal verschijnsel waren aan het hof van de Oranjes. Prinses Wilhemina had bijv. Miss Elizabeth Saxon Winter als Gouvernante. Nog aardiger: toen kroonprins Willem nadat zijn vader koning werd op Soestdijk ging wonen met Anna Pavlona en hun 3 kinderen, sprak zij vlotter Nederlands dan hij. Willem was immers grotendeels in Engeland opgegroeid, nadat zijn vader en het gezin verbannen waren. Nederland heeft dus jarenlang een koning gehad met een Brits/ Oxfords accent. En Maartens was niet de enige die een deel van zijn jeugd in Engeland doorbracht. Ook aardig om te lezen in tijden van Brexit en vragen over hoe het concept Europa ingevuld zou kunnen worden is, dat in het 19e eeuwse Europa onder andere vrede bewaard werd door het aangaan van huwelijksbanden. Het huwelijk was in hoge kringen het middel om bezit veilig te stellen en vrede te bewaren. Daarnaast is er ruim aandacht voor cultuur. Schrijvers, musici en denkers passeren de revue, Sophie en haar man boden hen ruimte, zoals in Weimar eerder Goethe geliefd en toonaangevend was. Andersen bijvoorbeeld kom ik weer tegen, het echtpaar Schumann en vele anderen. Een rijk boek. 

Hanna da Costa – Belmonte, Dagboekje. Bewerkt en toegelicht door dr. O.W. Dubois. Heerenveen, 2000. Gelezen om meer te begrijpen van de kringen van het Reveil, waarin Carl Schwartz en zijn gezin zo warm werden onthaald. Uit de eerste hand wordt het leven Amsterdam in de jaren 1820-1865 (in 4 delen) ingevuld. Het wordt duidelijk hoe belangrijk Schwartz was voor velen als (bege)leider van het geloofsleven. Op pag 145 een ongeluk met een koets waarin Schwartz en zijn nieuwe vrouw Cornelia van Vollenhoven! Ze kwamen gelukkig met de schrik vrij. 

DBNL, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren,  via dbnl.org. Een opsomming van 2 biografieën, uit 1985 en 2003-?. Van de werken van Maartens. De uitgaven van Maartens na zijn dood. Een drietal secundaire artikelen over werk van Maartens, 2 uit 1895 en 1 uit 1915. De Gids recenseerde op 25 februari de roman De liefde van een oude jongejuffrouw en was daarover niet erg te spreken. In Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift een recensie van Joost Avelingh’s zonde, waarin het bijzondere talent van Maartens genoemd wordt, naast een paar minder geslaagde punten. En de link naar een mij onbekend verhaal, ‘ Om het armhuis’ in het tijdschrift De Huisvriend uit 1899. Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche Schrijvers”, 1928. Wat opvalt is dat de bijdrage over Maartens is bijgewerkt, een jaar geleden was hier minder te vinden. 

B.N.T.L. blz. 1239-1242. 

Jan Blokker, Het eeuwige examen. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1977, in de reeks Leven & Letteren. Een keuze uit artikelen van Jan Blokker, verschenen in De Volkskrant 1974-1977. P11-15: Vergeten zondagsschrijver, over De Dwaas Gods in de vertaling van Jean A. Schalekamp bij Meulenhoff in 1975. Blokker is van mening dat Maartens geen meester is, al refereert hij aan Multatuli. Een hommage aan de meester maakt nog geen meesterschap, is het oordeel. De bespreking is vrij kritisch, interessant vanwege de vergelijking met andere Nederlandse schrijvers en de vragen die Blokker opwerpt. Merkwaardig genoeg plaatst Blokker hem het dichtst bij Bordewijk, daar was ik zelf echt nog niet opgekomen. Met een studiegroep van aanstaande neerlandici zou je alle vergelijkingen en kritische noten die Blokker maakt uit kunnen werken tot een onderzoekje. En dat zou misschien meer inzicht geven? 

Dèr Mouw in Doetinchem. Inleiding J.B.W.Polak, Serie bloem der decadentie. Zutphen 1986. Wat een naar boekje. Een van J. Schwartz’ oudere halfbroers speelt hierin een hoofdrol. Karl Gottlieb Philip was in 1868, op 17 februari, benoemd tot rector van het gymnasium in Doetinchem. In 1904 speelde er een conflict met de latere dichter Dèr Mouw, die er toen werkte als leraar klassieke talen. Max, de zoon en leerling, speelde een lastige rol in het dramatische conflict. Wat er meer dan 100 jaar later duidelijk is, is dat Dèr Mouw een zeer sensitieve persoonlijkheid is, waar Schwartz helder en transparant tracht te zijn en het conflict over examenfraude op deze wijze te bezweren. Het kent alleen verliezers. Aardig zijn wel de opgenomen foto’s waarop we Karl Schwartz zien met baard, als een joodse leraar. En zijn zoon Max als frisse, intelligente jongeling. 

Lodewijk van Deyssel, Gedenkschriften 1864-1924. “ Boek en Periodiek”, R.J.Goddard, Den Haag. zj. In deze autobiografie vertelt Van Deyssel vrij nauwkeurig over zijn kindertijd, jonge jaren, zijn ouderlijk huis, zijn vrienden en kennissen en binnen- en buitenland. Het werk werd destijds aangeprezen als een meesterwerk van schoon en lyrisch proza. Ik ben op zoek naar een spoor van Maartens en vind een beschrijving van een bezoek aan London in 1894 met de familie Toorop, dat heel aardig is vanwege de sfeer die zo impressionistisch wordt overgebracht. (p.272 ev) Een beschrijving van het huis van Lourens Alma Tadema is leuk, Maartens kwam daar immers ook. Evenals alle gewone zaken als een koetsier, samenstelling van het ontbijt, museumbezoek, gekke grappen met Teixeira de Mattos bij Tussaud’s (o.a. de vertaler van Couperus). In deze uitgave geen vermelding van een bezoek aan De Zonheuvel. 

Lodewijk van Deyssel, De scheldkritieken. Met een voorwoord en voorzien van aantekeningen, bezorgd door Harry G.M.Prick. Arbeiderspers, Singel 262 Amsterdam 1979. Op p.256 bespreekt Van Deyssel de roman Purification van M.Reepmaker. (Paris, 1895). Daarbij stelt hij ‘ Je gagerai trente mille florins que notre illustre Reepmaker s’est dit: Voyez ce Maarten Maartens et sa renommée grandissante en Angleterre. (‘I can’t leave it. Wonderfull. Delicious!’), voyez ainsi le profond Byvanck dont le livre sur Paris a été publié en francais….Je vais faire en France ce Maartens a fait en Angleterre. “ . Van Deyssel was op een auteur gestuit die Nederlander was en publiceerde in het frans. Hij vermoedde dat Maartens’ succes en verdiensten de inspirator waren. 

Jane Eastoe, Victorian Pharmacy. Rediscovering Forgotten Remedies and recipes. Foreword by Ruth Goodman. As seen on BBC. Pavilion Books, London 2010. Als je Victorian Farm kijkt op YouTube, dan wordt je als vanzelf ook deze serie voorgeschoteld. Opnieuw een boeiend project, dat aangeeft hoe belangrijk de victoriaanse tijd was en hoeveel interesse er is bij een Engelstalig publiek. Op de Hollandse buis zou zoiets ook aanbevelingswaardig zijn, men heeft tegenwoordig geen idee meer van bijvoorbeeld de luxe van vaccins. Ik hoop dat dit boek naast het lezen van de romans van Maartens die handelen over ziekte en gezondheid me extra achtergrondinformatie kan geven. Zeker over de toen heersende ziektes. Daarnaast is het aardig voor de erin opgenomen recepten, waarvan een deel voor de mens die houdt van pure producten en haar geld niet aan onnodige marketing, verpakkingsmaterialen, vulmiddelen en dergelijke wil uitgeven. Hoewel tot haar grote verbazing blijkt dat ook het principe van de verkoop van gebakken lucht ook toen doodnormaal was. De pil die overal goed voor is! Wat worden we toch graag voor de gek gehouden. Zij die de  de mooi uitgegeven boeken van Ruth Goodman en kompanen in de kast heeft staan is een gelukkige boekenbezitster. Zolang de Brexit nog doormoddert: ze kosten heel weinig en belanden dus voor maar een paar luttele euro’ s in de brievenbus aan deze kant van de plas. 

P.G.van Epen (red.), Nederlands Patriciaat. (deel 16 en 48)

Judith Frischman, Dat hun geloof oprecht geloven, hun keus de keus des harten zijn. Rijksuniversiteit Leiden 1997. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar van de geschiedenis van de relatie tussen jodendom en christendom in de nieuwere tijd vanwege de Stichting Het Haagse Genootschap aan de Rijksuniversiteit Leiden op dinsdag 21 januari 1997. Een interessante lezing vanwege de informatie over de bekering onder en van joden tot het christendom en de gevolgen daarvan voor hun familie en henzelf. Ook vind ik nieuwe informatie over het functioneren van Carl Schwartz in zijn Amsterdamse tijd. 

M.H.Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940. Baarn 1971. Gebruikte druk 1991. Een zwaar boek, letterlijk en figuurlijk, want het is enorm van afmeting en gewicht. En heel anders van toon dan het in onze tijd verschenen werk van Simon Schama. Ik vond hierin een stukje over Carl Schwartz en zijn tijd als evangelist onder de joden in Amsterdam, een rol die door de joodse gemeenschap niet werd gewaardeerd. Daarnaast ook beeldende beschrijvingen van het joodse leven in Amsterdam in de 19e eeuw. 

André Gide, Als de graankorrel niet sterft. Amsterdam 1973. Si le grain ne meurt pas, Paris 1955,  vertaald door Pieter de Beek. Gide is 10 jaar jonger dan Maartens. In dit autobiografische werk schreef hij over zijn jeugd in een deftig Protestants milieu in Parijs en de provincie. Het geeft een mooi beeld van kind zijn in de 19e eeuw, met alles wat daarbij hoort. Familie, vrienden, kerk. Spelen en sporten. En ziek zijn, iets in Gides jeugd ook een grote rol speelde. Een vader die sterft als hij 11 jaar is, vele verhuizingen en de diverse vriendschappen in de loop der jaren. Kuren vanwege een zenuwziekte, die deels geveinsd was. Onderwijs thuis, in de kost bij een leraar en op diverse scholen. Gide blijkt een originele geest, die boeiend schrijft over de vele ingrediënten van een jeugd in de 19e eeuw, die zo uit de eerste hand worden doorgegeven. Het vertelt ons meer over de jeugd die een ander kind in hetzelfde tijdvak, in een vrij religieus milieu gehad kan hebben. 

Peter Ginn & Ruth Goodman, Full Steam Ahead. How the railways made Britain. William Collins, 2016. By arrangement with the BBC. Dit boek is opgedragen aan  alle mannen, vrouwen en kinderen die hun leven, een lichaamsdeel of hun tijd aan de creatie en het onderhoud van de Britse spoorwegen. Een opdracht die wat zegt! De impact van het enorme spoornetwerk was ook enorm, met veel meer lijnen en stations dan in onze tijd nog over zijn. De spoorwegen ontsloten het land voor handel en reizen. Hier wordt gewerkt vanuit het idee dat het victoriaanse tijdperk er een was van grote veranderingen met zowel een agrarische als een industriële revolutie, grote sociale veranderingen en technologische ontwikkelingen. Met als kroon op het werk: de railway. ‘ The railway changed the world’. (p.10) Peter Langlands is ook weer betrokken bij dit project, het boek en de tv-serie, maar staat niet als co-auteur genoemd. Opnieuw een hartverwarmend,  zeer informatief project van dit drietal. 

Hans Goedkoop, Kees Zandvliet, De IJzeren Eeuw. Het begin van het moderne Nederland. Walburgpers, Zutphen 2015. Een fijn eigentijds boek waarin Goedkoop, ondersteund door de bijbehorende serie van de VPRO in 15 hoofdstukken/ afleveringen laat zien hoe de 19e eeuw de bakermat is van onze moderne tijd. Onderhoudend, fijn verteld, informatief, leerzaam. Wat wil een mens nog meer? Aansluitend bemachtigde ik een dik boek van Reader’s Digest, met veel platen in minder tekst, over Nederland rond 1900. En zag dat iedere auteur ons weer een heel ander beeld laat zien van een tijdvak: door de eigen bril. Niet erg, wel aanvullend. 

Vincent van Gogh, Ik heb een vuur in mij. Zijn mooiste brieven. Bezorgd door Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker. Oorspronkelijke titel: De kunst van het woord. Zijn mooiste brieven. Amsterdam 2016. Dat boeken zo weinig meer waard zijn in onze digitale wereld die racet en rent begrijp ik amper, maar heeft wel één voordeel: zo af en toe kan ik mooie boeken die aan de aandacht van de grote verkoop ontsnappen voor een habbekrats aanschaffen. Mooi en nieuw, ongelezen en een feest om open te slaan, om aan te ruiken en door te bladeren. Het boek als zintuigelijk genot. Met illustraties. Ik vraag me af of ik genoeg weet van schilderkunst om alles te begrijpen, maar deze reis door het Nederland, London, België en Frankrijk van 1875-1890 laat ik me niet ontzeggen. Sterker nog: ik pak ‘m in en neem ‘m mee op mijn eigen reis naar een zeer rustig dal in het zuiden van Frankrijk, waar ooit zelfs een film over Van Gogh’s leven werd opgenomen. Al lezend ben ik dan twee keer op reis. Nog 4 nachtjes slapen, dan reis ik in dubbele zin. (dd.24 april ’19)

dr. W. De Greef, Carl A.F. Schwartz. In de serie Messias belijdende joden, vergeten eerstelingen. Een boekje in een serie, vanuit orthodox protestantse hoek. Er is voornamelijk aandacht voor de theologische ideeën van Carl Schwartz in de Amsterdamse tijd. Ik zoek meer naar mens en biografie, zodat ik onze schrijver beter kan leren begrijpen. 

J.A.Groen Jr. , Honderdvijfenzeventigjaar op de erwtenmarkt. Een veelzijdig bouwwerk vertelt zijn historie. De Groene Amsterdammer, 18 (?) januari 1962, p.3. 

Mariëtte Haveman, Dit zijn de de nationale kleuren. In: NRC 18/19 augustus 2018,Opinie& Debat p.03. In dit essay onderzoekt Haveman de sentimenten aan Britse en continentale zijde rond de op handen zijnde Brexit. Variatie als bron van kapitaal binnen Europa is een idee dat ze ondersteunt vanuit de kunstgeschiedenis. De kunstwereld is bij uitstek Europees, met reizende en elkaar beïnvloedende schilders die met het benoemen van hun kleuren juist de eenheid van Europa in kleurrijkdom laten zien, van Napels geel tot Romeins zwart. Haveman is kunsthistorica, mooi dat ze haar idee ondersteunt met het kleurenverhaal. Vanuit alle andere kunsten, de beeldende en schrijvende en musicerende en dansende kunst kun je natuurlijk voorbeelden noemen. Wat mij zo aanspreekt in de kunstwereld is dat die mensen en ideeën verbindt over landsgrenzen heen. En wereldwijd.  Dat is lang geleden begon, een voorbeeld uit Maartens’ tijd is de invloed van de Japanse kunst in de laatste decennia van de 19e eeuw in de schilderkunst. Eerder de spullen en planten en dieren die reizende hollanders meenamen in de 17e eeuw, die we vervolgens op schilderijen tegenkwamen. Als we voorbij de mogelijkheden van literatuur, filosofie, muziek, beeldende kunst en dans kijken, dan gebeurt hetzelfde in sport. Ook een wereld waarin men over grenzen heen banden aangaat om het fysieke te ontwikkelen en elkaar uit te dagen. Haveman beschrijft interessante bronnen, ook Simon Schama met The Face of Britain. Het is goed om te beseffen dat de Britse identiteit ook is opgebouwd uit buitenlands kapitaal, zoals dat geldt voor ieder Europees’ land. En daarnaast heeft het een specifieke eilandcultuur, die gekoesterd wordt en in Maartens’ tijd en ook nu een deel van onze liefde voor dat land bepaalt. Voor mij is het interessant dat rond de vorige milleniumwisseling er ook bepaald een ijstijd ontstond tussen Engeland en het Continent, de Boer War speelde daarin een grote rol. Nederland kon zich niet verzoenen met de rol die in Zuid-Afrika door de Engelsen werd gespeeld, het was een vuile oorlog en helaas een voorbeeld voor opkomende krachten in Europa. 

Hans Heesen & Harry Jansen, Maarten Maartens. De Tolstoi van Doorn. In: Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland. Baarn 2001. Reisbeschrijving van een tocht langs graven van (vergeten) schrijvers, zoals ook Maartens en collega’s die een rol in zijn leven speelden of in de buurt woonden. Nicolaas Beets en Frits Smit Kleine worden bijvoorbeeld ook besproken. Refereert aan zijn internationale roem als ‘ sedert de dood van Tolstoi de voornaamste romanschrijver die Europa kan aanwijzen.’ (p.140) Twee pagina’s goede tekst en een sfeervolle foto van het graf van hem en zijn vrouw. Past goed in mijn kast dus. 

Hans Heesen, Maarten Maartens op Maliesingel 19. Schrijvershuizen 8. De Utrechtse Boekhouder, tijdschrift voor Utrechts literair erfgoed. red. Niels Bokhove & Hans Heesen, nr.4/2014 [9]. Een kort overzicht van Maartens’ schrijverschap en de tijd waarin hij in Utrecht studeerde, woonde en zijn eerste werk schreef. Tijdens zijn studiejaren woonde hij bij een tante aan de Parkstraat I 212 (23), tegenwoordig nummer 43. Na zijn huwelijk met Anna van Vollenhove trok het stel in het statige pand aan de Maliesingel 19. Joost en Anna wonen daar van 1885-1887. Wat opvalt is dat de familie dicht bij elkaar woont, zo ongeveer om de hoek. Zijn moeder en zussen wonen aan de Schoolstraat, zijn schoonmoeder aan de Maliesingel. 

Nettie Heimeriks en Willem van Toorn (eindredactie), De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen van middeleeuwen tot heden. Amsterdam, Em.Querido’s Uitgeverij B.V. 1989. Hier vind ik o.a. boeiende informatie over Joh Braakensiek, die ook werd van Maartens illustreerde. Goed standaardwerk. 

J.Henderson, All Love. A biography of Ridley Herschell. With foreword by Stuart Cohen. UK 2006. Al snuffelend op dat wereldwijde web vond ik deze biografie in de tijd waarin ik graag meer wilde weten over de londonse periode van het gezin Schwartz. Waar kwamen ze terecht? Waar woonden ze? Hoe was het daar? Hoe functioneerde de gemeente in die enorme stad vol immigranten uit Oost-Europa? Dit is de biografie van Ridley Herschell door een geloofsgenoot die hem bewondert. Herschell is net als Schwartz een bekeerde jood uit Polen, die uiteindelijk in London aan het werk gaat als zendeling. Hij krijgt de kans een kerk te bouwen voor een grote groep nieuwe gelovigen en het is in die kerk dat Schwartz in eerste instantie aan het werk gaat als het gezin in London komt wonen. Dit boekje gaf me informatie waarmee het uiteindelijk mogelijk was de kerk, het huis waar ze wellicht kort na hun aankomst in 1864 woonden en het graf van Schwartz op te sporen. 

Dr. A van Hulzen, De wereld van eergisteren. Nederland tussen de jaren 1900-1920. Den Haag 1983. ‘ Nothing is so unknown as the recent past’. Hier veel praktische informatie en feiten over dit tijdvak, wat deze tijd als een landkaart voor me op tafel legt. Dè aanleiding om een tijdlijn te gaan samenstellen. De biografie in het landschap van de feiten van de tijd.  Ik herken veel uit het leven van mijn grootouders. standsverschil, rijtuig of handkar, mevrouw of juffrouw of vrouw. Enzovoort. 

Geluk in de negentiende eeuw, onder redactie van Lotte Jensen en Lisa Kuitert. Eenentwintig auteurs op zoek naar geluk voor Maritha Mathijsen, ter gelegenheid van haar afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam. Bakker, Amsterdam 2009. 

David Kalmijn, Abraham Capadose. Proefschrift. ’s-Gravenhage 1955. Bijzonder dat dit proefschrift via boekwinkeltjes punt nl gewoon te koop was. Kocht het om meer inzicht in de kringen van Capadose en het Reveil te krijgen en dus in het leven van Carl Schwartz en de sfeer waarin Maartens opgroeide. Capadose vertaalde ook de biografie van Adolp Saphir in het Nederlands. Schwartz blijkt een publiekstrekker te zijn geweest,  er kwamen soms wel 1400 mensen naar zijn preken. 

Sandra Kemp, Charlotte Mitchell, David Trotter. The Oxford companion to Edwardian fiction. Oxford University Press. Oxford 1997. (reprint 2007)  Maartens heeft hier een eigen paragraaf, die ingaat op biografie, een aantal korte verhalen, een aantal romans en thematiek. Bijzonder is dat de invalshoek anders is dan bij Sutherland. Beide gidsen kloppen in hun beschrijving, en zijn in hun bondigheid deels ook te kort door de bocht. Maartens publiceerde veel in de Edwardian tijd, dat daar aandacht voor is voelt goed. 

Geert Mak, De engel van Amsterdam. Amsterdam 1992. Hoeveel geschiedenis ga ik vinden in deze verhalen? Ik hoop op verhalen over de Prinsengracht, de Rozengracht en andere sporen van plekken. 

Geert Mak, De eeuw van mijn vader. Amsterdam/ Antwerpen 1999. 

Geert Mak, In Europa. Reizen door de 20ste eeuw. Amsterdam 2004. 

Ton van Kempen & Nicoline van de Beek, Madame Manet. Muziek en Kunst in het Parijs van de Impressionisten. Culemborg 2014. Het is simpel: een boek als dit kende ik nog niet en het is heel inspirerend. Het is verbeeld verleden, een verhaal gebaseerd op de biografie van de vrouw van de schilder, vol illustraties van schilderijen, foto’s van documenten en spullen en mensen. Bijzonder goed en uitgebreid onderbouwd. Mevrouw Manet, Suzanne Leenhof,  kijkt terug op haar leven met de schilder omdat een journalist contact met haar zoekt. Heel het kunstenaarsleven uit de dagen van de impressionisten komt van onder het stof vandaan. Maar ook de Frans-Duitse oorlog en wat die betekende voor de inwoners van Parijs. Ik ben al lezend blij dat Josua in Londen zat en niet in Parijs. Europa was stukken onveiliger dan nu. Dit boek is echt een bijzonder knappe prestatie, het leest als een roman en is enorm verantwoord. Heerlijk. Onze auteur bracht ook tijd door in Parijs, het is daarom fijn om meer te weten te komen over het Parijs van rond 1900. 

De Kempenaer, Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers. vervolg op Mr.J.J. van Doorninck’s Vermomde en naamlooze schrijvers, Leiden 1928. Standaardwerk voor het uitpluizen van pseudoniemen. 

M. Elisabeth Kluit, Het Réveil in Nederland 1817-1854. Met een “ Ter Inleiding van Dr. N.Japikse. Met 42 afbeeldingen. H.J.Paris, Amsterdam, 1936. Standaardwerk over het Reveil. Interessant voor de biografie is, dat Carl Schwartz zijn aanstaande 2e vrouw waarschijnlijk leerde kennen via haar moeder, die goede werken deed voor de kerk, onder de armen en de joodse bevolking. 

Alex Langlands, Ruth Goodman & Peter Ginn, Edwardian Farm. Rural life at the turn of the century. London, Pavilion Books 2010. Maartens leefde in Nederland, maar reisde in zijn volwassen leven regelmatig naar de UK en voelde zich er thuis tussen collega-schrijvers, met de taal, in de Britse cultuur, voornamelijk in London. Dit is het derde deel in de serie die verfilmd door de BBC ook met een boek kwam. Het is bedoeld voor een niet-wetenschappelijk geïnteresseerd publiek en vertelt op onderhoudende wijze over alle facetten van het leven op een boerderij in Devon in de tijd van Edward VII. (1901-1918). Ontwikkelingen op het platteland gingen minder snel dan in de stad, toch is deze periode ook daar een tijd waarin eerder ingezette veranderingen juist duidelijk naar voren kwamen. Het verhaal speelt zich af op een boerderij in Devon die met de tijd mee moet en nieuwe markten aanboren om overeind te blijven: de teelt van narcissen en aardbeien bijvoorbeeld, die met de stoomtrein naar Covent Garden worden gebracht. Een terras voor dagjesmensen, om van  die nieuwe bron van inkomsten, het toerisme met de automobiel, te profiteren. Een waardevolle tijdsbesteding waarmee ik de tijdsgeest beter aan leer voelen. Mijn haar gaat ondertussen hoog op mijn hoofd in een losse knot, om te voelen hoe dat was.  De vraag is natuurlijk wel: hoe was dit in Nederland, waar alles toch wat later gebeurde dan in de omringende landen? Nou ja, precies dat waarschijnlijk. Dat de invloed van beter transport, boeren die nieuwe markten aanboorden, de industrialisering van de landbouw en de vraag om gelijke rechten voor mannen en jongens, vrouwen en meisjes in onderwijs, gezondheidszorg, politiek en maatschappij sterk naar voren kwam. Maar in Nederland allemaal wat later. De auteurs noemen dit tijdperk de brug tussen de oude en moderne tijd door toename van mobiliteit, groei van de bevolking, verandering van sociale mores. 

Alex Langlands, Peter Ginn and Ruth Goodman, Victorian Farm. Rediscovering Forgotten Skills. The no.1 bestseller. As seen on BBC. Pavilion Books 2008. Het was een gelukkig algoritme op YouTube  dat me op het spoor bracht van dit drietal historici/ archeologen. Tales from the Green Valey was de eerste BBC-serie die ik zag en ik was direct verliefd op deze manier van met historie bezig te zijn: door zelf ervaren. Opgegroeid in Arnhem gingen we ooit als gezin met regelmaat naar het Openlucht Museum, wat in dit werk gebeurt ligt in het verlengde van wat in Arnhem gebeurt. Ergens echt gaan wonen en een leven leven, dat brengt pas aan het licht hoe het werkelijk moet zijn geweest. Hoe koud het was in de winter, hoe eenzijdig voedsel was in het vroege voorjaar, hoe eeuwenoude huismiddelen de gezondheid moesten ondersteunen waar een arts afwezig of te duur was. En nog 1000 dingen meer! Na de late middeleeuwen en Tudor farm verhalen belandde ik als vanzelf in de 19e eeuw. De victoriaanse tijd waarin Maartens’ ouders leefden, hij opgroeide en jong volwassen was. In het begin van deze eeuw leefde nog 70% van de bevolking op het platteland, aan het eind nog maar ongeveer 20%. Een eeuw van grote veranderingen, de industriële èn de agrarische revolutie die hand in hand gingen. Bovendien de laatste periode waarin de oude ambachten nog de boventoon voerden, voordat complete mechanisatie doorgevoerd werd. Wat Ruth schrijft: “ Being involved in something in a physical, practical way makes you think in a very different way. “ (p.12). Samen met de auteurs verblijf ik op een boerderij in Shropshire die door hen wordt opgeknapt en opnieuw in bedrijf genomen.  Ik doe er ook genoeg tips op en probeer geheel en al in de stijl mijn raam te wassen met een doorgesneden aardappel en inktvlekken op mijn blouse in melk te weken voordat ik ‘m in de was doe. Kortom: goudmijn voor de liefhebber, nuttig om de periode beter te leren begrijpen en aanvoelen. Maar geen directe links naar Maartens’ leven. Behalve misschien het speelgoed voor upper class kinderen dat met Christmas in de etalage ligt en waar boerenkinderen slechts van kunnen dromen. Zou de kleine Josua een knikkerbaan of kartonnen theater gehad hebben? En de wetenschap dat de londonse jaren van het gezin niet simpel waren: in 18656 was er een uitbraak van cholera die 20.000 mensen het leven kostte. In 1867 kregen arbeiders stemrecht, in 1858 dus vlak voor hun komst was er de Great Stink. Om eens wat te noemen. 

Literama. Kroniek over boeken, schrijvers en toneel onder eindredactie van Wim Ramakers. Redaktie Myrle Tjoeng en Marja Käss. 19e jaargang, nr 4/5, augustus/september 1984. P.142-153: De vergeten Maarten Maartens. Artikel behorend bij  een radiouitzending op Radio 4 over Maartens, waarin voor- en een tegenstander van zijn werk aan het woord komen en dat is geïllustreerd met een aantal foto’s en teksten van Maartens. 

Wendy van Lith en Ileen Montijn, Thérèse Schwartze. De Nederlandse fine fleur geportretteerd. Waanders, Museum Van Loon,  Museum de Fundatie, 2011.

Henry Mayhew, A Balloon View of London. In: Illustrated London News, 18 September 1852. Kaart uit 1851. Old House Books 2013.  Bovendien: Stanford’s Library Maps of London and its Suburbs. Four very detailed maps. London 1863. Old HouseBooks. Deze twee aantrekkelijk gedetailleerd getekende kaarten vond ik bij toeval. Ik hoop dat ze me verder helpen bij de speurtocht naar de huizen waarin de familie Schwartz woonde in London, de plek waar de school en kerk stonden. Ga ik nog verwerken in een verhaal.

Prof.dr. A.F.Manning, Prof.dr. P.W. Kein (sam.), Nederland rond 1900. The Reader’s Digest, Amsterdam 1993. Een dikke, grote pil van een boek. Met informatieve tekst en veel beeldmateriaal, wat het heerlijk doorkijken maakt. De samenstellers vulden het boek met bijdragen van erudiete geleerden, zo laat de lijst van bijdragen zien. Beeld ondersteunt de tekst, wat het voor mij een fijn en waardevol boek maakt. 

Ileen Montijn, Hoog geboren. 250 jaar adellijk leven in Nederland. Contact, Amsterdam/ Antwerpen 2012. Ik heb zelf geen blauw bloed, Maartens had dat evenmin. Maar zijn moeder was van goede komaf, dochter van een patriciër. En mensen die in het blauwe boekje stonden, zoals de families Van Vollenhoven en Van der Poorten van Vollenhoven, wisten zeker ook hoe het heurde. Wat ik onder andere leer: een meisje van stand trouwt alleen beneden haar stand, zoals Josua’s moeder met zijn vader, als de man in kwestie een burger met grote ambitie of van grote betekenis is. Dit zegt iets over de kwaliteiten van Carl Schwartz, zoals die ervaren zullen zijn door de ouders van Cornelia van Vollenhoven. 

drs. Charles de Mooij en drs Barbara Kruijsen (sam.), Kinderen van alle tijden. Kindercultuur in de Nederlanden vanaf de middeleeuwen tot heden. Waanders, Zwolle 1997. Opnieuw een prachtige catalogus bij een tentoonstelling, deze had ik al op de plank staan omdat ik in een vorig leven wel eens de opdracht kreeg iets voor een kind te maken. Het is een rijk en boeiend boek waarin het leven van kinderen in alle facetten aan de lezer en kijker voorbij trekt. Een fijne ondersteuning als ik me meer probeer voor te stellen bij een kindertijd in de jaren 1858-1880. 

Multatuli, Ideeën. Met een nawoord van J.J.Oversteegen. Amsterdam, Querido, 1985.  Idee Nr. 452, 454,  en 1224 over Carl Schwartz. Ach, je leest ergens (?) dat Multatuli een mening had over Carl Schwartz en voor je het weet zit je met de Ideeën van Multatuli op schoot. In salamanderuitvoering, €2 per deeltje en helaas uit elkaar vallend bij aankomst. Zo’n uit elkaar vallend deeltje leest knap lastig! Dat is dan weer een nadeel van niet inzien voor aankoop bij boekwinkeltjes. En ja, hij had een vrij duidelijke mening. De ene eigenzinnige en charismatische man over de ander. Ze waren uiterst verschillend, dat blijkt al ras. Ik begrijp dat Multatuli kritisch is over de orthodoxie, suggereert dat Schwartz naar London gaat vanwege het betere salaris (traktement). M vindt alle verschillen tussen kerkstromingen niet zo belangrijk en kritiseert dus de onderlinge strijd en het elkaar oneerlijk of onwaar noemen. M. Refereert aan het levensgevaar waarin S verkeerde na de aanslag op zijn leven. Zie ook: K. Ter Laan, Multatuli Encyclopedie, 1995. 

Murray’s Modern London 1860. A visitor’s guide. First published by John Murray, Albemarle Street in 1860. Facsimile Reprint 2008 Old House Books, Moretonhampstead, Devon. 

Ian Nairn, Nairn’s London. Penguin Classics, 1966. ed. 2014, London, UK. “This guide is simply my personal list of the best things in London. (..) A record of what moved me between Uxbridge and Dagenham. “ Een persoonlijk verhaal over London en haar kerken, pubs, stations havens, etc. Op zoek naar Schwartz’ tijd vind ik slechts een mooie beschrijving van de Kensal Green Cemetery, waar Carl Schwartz begraven ligt. (p.227) Niets over andere plaatsen van betekenis waar naar ik op zoek ben. Helaas. 

Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, “t Is vol van schatten hier. … Deel 1. Nederlandse literatuur van 1750-1940 tentoongesteld in het Letterkundig Museum. De Bezige Bij, Amsterdam 1986. J.M.W. Schwartz en Maarten Maartens komen niet voor in dit mooie boek. Wel een fijn overzicht met illustraties voor een paar avonden op de bank of bij de houtkachel, om een beeld van de 19e eeuw te krijgen, en de schrijvers, dichters, essayisten, dominees en denkers die die tijd vulden met hun gedachten. 

A.van Nimwegen en R. Van den Dool (samenstellers), Utrecht in tekst en beeld. Vianen 1984. 

NNBW, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. http://recourses.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw. Carl Schwartz op p.1239-1242, door Wumkes (?). 

John Paterson, Edwardians. London Life and Letters 1901-1914. Ivan R.Dee, Chicago 1996. 

Stefan van der Poel, Tussen zieken, boeken en kikkers. De fysiologie van een leven: Isaac van Deen. (1804-1869). Barkhuis, Groningen 2012. In de reeks Biografieën van Groningse Hoogleraren. Soms ligt een boek gewoon op je te wachten. Dit lag op een rijdende boekenkar vol gratis boeken en ik werd nieuwsgierig. Biedt het me wat? Ja. Het is interessant om te lezen over het joodse leven in Groningen, over de ontwikkeling van de RUG, de ideeën in de medische wetenschap en hoe die zich ontwikkelt. Ook kun je op grond van dit boekje een aardige lijst maken van knappe koppen die in de 19e eeuw naar Nederland kwamen vanuit Berlijn, Duitsland of Polen. Knappe joodse koppen die niet zoals hun vaders (opper)rabbijn werden, maar onderzoeker, wetenschapper, arts of hoogleraar. Dit alles onder invloed van de Duits-Joodse verlichting, de Haskalah. Ik lees hoe liberale artsen zich inzetten voor de volksgezondheid en hoe politiek gevoelig dit werk lag. Hoe in 1826-27 2800 stadse Groningers overleden aan malaria en in 1848 in Zwolle 284 mensen aan een uitbraak van cholera. Van Deen was de eerste Joodse hoogleraar in Nederland, in 1851 kreeg hij die aanstelling en dat werd als bijzonder liberaal ervaren. Later werd hij Rector Magnificus en hield hij als een van de eersten een toespraak in het Nederlands in plaats van het latijn, wat de studenten waardeerden en de deuren van de universiteit uiteindelijk ook opende voor studenten uit bredere lagen van de bevolking. 

Bouwe Postmus, inleiding op de short stories in: Maarten Maartens, At Home And Abroad, stories of love. Doorn, Stichting Maarten Maartens 2015. Een fijne moderne inleiding bij deze uitgave van korte verhalen die eerder nog niet in een bundel bijeen waren. Goede introductie op de verhalen, ik gebruikte deze bron bij mijn verhaal over de short stories. 

Hans Reeser, Andersen op reis door Nederland. Walburg Pers, Zutphen 1976. De privé-domein uitgave van Andersens dagboekaantekeningen en brieven was aardig om te lezen, maar ook karig waar het informatie over het Amsterdam van het midden der 19e eeuw betreft. Er is slechts 3% van Andersens materiaal (dagboek, brieven) in dat boek terechtgekomen. Vandaar dat ik ook deze uitgaven oppakte, in de hoop op meer. Meer verhaal, meer invulling. Carl Schwartz arriveerde in 1849 in Amsterdam, 2 jaar na Andersens eerste bezoek. Zijn indrukken kunnen heel anders geweest zijn, hij was een ander mens. En toch, dit boek kan boeiende input geven. Dit werk leert me onder andere dat sprookjes niet algemeen gewaardeerd werden, de romantiek had het sowieso moeilijk in een rationeler tijdperk. Economisch waren het zware jaren, er was honger door misoogsten, vooral ook omdat aardappeloogsten waren mislukt. Andersen las Van Lennep, die hij ook bezocht, in het Engels. Hij vindt Holland de idylle van Europa, zo schoon en netjes en welvarend. Hij kwam dus niet in de buurten en gebieden waar armen woonden. Overtochten naar Engeland worden ook beschreven, via Rotterdam en via IJmuiden. 

Charlotte van Regenmortel en Benno Tempel (red.), Miracle de la Couleur. Impressionisme en post-impressionisme. Fondation Corboud. Waanders, Zwolle 2004. Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in De Kunsthal, waar de 19e eeuwse schilderkunst in Nederland verspreid aanwezig is samengebracht. Het ontbreekt ons helaas aan een museum voor de 19e eeuw, zoals het Musée d’Orsay. Gelukkig bevat deze catalogus behalve tekst vooral veel grote foto’s, zodat ik vanuit mijn stoel kan genieten van alles wat in ons land aanwezig is. Een grote hoeveelheid vlekken, stippen, vegen, vormen die bewegen in het licht, en verbeelden wat de schilder boeide in landschap, stilleven of personen. Mooi! Het boek bevat ook een boeiende tijdlijn, die me ertoe aanzet er ook een op te starten voor het leven van J.M.W. van der Poorten Schwartz. Het voegt echt iets toe om gebeurtenissen in een persoonlijk leven in de context te zien van maatschappelijke feiten, ontwikkelingen en data.

Noortje de Roy van Zuydewijn, Leven met Antiek. Haarlem, Gottmer 1977. ‘Boek van de Maand september 1977’ . p.71: “De burgerij, die zich door de toenemende bloei van de handel en nijverheid steeds meer kon permitteren, wenste te leen in de stijl van de ‘ grands seigneurs’ en de regenten van weleer. Dit was onder andere van invloed op de eetgewoonten. Men gebruikte niet meer op de gezette tijden van de dag de maaltijd, maar ‘ dejeuneerde’, ‘ dineerde’ en ‘soupeerde’. Voor het middag- en avondeten en voor het late hapje werden strenge regels gecreëerd naar Frans voorbeeld. “  (…) Ook in het Koninkrijk der Nederlanden werd de eetkamer een fraai ingericht heiligdom waar het ritueel volgens de regels werd uitgevoerd. Diners namen de plaats in van de gezellige ‘ avondjes’ van weleer. In de Camera Obscura worden de gasten ontvangen ná het avondeten om een babbeltje te maken of ee spelletje te doen; Louis Couperus laat zijn romanfiguren diners geven of naar diners gaan. ’s Winters lijken Eline Vere en haar zuster Betsy van raat weinig anders te doen: ‘ nu volgden de winterdagen elkander in eenzelfde eentonigheid op, terwijl de avonden voor Betsy en Eline als een onafgebroken rees van diners en soirees voortgleden. De Van Raats zagen veel mensen en vooral Betsy was als het ware beroemd om haar keurige dinertjes, nooit van eer dan tien, hoogstens twaalf personen, en steeds aangeboden met de meest onbekrompen en gedistingeerde weelde.’ “

Luc Sante, Het andere Parijs, stad van het volk. 

Adolph Saphir, Het gewogen leven van een Israëliet. Uit de brieven en het dagboek van Philip Saphir. Beschreven door zijn broer Adolph Saphir. Vertaald en ingeleid door L.J. van Valen. Uitg. De Banier 2010. Oorspronkelijk Letters and diaroes of Philip Saphir, Edinburgh 1852. Toen ik dit boekje vond was ik opgetogen en hoopte meer informatie te vinden over de familie Saphir, de eerste vrouw van Carl Schwartz, de jaren voorafgaand aan Amsterdam en London. Helaas, niets van dat al. Alleen maar een intens beleefd geloof en een jong sterven. Vanuit bewondering voor het geloofsleven van Philip werd dit boekje samengesteld. 

John Schwartz, Maarten Maartens: Rediscovered. The Most Popular Dutch Author Abroad. Sun Hill Books, Alexandria, USA 2015. John Schwartz is een achterneef van Maartens. In een Preface van 9 pagina’s vertelt hij over zijn motivatie om een studie aan het werk van zijn oudoom te wijden, over zijn eigen leven en dat van Jozua van der Poorten Schwartz. Daarna volgt een bespreking van 13 romans, waarbij vertelling door John Schwartz en daarin opgenomen citaten uit de romans een natuurlijk geheel vormen. Het dikke boek (516 pagina’s) is verzorgd uitgegeven in gebonden linnen band, met een vrij groot lettertype op dik papier. Daarmee heb je als lezer een ouderwets dik boek op schoot dat heel prettig leest. Het is duidelijk dat ook John Schwartz een verteller is, éen die het literaire erfgoed van zijn oom aan de volgende generaties door wil geven. Voor mij is dit sympathieke boek een ondersteuning bij het lezen van de romans van Maartens, het is net alsof ik ze nu samen met iemand lees en dat scherpt de geest. Naast gegevens over de inhoud, verhaallijn en plot van de romans is er ook wat informatie over de drukgeschiedenis, de ontvangst door de literaire kritiek, en de leeservaring van John Schwartz. Binnenkort ga ik een paar weken naar het buitenland om bomen te zagen en een huisje met terrein brandveilig te maken, dit boek gaat mee ter lering en vermaak.   Er bestaat ook nog een deel waarin de short stories worden besproken: John Schwartz, Maarten Maartens Rediscovered. His best short stories.  

M.A.Schwartz, Van de hak op de tak. Herinneringen van M.A.Schwartz. privé-uitgave. Deze uitgave mocht ik inzien van een ver familielid. Het aardigst zijn de anekdotes en de sfeer die daarmee opgeroepen wordt. Iedere familie heeft immers een eigen karakter, sfeer en temperatuur. Mijn sympathie groeide onder het lezen. Het is wel een grote familie, de onderlinge relaties zijn soms wat lastig te doorgronden. Lief is het verhaal van de 6-jarige Josua die ontdaan is door een geschiedenis met een kersenpit, zijn grote broer helpt hem een oplossing te vinden. De volwassen Josua/ Joost lijkt een harmonisch huwelijk te hebben gehad, dat echter overschaduwd werd door de ziekte van zijn vrouw. Hij was een diep gelovig man, die begaafd en geestig was. Na zijn dood bleef De Zonheuvel een rol spelen in de familie. 

Thérèse Schwartze (1851-1918). De Nederlandse fine fleur geportretteerd. uitgave Waanders 2011. Over leven en werk van deze schilderes, die ook portretten maakte van Joost van der Poorten Schwartz, zijn vrouw en dochter. En met hen bevriend raakte. Het boek gaat over haar leven en werkwijze, tekent haar karakter en hoe ze haar vermogen bij elkaar schilderde. Een beeld van de hoge kringen in het Nederland van rond 1900. 

The Scattered Nation; past, present, and future. Edited by C. Schwart.D.D. 1866-1870. Carl Schwartz schreef in zijn Amsterdamse jaren in De Heraut, in zijn londonse jaren in The Scattered Nation. Ik ben nog op zoek naar biografische links. 

Paul van der Steen, ‘Rechtsmoord’ in Friesland. In: Historisch Nieuwsblad februari 2015. In 1896 veroordeelde een rechter drie arme broers tot zware gevangenisstraffen vanwege een gewelddadige overval. Maar het bewijs daarvoor was zwak. Linkse politici vermoedden dat er sprake was van klassenjustitie. Was dit een Nederlandse Dreyfus-affaire? Troelstra bemoeide zich actief met de zaak en bracht de kwestie ter sprake in het parlement. In dezelfde tijd speelde de affaire Dreyfuss in Frankrijk, waarin verraad, ontrouw aan het vaderland en antisemitisme de mensen enorm bezighielden. In Friesland ging het meer om klassenjustitie. De broers kregen geen eerherstel, zoals Dreyfuss, wel strafvermindering. In het licht van deze zaak begrijp ik beter dat J. Schwartz geen baan kreeg aan de universiteit van Utrecht, hij moet niet zijn beoordeeld op zijn kennis en kunde, maar op zijn kerkelijke richting en zijn joodse vader. 

John Sutherland, The Longman companion to Victorian Fiction. Harlow 1988. ‘ and a first-rate bedside book as well.’  staat op de cover, een citaat uit The Times literary supplement. Hoe waar! Een zeer complete gids en nog fijn om te lezen ook. Het voorwoord opent met een motto van Maartens, uit 1889. Wat wil een mens nog meer? De toon is direct goed gezet. Ik vind hierin veel, en meer. Over schrijvers, uitgevers, uitgaven, romans, tijdschriften. Maartens kreeg een eigen paragraaf, ook God’s Fool  en The sin of Joost Avelingh kregen een eigen bespreking. In deze gids valt Maartens niet tussen de wal en het schip van zowel geen Nederlandse als geen Britse schrijver van geboorte zijn. Zijn bijdrage aan de engelse literatuur wordt serieus genomen.
Het motto waarmee het boek opent is ook van Maartens: “ There are two ways of existing for ever, as a living creature or as a mummy. Now in these days of literary activity the continuation of a large number of literary mummies is certain. They will be preserved in their hundreds by biographies, dictionaries, etc. We shall know their names, but how many writers of the Victorian era will remain alive through the ages? Half a dozen?  “ (p.1)

Jane Thomas (ed.), Bloomsbury guides to English literature. Victorian Literature. From 1830 to 1900. Compacte gids, handig. Geen Maartens. 

Jan van der Valk, Maarten Maartens: als schrijver bekender in ’t buitenland dan in Leersum en Doorn. 2009. In: UAT 541, jr 14, nr2, mei 2009, p.15-17. Deze biografie voegt geen nieuwe informatie toe. 

A.A. Vorsterman van Oyen, Stam en Wapenboek van Aanzienlijke Nederlandsche Familiën, Groningen 1885-1890.

Carel Vosmaer, Londinias. A.W.Stijhoff, Leiden 1875. Derde druk met illustraties, 1878. Vosmaer bezoekt met 3 vrienden het London van 1873 en dan vooral het British Museum.

Leonard de Vries, Humoristisch album van den 19den eeuw. Een selectie uit de jaargangen 1860-1870 van het in Rotterdam verschenen “Humoristisch Album”. Uitgeverij Scarabee, Laren 1973. Dit tijdschrift was de Rotterdamse tegenhanger van het Britse Punch, een album vol humor en getekende moppen. Een aardig inkijkje in de getekende grap, waar ik vooral de geschreven humor kende van satire en goedmoedige luim. Ik hoop t.z.t. wat afbeeldingen te kunnen gebruiken. 

Leonard de Vries, Mens, wat akelig! Griezelverhalen uit de oude doos ontleend aan de jaargangen 1867-1885 van The Illustrated Police News, het meest gelezen blad van Victoriaans Engeland. Groningen 1978. Dit is zo’n vondst in het 2e hands circuit waar je avonden lol van hebt. Een redelijk bizarre hoeveelheid menselijke ellende, die breed wordt uitgemeten en geïllustreerd getoond. In het bijzonder interessant, omdat J. Schwartz was opgeleid als jurist en zonde, straf, moord en morele keuzes in zijn boeken belangrijk zijn. Ik vroeg me na het lezen van The Black-Box Murder af, of het lijk in de kist verzonnen was of uit de dagelijkse werkelijkheid geput. In onder andere dit boek vond ik het antwoord:  dit soort zaken kwamen voor. Echt. Dat was ook zo bij Claude Izner, zie literatuurlijst fictie voor de Victor Legris-serie.

Leonard de Vries, Nederland 1857-1920 gezien door de Stereoscoop. Den Haag 1989. Ik ben nogal gevoelig voor beeld. Woorden kunnen onder het lezen en luisteren beelden oproepen, een verhaal vertellen. Maar helaas vertellen woorden in romans en verhalen vaak niet wat zo gewoon was, dat het de moeite niet waard was om ze op te schrijven. Iedereen wist het wel, toch? Ja, iedereen in de eigen tijd wist precies hoe dames zich kleedden, hoe kamers eruit zagen, waar kinderen sliepen en heren een sigaar rookten. Hoe buurten voor armen, burgers, boeren en buitenlui eruit zagen. Maar ik weet dat veel minder, voor mij als lezer uit een geheel andere tijd, moet het onbenoemde ingevuld worden. Bijvoorbeeld met de stereofoto’s uit deze bijzondere verzameling. Met een stereokijker worden foto’s ineens driedimensionaal, waardoor de wereld verrassend echt lijkt. De Vries verzamelde in archieven, prentenkabinetten en particuliere verzamelingen stereofoto’s en publiceerde ze in dit unieke boek, dat mij helpt om een beter beeld te krijgen van de wereld waar ik naartoe reis, de negentiende eeuw van Maartens. Hier en daar gebruik ik deze foto’s ter illustratie van mijn reisverslag. 

Edmund de Waal, De haas met de amberkleurige ogen. House of Books 2010. origineel: The hare with amber eyes. Edmund de Waal schetst de geschiedenis van zijn Joodse familie van de vlucht uit Rusland tot de verspreiding over Europa en uiteindelijk de holocaust. Bankiers, graanhandelaars en een kunstverzamelaar, succesvol en veelal rijk. High society en antisemitisme hand in hand. Een boeiende zoektocht naar de eigen familie, die grotendeels onbekend is, na het sterven van een oom die hem een verzameling netsuke’s nalaat. De lezer leert mee met de schrijver tijdens zijn tocht. 

Philip Waller. Writers, Readers, & Reputations. Literary life in Britain 1870-1918. Oxford University Press, Oxford 2006. (ed 2012)

E.B.B.F. Wittert van Hoogland, De van Nassau Zuylesteins en hunnen afstammelingen, ’s-Gravenhage, 1909. 

Rolf van der Woude, Geloof in de brouwerij. Opkomst, bloei en ondergang van bierbrouwerij De Gekroonde Valk. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2009. De geschiedenis van en het wel en wee rond bierbrouwerij  De Gekroonde Valk, ooit de grootste van Amsterdam, in een fris, kleurrijk en fijn geïllustreerd boek. Ik leer niet alleen over bier, maar ook over de sociale geschiedenis van onze hoofdstad en de families Schwartz, Van Vollenhoven en Hovy. Wat hen beweegt, wat hen drijft, hoe lastig het is dit concern aan de gang te houden. De goede jaren zorgden voor het familiekapitaal waar Joost en Anna van der Poorten Schwartz- van Vollenhoven ook van meegenoten. Dit verhaal gaf mij inzicht en verpozing. 

Peter van Zonneveld, Behouden huizen in literatuur, wetenschap en kunst. Kwadraat, Utrecht 1989. Excursie langs huizen van dichters en denkers, wereldwijd. Over huis en interieur, leven en werk. Een mooi beeld van de familie Van Lennep, maar dichterbij Maartens komen we niet, helaas. De auteurs zijn vast aardige mensen, want ze namen in het register van personen én huisdieren op. 

Gwynne en Peter van Zonneveld, Een wonderlijk landschap. Buitenlandse schrijvers over Nederland. Alphen aan den Rijn, 2000. Bijzonder leuk boek, buitenlandse schrijvers kwamen naar NL en schreven over hun ervaringen. Een bloemlezing met o.a. citaten uit Maartens’ tijd, waarin buitenlanders laten zien wat nederlanders al lang vanzelfsprekend vinden. Volksaard en landschap krijgen de meeste aandacht. 

Wim Zaal, Nooit van gehoord! Twaalf stiefkinderen van de Nederlandse beschaving. Grote ABC nr. 224. Amsterdam, uitgeverij De Arbeiderspers 1974. Een romantisch portret van de schrijver Maartens en de mens Van der Poorten Schwartz. Ik vind het een fijn stuk, omdat het waar lijkt en zorgvuldig verwoord is s. Het milieu, de melancholie, de positie als schrijver, het omgaan met twee identiteiten. 

Annejet van der Zijl, Gerard Heineken. De man, de stad en het bier. Querido, Amsterdam, 2014. 

 

Websites, dvd’s en documentaires. 

Archief Amsterdam.nl en monumenten.nl

BHO. British History Online. 

cityofliterature.nl: Utrecht, City of Literature. Literaire iconen; Maarten Maartens, internationale faam.

Digitaal grachtenboek, Amsterdam. Database van de 17e-eeuwse Amsterdamse grachtengordel. 

nidi.nl, Bevolkingsatlas van Nederland. Demografische ontwikkelingen van 1850 tot heden. Rijswijk 2003.

Wikipedia. Met dank en een donatie. 

The FictionMags Index, een index van verhalen gepubliceerd in de US, in tijdschriften. Zie blog: Bibliografisch. List of short stories. Met dank aan de samensteller! 

Oldest footage of London ever. 1890-1920. YouTube.

Victoria Era footage form around the world. 1896-1900. YouTube. 

Empire of the Tsars, Lucy Worsley. Op Netflix. Een 3-delige documentaire met mooi beeldmateriaal over de Russische Romanov-dynastie van het begin tot het wrede einde in 1917. In Thera Coppens’ “Sophie in Weimar. Een Prinses van Oranje in Duitsland”, leerde ik de Romanovs al beter kennen, omdat Anna Palovna, de moeder van Sophie, een tsarendochter was. Het was boeiend om naast een dik boek ook het beeld van een mooie documentaire te zien. Deel 3 van de docu beslaat de geschiedenis vanaf 1820. Ik leer dat revoluties en de dreiging ervan al eeuwen een rol speelde in Rusland, waar het lijfeigenschap pas laat werd afgeschaft maar nog langer gewoon in gebruik bleef. 

Hidden killers of the Victorian Home. YouTube. Een docu van 58 minuten waarin historici inzicht geven in het leven van de New Urban Middle Class, een tijdens de industrialisatie ontstane klasse. Het leven van de vrouw, thuis. De rol van huis en haard, zowel voor de man die na een dag hard werken in een wereld gedomineerd door machtsstrijd thuis komt, in het domein van zijn vrouw. Als voor de vrouw, die thuis regeert en een warm en gezellig thuis creëert met veel spullen, die door de groeiende rijkdom kunnen worden aangeschaft. Daar waren gevaarlijke producten bij. Zoals: behang met arsenicumhoudende groene verf ( een langzame moordenaar), corsetten (ademnood en ribbreuken), lekkende gaslampen en ontploffende fornuizen, giftige metalen en lood in verf op kinderspeelgoed (loodvergiftiging, smaakt niet vies), zware metalen in crèmes en andere damesverzorgingsprodukten. )De babysterfte was groot, ook bijv doordat flesjes waarmee baby’s werden gevoed niet goed schoongemaakt konden worden. Longontsteking ed. kwamen veel voor. Het is een schokkend verhaal, en laat zien hoeveel er sindsdien is verbeterd. Vooral opvallend is dat men veel dingen in gebruik nam zonder goed te testen, men was vrij onnozel. 

Tales from the Green Valley. BBC. Op Youtube. Deze serie over het leven op de grens van Wales in 1620 plopte naar boven op YouTube en was het begin van mijn bewondering voor het werk van Ruth Goodman, Alex Langlands en Peter Ginn. Zij leren als historici en archeologen door het herleven en in de praktijk brengen waar anderen alleen over schrijven. Dit was de kennismaking, die me op hun spoor bracht en vele boeiende avonden bezorgde met de Victorian Farm, Edwardian Farm, en meer. Living History is populair in de UK en niet voor niks. Het biedt een bijzondere kans om een periode beter te begrijpen. En inzichtelijk te maken voor anderen. Alles wat mensen in hun dagelijks leven tegenkomen kwamen zij ook tegen, met de specifieke variabelen van iedere historische periode. Voedsel verzamelen, velden bewerken en zorgen dat er iets te oogsten valt, een moestuin onderhouden, een gebouw warm en veiling maken, dieren houden en slachten, het huishouden. Kleding maken. Omdat deze docu mijn introductie was, neem ik hem op in de lijst. 

The deadly risks of a Victorian Beauty regime. YouTube. Een griezelige documentaire over wat dames ervoor over hadden om mooi te zijn volgens de eisen der tijd, met soms grote gevolgen voor hun gezondheid. Trouwens, hoeveel is er echt veranderd? Het is pas sinds kort dat een kleine groep vrouwen vindt: als je het niet kunt eten dan kun je het ook beter niet op je huid smeren. 

The Victorian farm, BBC series. You Tube. Een serie historische documentaires uit 2009, waarin het alledaagse leven op een boerderij in Shropshire wordt begrepen door het opnieuw tot leven te brengen. Landbouwwerktuigen, kleding, recepten, bouwtechnieken, alles wordt authentiek gebruikt om meer kennis en inzicht te krijgen in de jaren 1880. Ik bewonder de historici en archeologen Ruth Goodman, Alex Langlands en Peter Ginn om hun inventiviteit, nieuwsgierigheid, kennis en kunde. Zie verder boven bij de boeken. 

The Victorian Pharmacy. BBC series. YouTube. 

The victorian slum. BBC series, You Tube. Aflevering 1 gaat over de jaren 1850-186- waarin London enorm verandert door de grote toestroom van nieuwkomers.

The Edwardian Farm, BBC series, YouTube.

The Victorian garden, BBC series. YouTube. En ook:

The Victorian Kitchen Garden. BBC series. YouTube. Need I say more? Van der Poorten Schwartz legde bij zijn Zonneheuvel een franse tuin aan, geen victoriaanse (moes)tuin. En hij woonde noch in een boerderij nogch in een apotheek. Toch is dit wel de wereld die ook hem omringde. En deels bepaalde. 

Vincent the Dutchman. 1972. Made by John Bulmer. (johnbulmer.co.uk) Bijzonder beeld van Vincent van Gogh in zijn Franse tijd, opgenomen in het dal waar wij al meer dan 30 jaar vakantie vieren. De acteur kruipt in de huid van Van Gogh en leeft zijn laatste jaren, de film is gebaseerd op de brieven van Vincent aan zijn broer Theo. Deze film maakt me ervan bewust hoe anders je kijkt, wanneer er een persoonlijke band is met de plaats waar het verhaal zich afspeelt. Dat verandert de hele ervaring van een film of boek! Beelden die anders gebaseerd worden op meer of minder bewuste ervaringen en herinneringen, zijn ineens specifiek. Ik was daar, waar Vincent net-als-of rondloopt. Een waardevolle ervaring! 

Bibliografisch. Secundaire literatuur, introductie.

Het jonge meisje rechts op de foto werd later mijn oma, ze speelde een grote rol in mijn kindertijd en jeugd. Ze is geboren in 1903, een meisje uit Maartens’ dagen. 

Hoewel de negentiende eeuw lang geleden lijkt, kan ik ‘m nog aanraken. En leeft ‘ie nog door in mij, omdat er in mij restanten zijn van het gedachtengoed van mijn grootouders en hun ouders. Ze sijpelden door via de opvoeding van mijn vader en moeder, en in de vele uren die ik doorbracht in de werelden van hun ouders. Maar ook omdat ik omringd wordt door professionals, zoals bijvoorbeeld mijn huisarts, die hun praktijk voeren met ideeën die in die eeuw zijn gevormd. ( Hierover zal/kan ik later nog eens een bijdrage schrijven.)

 Mijn opa en oma van vaders kant bij wie ik vaak logeerde, op hun trouwdag in 1927.

Veel van wat ik lees in de romans en verhalen van Maartens zal ik dus kunnen herkennen op basis van wat er heerste aan ideeën bij de oudere garde in mijn familie, toen ik nog jong was. Of bij mensen die ik op een andere manier kende.  En door wat ik ervaar in de gezondheidszorg anno nu. Maar wat ik niet zelf ervaren heb, moet op andere wijze tot mij komen om kennis en inzicht te verschaffen en zo tot een groter begrip van Maartens’ literatuur te komen. Wat belangrijk is om te weten, is dat ik bij het lezen van secundaire literatuur uitging van de gedachte dat ik pas herkennen kan wat er gebeurt in een roman als ik de wereld waarin die zich afspeelt beter ken. Schrijvers schrijven hun (meester)werken nu eenmaal niet met toekomstige generaties in gedachten. Veel van wat normaal is in hun eigen tijd blijft onbesproken. Niet benoemd. Want wat zo gewoon is, zo vanzelfsprekend, behoeft geen aandacht. Maar voor ons als latere lezer zijn die gewone dingen helemaal niet meer zo gewoon. Om ze bewust te krijgen, is extra aandacht nodig, een extra investering.

Een lijst als deze aanleggen is zowel hartstikke leuk als oeverloos. Er gaat dus een moment komen waarop ik beslis: het is mooi geweest. Dat is nog niet nu, want het is nog te leuk. In dit stadium lijkt het me wel zinvol en aardig om de huidige lijsten te delen met geïnteresseerde (mee)lezers.

Hoe ben ik aan het werk gegaan? Dat is simpel. Er zijn twee lijsten, de ene bevat alle non-fictie bronnen, de andere de fictie. Daarbij ben ik zeer onwetenschappelijk te werk gegaan, want ik ging uit van het sneeuwbalprincipe. Ik begon met lezen, boeken die ik zomaar vond of die me aangereikt werden door vriendinnen die op de hoogte zijn van mijn, tja, eigenaardigheid? Die boeken brachten me op het spoor van meer, bijvoorbeeld via een literatuurlijst of genoemde auteurs. Ik zocht, vond vaak en las als dat boeiend leek en gaandeweg groeide de stapel. Boeken kleefden als plaksneeuw aan andere boeken, stapels groeiden, het plezier ook en er was op een gegeven moment een extra kast nodig. En nog een. Wel eens iemand gelukkig gezien? Ik ben niet vaak in mijn leven zo heerlijk bezig geweest, zonder de dwang van een methode, werk dat af moest, wat dan ook. Gewoon als een vlinder van het een naar het ander, opnemen wat bruikbaar of mooi is, loslaten wat geen zin heeft. Dat is pas studeren! De inhoud kan centraal staan en het protocol mag in de la. Ik begrijp dat niet iedereen de luxe heeft van ziek worden en daarmee arbeidsongeschikt, maar dat die situatie veel moois oplevert moge duidelijk zijn.

Er zijn as we speak twee literatuurlijsten voor secundaire literatuur. De romans en gedichten en eventuele verfilmingen daarvan van primair werk, van fictie. En de non-fictie, werken over een aspect van de negentiende eeuwse samenleving, de literatuur, bronnen op het internet, documentaires, woordenboeken, noem maar op. Beide lijsten zal ik een plekje geven op de site. Het eerst zal de non-fictie aan de beurt zijn, voordat de lijst met fictie presentabel is gaat er nog wat meer tijd overheen. Het zijn allebei levende lijsten. Wat dat is, dat hoef ik u ondertussen niet meer uit te leggen. Alles las ik om meer kennis en inzicht te krijgen in de negentiende eeuwse wereld, de literatuur, de maatschappij met alles wat me daarin interesseert.

Er is ook nog een tussencategorie, de ego-documenten. De brieven of dagboeken of autobiografieën van auteurs, schilders of zelfs een kruidenierster uit Utrecht. Waar die te plaatsen? Hierover zijn lange discussies mogelijk. Ik koos ervoor ze op te nemen in de lijst non-fictie, ook omdat er vaak begeleidende uitleg aanwezig is van een inleider, vertaler, uitgever. En omdat ze het idee wekken werkelijkheid en geen roman te zijn. Hier is vanzelfsprekend veel op af te dingen, in dagboeken en brieven en autobiografieën wordt net als in fictie een werkelijkheid gecreëerd en een beeld dat de auteur graag over zichzelf bewaard ziet. Maar ja, kiezen was handiger dan een derde lijst maken en hier pakte de keuze zo uit.

Wat ik nu van harte hoop is, dat al het speuren, lezen en fladderen me oplevert dat ik inderdaad straks beter tussen de regels door kan lezen. Straks? Ja straks, als ik de bijdragen over de bibliografie en biografie als afgerond kan beschouwen en doorga met het lezen, herlezen en bespreken van Maartens werk. Want hoewel dit werk en het schrijven op dit blog traag vordert, is er wel degelijk een plan.

delen van de kasten fictie en non-fictie, niet zoals bij Maartens in gebonden leren banden, maar zoals een in het 2e hands circuit scharrelende lezer anno nu een kast vol sprokkelt. 

 

 

 

Verzamelen: mijn collectie

“Het lijkt misschien wat mal dat ik aangeef wat er in mijn boekenkast staat. Dat is niet om te pochen, al ben ik blij met mijn uitdijende collectie. Nee, wat ik in handen heb gehad is boven twijfel verheven. Het is sterker dan lijsten van bibliotheken en antiquaren op het internet. Er bleken ook daar fouten in te staan, dat schreef ik eerder al. Wat ik met eigen ogen heb gezien, dat overtuigt me echt. Vandaar bron 11. Een gekkengetal voor de beste bron: die op mijn planken.” Over de vreugde, spanning, teleurstellingen en verrukking terwijl ik werk van een dierbaar auteur verzamel schreef ik al eerder. Bijvoorbeeld in Puzzelen aan de bibliografie, in Zomerreces (over het verzamelen van uitgaven), in Over potgrond (over het verzamelen van informatie), en…ach, lees zelf maar. 

  

Deze maand verblijdde de postbode me met 3 nieuwe aanwinsten. Een uitgave van Dorothea in de Verzameld Werk-uitgave van Constable uit 1914, derde druk. Groen ingebonden met goudopdruk en zelfs de pagina’s bovenaan goud op snee.  Ik heb zojuist een apart rijtje gemaakt van die uitgaven, dat staat mooi en vertelt me bovendien dat er nog ruimte is voor méér. Ik kocht Dorothea in de UK voor tweeëntwintig pond en vijftig pence, wat zo voor de Brexit nog zonder kopzorgen kan. Nu maar hopen dat dit zo blijft. Het gaat om een ‘ presentation copy’ van de uitgever, waarvan de pagina’s er wat ruw inzitten: niet allemaal op dezelfde maat afgesneden. Ook in de verzameld werkuitgave arriveerde A Question of Taste, die ik zelfs helemaal nog niet op de plank had staan. Dit humoristische verhaal over een vrijgezel die na zijn moeders dood aan de vrouw probeert te raken herinner ik me met plezier, al is het lang geleden dat ik het las. Het is welhaast een archetype, de eeuwige vrijgezel die in iedere familie in een of andere vorm wel voorkomt. Met genoegen zette ik de korte roman tussen de groene banden. Ook dit is een exemplaar bedoeld ter ‘ presentation’ en ook in deze band zitten de pagina’s verrassend slordig en hier en daar zelfs ongeopend. Ik zal ruim 100 jaar na dato de eerste echte lezer zijn. De kosten?  £22,99 inclusief verzenden,  wat een net bedrag is voor een zeldzaam boek.

Behalve deze 2 romans arriveerde er een katern pagina’s uit de Fortnightly Review van London met het verhaal Diane de Bragade. Deze aanschaf voor zestien pond negenenvijftig inclusief verzenden van  de UK naar NL bracht me de eerste druk van dit verhaal, dat hierna in het zelfde jaar 1901 terecht kwam in Some Women I Have Known. Deze eerste editie van het verhaal was me nog niet bekend, dus dat is een mooie aanvulling voor de bibliografie.  Ik herinnerde me Diane niet zo goed meer, ze blijkt een nasty piece of dommigheid dat een harde levensles leert. Negen pagina’s verhaal zonder illustraties in een keurig goedhoudmapje.   Het gebeurt niet zo vaak meer, dergelijk feestelijk bezoek van de postbode, maar wat is het leuk!

 

 

 

 

 

 

Toen ik begon aan de hernieuwde studie van Maartens had ik een klein rijtje van zeg zo’n vijftig centimeter en een paar kilo boeken op de plank. Dat bezit is uitgedijd tot vijf planken van zestig centimeter, waarmee er sprake is van een aardige collectie primair werk. Daaraan werken de delen van Temple Bar natuurlijk goed mee, het zijn dikke jongens waarin onder andere de feuilletons van een aantal romans te vinden zijn. Maar toch. Het is verstandig als ik ook eens ga nadenken wie deze collectie na mijn eventuele verscheiden mag gaan beheren. Zou de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag tegen die tijd belangstelling hebben? Misschien maar eens een belletje plegen?

Hieronder vind u, beste lezer, een lijst van wat zich bevindt in mijn bibliotheek aan primair werk van Maartens en J.M.W.Schwartz. Opnieuw een levende lijst. Deze lijst is niet bedoeld om inbrekers uit te nodigen. Ze zouden er bovendien weinig aan hebben, want hoewel ik in de loop der jaren wel het een en ander uitgaf, zeker als ik het optel: Maartens is nog steeds geen een auteur die je duur kunt verkopen. Ik verzamelde om de waarde die zijn werk voor mij heeft. Om de lol van het verzamelen. Om Maartens recht te doen. En daarnaast om toegang te krijgen tot werk dat vaak lastig te vinden is. Zeg nou zelf, een roman kopen voor £20 of €15 is nog altijd goedkoper dan een reis naar Den Haag en weer retour voor het inzien van een werk, een paar uur. En je hebt er langer lol van, er is tijd om te lezen, te studeren.

De lijst schept orde in mijn hoofd, want dat is wat lijstjes doen. In deze eerste fase van mijn reis is chaos een reisgenoot, zeker nu ik na een tijd in de lappenmand de reis voortzet. U ziet de ordening op jaar van uitgave, maar wel per titel. Natuurlijk betekent dit ook dat dit werk tijdens mijn leven hier is in te zien, op afspraak. In Nederland is weinig aanwezig dus via de bibliotheek-uitleen kom je niet ver.  Zo kunnen we elkaar als geïnteresseerden verder helpen.Dus bij deze: van harte uitgenodigd.

A Sheaf of Sonnets

A Sheaf of Sonnets by J.M.W.Schwartz, LL.D.(Ultr.). London, Remington & Co., publishers. Henrietta Street, Covent Garden, W.C. 1888. 

The Black-Box Murder

Collection of British authors Tauchnitz edition. Vol. 2645. In one volume. 

The Black-Box Murder by the man who discovered the murderer. Copyright edition. Leipzig, Bernhard Tauchnitz , 1890.  2x in een andere band. 

The Sin of Joost Avelingh

Tauchnitz Edition collection of British and American authors. vol.2650. The sin of Joost Avelingh by Maarten Maartens. In once volume. Leipzig: Bernhard Tauchnitz. Paris: Librairie Henri Gaulon, 39, Rue Madame. 1890. (16€ vk) 1x zonder band. 1x in 1 band met Staley Weyman’s The House of the Wolf. 1x in blauwe band. 1x in leer met gemarmerd karton. 

The sin of Joost Avelingh. A Dutch story by Maarten Maartens. Fifth edition. London, Richard Bentley &Son, New Burlington street. 1894. 

Joost Avelingh. A Dutch Story by Maarten Maartens. New York D. Appleton and company 1894. 

The Sin of Joost Avelingh by Maarten Maartens. R.F. Fenno & Company. 112 Fifth avenue New York.  

The sin of Joost Avelingh. A Dutch Story. Revised edition. The works of Maarten Maartens I. London, Constable and company ltd. 1914. 

The sin of Joost Avelingh. New York, Frank F Lovell & Co,142 and 144 Worth Street. De zonde van Joost Avelingh, J.N.Voorhoeve, Den Haag 1960, NL. (2x, 1 te koop)

A Question of Taste.

A Question of Taste. A Novel by Maarten Maartens. London, Constable and company Ltd. 1914.

God’s Fool

Temple Bar with which is incorporated “ Bentley’s Miscellany.” A London Magazine for town and country readers. 

  • The ninety-fourth volume, January to April 1892. Pages 1, 161, 305 465: God’s Fool chapters I -XVIII.
  • The ninety-fifth volume, May to August 1892. God’s Fool, chapters XIX – XXXVII. 
  • The ninety-sixth volume. September to December 1892. Good’s Fool, (Conclusion). Pages 1, 153, 297, 449. 

God’s Fool. A Koopstad Story by Maarten Maartens. Copyright edition in two volumes. Leipzig, Bernhard Tauchnitz, 1892. 1x Band zwart leer en 1x gemarmerd karton. 1x donker leer. Ook ter overname.

God’s Fool. A Koopstad Story by Maarten Maartens. New York D.Appleton and Company 1892. 

Maarten Maartens, De dwaas Gods. Een verhaal uit Koopstad. Met een nawoord van prof. Dr. W. Van Maanen. Vertaling Jean A. Schalekamp, Meulenhoff, Amsterdam 1975.

The Greater Glory

Temple Bar with which is incorporated “ Bentley’s Miscellany.” A London Magazine for town and country readers. 

  • The ninety-seventh volume, January to April 1893. Pages 605- 631: The Greater Glory chapters I -V.
  • The ninety-eight volume, May to August 1893. The Greater Glory, chapters VI- XVI, pages 128, 283, 440, 596.
  • The ninety-ninth volume. September to December 1893. The Greater Glory, chapters XXVII- XLVIII, pages  P. 119, 269, 425, 579. 
  • The one-hundred-and-first volume, January to April 1894. The Greater Glory, conclusion. Pages 93, 260, 423  

The Greater Glory, a story of high life by Maarten Maartens. Copyright edition. In two volumes.  Leipzig, Bernhard Tauchnitz 1894, UK

Idem, New York, D.Appleton and Company 1894. USA, 

Idem, London, Richard Bentley and son 1894.  (2x, 1 ter overname)

De Hoogste Roem, door Maarten Maartens. Uit het Engels vertaald door mevrouw Willeumier. In 2 delen. Amsterdam, Jacs.G.Robbers, 1895. 

An Old Maid’s Love

An old maid’s love. A Dutch tale told in English by Maarten Maartens. A new edition. London, Richard Bentley & Son, New Burlington Street, 1894. 

My Lady Nobody

My Lady Nobody, a novel. By Maarten Maartens. London, Richard Bentley and son. 1895. (3x, 2x te koop)

My Lady Nobody, a novel. By Maarten Maartens. Illustrated by J.Hoynck. New York, Harper & Brothers Publishers. 1895. 

idem, copyright edition. Leipzig, Bernhard Tauchnitz. 1895. In two volumes.

Ursula (My Lady Nobody), Uit het Engels door mevr.C.A.la Bastide. Amsterdam, Holder & Co. z.j.

Revue politique et littéraire Revue Bleue. Quatrième série. Tome VIII. 34e année- 2e semestre, 1er Juillet au 31 Décembre 1897. Paris, bureau des revues, 19 Rue des Saints-Pères. Numéro 6. 4e Série- Tome VIII, 7 Août1897. Maarten Maartens, Le chien du pasteur. Nouvelle, pages 169-175. Traduit de l’ anglais par André Noël. Het eerste gepubliceerde korte verhaal. ?

Cosmolopis, Revue Internationale. N0.22. Octobre 1897. Tome VIII. Paris, Armand Colin et Cle, 5 rue de Méziêres. Maarten Maartens, The Fair-Lover. Page 1-22. Interessant: bijdragen in het Engels, Frans en Duits. O. A van Israel Zangwill. Advertenties ook in het Engels.

Her Memory

Temple Bar with which is incorporated “ Bentley’s Miscellany.” A London Magazine for town and country readers. 

  • the one-hundred-and-fourteenth volume, May to August 1898. Her Memory, chapters I-VI, pages 305, 465. 
  • The one-hundred-and-fifteenth volume, September to December, 1898. Her Memory. (Conclusion), pages 1, 161, 457. 
  • Her Memory, New York, D.Appleton and company 1898. 
  • The works of Maarten Maartens. VII Her Memory. London, Constable and company Ltd. 1914.  via abebooks, ‘ very good book in fresh green cloth covers with bright gilt titles to front and spine, spine ends slightly bumped. Internally very good with dedication te fep. No dj.

Good Words 1899, edited by the very rev. Donald Macleod D.D., one of her majesty’s chaplains. London, Isbister and company Limited. 15 and 16 Tavistock Street, Covent Garden. Maarten Maartens, All my story. Illustrated (4) by Gordon Browne. Pages 53-59.

Temple Bar with which is incorporated “ Bentley’s Miscellany.” A London Magazine for town and country readers. 

  • the one-hundred-and-eighteenth volume, September to December, 1899. October 1899: Meess, pages 190-206. November, 1899: The Duchess Eleanor, pages 305-319. 
  • the one-hundred-and-nineteenth volume, January to April, 1900. February 1900: John, pages 206-220. 
  • – the one-hundred-and-twenty-first volume. September to December 1900. Jan Hunkum’s Money By Maarten Maartens. (Conclusion). Pages 291, 450, 629.

The Illustrated London News, saturday, February 16, 1901. No.3226.—-vol.CXVIII. pages 229-232: Annette de Viroflay by Maarten Maartens. Illustrated (3) by Balliol Salmon. 

The Illustrated London News, saturday, June 22, 1901. No.3244.— Vol.CXVIII. pages 891-895. Princesse! By Maarten Maartens. Illustrated by A.Forestier. (3)

Some Women I Have Known

Diane de Bragade, het katern met dit verhaal uit: Fortnightly Review, London 1901. First edition. 9 pages. 

Some Women I Have Known by Maarten Maartens. London: William Heinemann 1901. 

The works of Maarten Maartens VIII. Some Women I Have Known by Maarten Maartens. London, Constable and Company Ltd. 1914. 

Maarten Maartens, Vrouwen die ik heb gekend. Zeven verhalen. Vertaald door Elizabeth Stortebeker. Meulenhoff, Amsterdam 1977.

The Pall Mall Magazine, edited by George R.Halkett. Vol.XXX. May to August 1903: The Nod. A very Dutch story. By Maarten Maartens. p.465-475. Met 3 illustraties van Edmund Joseph Sullivan. Copyright Maarten Maartens 1903.

My Poor Relations

My Poor Relations, stories of Dutch peasant life by Maarten Maartens. Westminster, Archibald Constable & Co Ltd. Whitehall Gardens 1903. 

My Poor Relations, stories of Dutch peasant life by Maarten Maartens. Copyright edition. In two volumes. Leipzig, Bernhard Tauchnitz 1904. 

The London Magazine no.77, volume XIII, pages 529-538: The Comedy They Played. 

Los katern uit dit tijdschrift. Met 3 illustraties. Gevolgd door een Old Yuletide Song, wat plaatsing voor Kerstmis aannemelijk maakt. Zj. 

Dorothea

Dorothea: a story of the pure in heart by Maarten Maartens. Westminster, Archibald Constable & Co.,Ltd. 2, Whitehall Gardens 1904. 

Dorothea, A Story of the Pure in Heart by Maarten Maartens. New York. D.Appleton and company. 1904. 

Dorothea: a story of the pure in heart. By Maarten Maartens. London, Constable & Company Ltd. 1913. 

The works of Maarten Maartens. IX. Dorothea. A story of the pure in heart. London, Constable and Company Ltd. 1914. Third impression. 

Pall Mall Magazine, Christmas Double Number. December 1905. vol.XXXVI,  , no.152, pages 721-733. Copyright 1905 by Maarten Maartens: The Story of The Great Hail-Gamble. Illustrated by A.S.Hartrick. met 6 illustraties. 

The Healers

The Healers by Maarten Maartens. London, Archibald Constable and company, Ltd. 1906. 

The Healers by Maarten Maartens. Copyright edition in two volumes. Leipzig, Bernhard Tauchnitz 1906. Reprint in de serie Forgotten Books, FB&c Ltd, Dalton House, London 2015.

The Windsor Magazine, An illustrated monthly for men and women. Vol.XXIII, December 1905 to May 1906. London. Ward, Lock & Co., Limited. Warwick House, Salisbury Square, E.C. 1906. Pages 778-787. Israels. By Maarten Maartens. Copyright, 1906, by Maarten Maartens, in the United States of America. Met 3 illustraties van Maurice Greiffenhagen 1905. 

The Windsor Magazine, an illustrated monthly for men and women. Vol.XXIV, June to November, London 1906. p.53-61, The Death-Way met 4 illustraties van L.Raven-Hill. Copyright 1906, by Maarten Maartens, in the United States of America. En Tuberculin,p.631-640. 4 illustraties van L.Raven-Hill. Copyright 1906, by Maarten Maartens in the United States of America. (11)

The Windsor Magazine, an illustrated monthly for men and women, vol. XXV . London, December 1906-May 1907, met Teetotal p.663-676. 3 Illustrations by Dudly Hardy.Copyright 1907, by Maarten Maartens, in the United States of America. Met The Dutch Farmer, article, p.723- 732. illustrated from 2 pictures by Anton Mauve, 1 by Otto Eerelman and 12 photographs. Copyright 1907, by the Perry Mason Co., in the United States of America. En met The Library, copyright 1906, by Maarten Maartens, in the United States of America. P.196-205. (= dec. 1906) 3 illustrations by Dudley Hardy. Een vervolg op Silly? (11)

The Woman’s Victory

The Woman’s Victory and Other Stories. Maarten Maartens. D.Appleton and Company. New York February 1907. Reprint van Kessinger Publishing, USA. 

The new religion: A Modern Novel

The new religion, a modern novel by Maarten Maartens. second edition. Methuen & Co. 36 Essex Street W.C. London. October 1907. 

Brothers All: more stories of Dutch peasant life

Brothers All, more stories of Dutch peasant life by Maarten Maartens. Copyright edition. Collection of British authors, tauchnitz edition vol.4108. in one volume. Leipzig, Bernhard Tauchnitz 1909. 

The Price of Lis Doris

The Price of Lis Doris by Maarten Maartens. New York, D.Appelton and company, October 1909. Copyright edition. 

Lis Doris. De Roman van een Nederlandschen Schilder. Naar het Engels van Maarten Maartens door J.L. van der Moer. Amersfoort, Valkhoff & Co. 1911. 2 delen in 1 band. 

Harmen Pols

Harmen Pols peasant. By Maarten Maartens. Methuen & Co.Ltd. 36 Essex Street W.C., London 1910. 

Harmen Pols by Maarten Maartens. New York, John Lane Company 1910. Copyright editon. 

Harmen Pols peasant by Maarten Maartens. Copyright edition. Leipzig, Bernhard Tauchnitz 1910/ Collection of British authors, vol.4211. in one volume. (1x gebonden, 1x ongebonden)

Eve: An Incident of Paradise Regained.

Eve: An Incident of Paradise Regained by Maarten Maartens. London, Constabel & Company Ltd. 1912. (2x, 1 ter overname)

Punch. Vol.CXLII Januari-June 1912. London: published at the office, 10, Bouverie Street. And sold by all booksellers. op page 439, June 5, 1912: een recensie van de roman Eve. ‘ Altogether a strikingly clever novel; certainly not a pleasant one.’

 Gedichten 

Gedichten van Joan van den Heuvel. Amsterdam, P.N.van Kampen & Zoon. 1912. Eerste druk, linnen band.   Idem, witte band.

The Letters of Maarten Maartens, edited by his daughter. With an introduction by Sir Arthur Quiller-Couch and a memoir by Norreys Jephson A’Conor. London, Constable & Co. 1930.

Maarten Maartens, Six Short Stories. Selected by Dr. W.van Maanen. J.M.Meulenhoff, Amsterdam ongeveer 1930. 

Maarten Maartens, Novellen en verzen. Verzameld en vertaald door Dr.M.A.Schwartz. uitgegeven door Bosch & Keuning te Baarn. Libellen-serie Nr.98

Gedichten van Edward B.Koster. Uitgegeven door de maatschappij voor goede en goedkoope  lectuur, Amsterdam 1951. Nederlandsche Bibliotheek onder leiding van L.Simons. daarin: Dives, naar het Engelsch  van J.M.W. Schwartz. Uit A Sheaf of Sonnets. 

Utrecht in tekst & beeld, samenstelling Arjaan van Nimwegen en Richard van den Dool. Kwadraat, Vianen 1984.Daarin: Maarten Maartens, The Old Cathedral City uit The morning of a love, Remington and Co. London 1885. 

Maarten Maartens. Three sonnets. Met een vertaling van M.A.Schwartz en een voorwoord van Agnes Licht. Een uitgave van leesgezelschap Drachenfels, 1988. 

At home and abroad, stories of love by Maarten Maartens. With an introduction by  Bouwe Postmus. Doorn, Stichting Maarten Maartens, 2015.