Joost Avelingh viert Sinterklaas

“Joost was coming too. “Oh yes, of course; ask Joost,”  had said good-natured Mynheer van Hessel, as he stood with his hand on the door-knob a day or two ago. “But Santa Claus is a family festival,” expostulated Mevrouw, “and Joost is not one of the family.”. “Conceptus,” began Mynheer, very slowly and impressively, “pro nato habetur quotiescunque de eius commodo agitur, so you see my dear, Joost had a right to come. Send him an invitation, Agapiet,”and he opened the door and closed it behind him with wonderful rapidity. Mynheer van Hessel knew that he seldom got his own way at home; he did not mind that as a rule, but he had also learned long ago by experience that his only chance of gaining more respect occasionally lay in puzzling his far cleverer and more imperious wife. He remembered very little Latin out of his college days, but that little not infrequently came in very useful. ” *)

foto-9

Joost zou ook komen. “Oh ja, dat is waar ook: vraag Joost”, had de goedhartige Van Hessel gezegd, toen hij een paar dagen geleden al met de deurknop in de hand stond. “Maar Sinterklaas is een familiefeest”, had mevrouw geprotesteerd, “en Joost hoort niet bij de familie.”  “Conceptus“, zei meneer, langzaam en indrukwekkend, “en als je nadenkt zie je zelf wel m’n lieve kind, dat Joost er recht op heeft ook te komen. Zend hem maar een uitnodiging, Agapiet” , en hij opende de deur en sloot die met een wonderlijke snelheid weer achter zich. Mijnheer van Hessel wist, dat hij thuis zelden zijn zin kreeg. Dit kon hem gewoonlijk niet veel schelen, maar hij had door lange ervaring geleerd, dat zijn enige kans om af en toe eens gerespecteerd te worden door zijn heerszuchtige vrouw, daarin gelegen was, haar in de war te brengen. Hij herinnerde zich weliswaar niet veel Latijn meer uit zijn studietijd, maar datgene, wat hij er nog van wist, kwam af en toe maar al te zeer van pas. ” **)

foto-16

Het wordt tijd om eens wat te lezen van Maartens! Bovenstaande regels staan in hoofdstuk I van deel I. Hoofdstuk I en II gaan over het voorbereiden en het vieren van het Sinterklaasfeest bij de familie van burgemeester Van Hessel.  Zie, de maan schijnt al door  beuk, eik en berk, onlangs stormde het met flink geraas en het heerlijk avondje is ook voor ons niet ver meer. Hoe leuk is het dan om te lezen hoe onze hoofdpersoon Joost en zijn vrienden de sinterklaasavond samen doorbrengen. Heel leuk!

In de tijd van Maartens’ romans werd er Sinterklaas gevierd en de manier waarop de familie Van Hessel dat doet, lijkt verdacht veel op hoe het hier thuis, in familiekring, nog steeds gevierd wordt. We schrijven 1889, het jaar waarin de eerste roman van Maarten Maartens het daglicht zag. Het verhaal lijkt zich in de eigen tijd af te spelen. En Joost  werd uitgenodigd om Sinterklaas mee te vieren. Die uitnodiging heeft hij te danken aan zijn vriendschap met Kees, met wie hij studeert, en met Agatha, die thuis Agapiet genoemd wordt. En zeker ook aan het warme hart van hun vader, die weet dat de wees Joost thuis op het kasteel van zijn oom Van Trotsem niet veel warmte en gezelligheid vindt.

De avond ontvouwt zich met wachtende familieleden, een grote tafel vol cadeaus en surprises en attenties van derden die daarnaast nog bezorgd worden. Het is een chaotische drukte en gezelligheid, waarin de komst van Sinterklaas voor de kinderen van Agatha’s oudste en getrouwde zus het spannende hoogtepunt vormt. De surprises zijn soms herkenbaar, soms grappig en inspirerend: “Mevrouw Van Hessel zat met een grote zak echte aardappelen voor zich, waarin zij lang naar de uitgeholde gezocht had. (…) En Annemie, de schoonheid, had onder veel en luid gelach een hoed uitgepakt, waarop haar broer Klaas een overvloed van goedkope groene  en gele linten had aangebracht, die door een kleine maar fraaie broche bij elkaar gehouden werden.”  (blz.17)

Net als bij ons, in 2016, “was er natuurlijk een grote speculaaspop voor ieder van hen en de gebruikelijk banketletter. ”  En:  “De twee jongsten  geloofden nog vast en zeker in Sinterklaas maar de oudste, die zes jaar was en niet zo’n heel klein kind meer, was begonnen te twijfelen en verwarde de goede bisschop met haar vader.” (blz. 17) . Verder is er sprake van chaotische gezelligheid, een wanorde van uitpakpapier, oververhitte kinderen, rode wangen, veel te veel snoep en cadeautjes. En het raden van de groten, wie toch de gever van welk cadeautje was?

Dan komt Sinterklaas binnen, plechtstatig, een opgewonden vrolijkheid bij de kinderen teweegbrengend. Alleen het oudste kind aarzelt, twijfelt. En Kees fluisterde haar in: ” ” Het is oom Klaas maar”, waarmee hij alle geloof in St.Nicolaas, goede feeën, geesten en geluk eens en voorgoed de bodem insloeg.” (blz.18) Ach, wat hardvochtig, om dat zo te brengen! Ruim 100 jaar later zijn er mensen die het nog zo doen, maar gelukkig ook ouders die met meer tact de naakte waarheid naar voren brengen. Ik bijvoorbeeld, geloof nog steeds in Sinterklaas. Ik geloof in een fijne avond waarop je elkaar verrast en plaagt met leuke cadeaus, goede gedichten en surprises. Dat ook een bisschop niet honderden jaren oud wordt, is logisch. Maar daarom kunnen we de geest van dit feest natuurlijk wel bewaren en ervan genieten.

Zwarte Piet wordt ook genoemd, als de verteller uitleg biedt aan de Engelse lezer  over de traditie van het Sinterklaasfeest: “The festival is originally a children’s one, and the good bischop, the great lover of children, rides round with his African servants at night, passing down all the chimneys, as you can see for yourself, if you look into the little boots at daybreak. There is a dreadful tradition that he asks the parents if he must leave presents or a rod? It is often mentioned during the year, but it would appear that no Dutch father has ever considered his own children so very, very naughty (…..) (page 17)

Dat er sprake is van een spannende avond voor de sociaal niet zo handige Joost is al direct duidelijk: hij hoopt op een cadeautje van Agatha. Helaas eindigt zijn avond met de teleurstelling, dat hij dat niet krijgt. Agatha’s avond begon juist met een teleurstelling: ze had zelf mooie bretels met rozenknopjes voor Joost geborduurd, naar Engels voorbeeld, maar strandde op het veto van haar moeder die dit een veel te intiem cadeau vond van een jong meisje voor een jonge man. Het idee! Bretels draagt een man dicht bij zijn onderkleding! Zoiets kan echt niet: “wij behoren niet te weten dat zij die dragen. ” (blz.15) .Vader, die doorheeft dat er sprake is van een zekere spanning tussen de beide jonge mensen, merkt op dat een paar pantoffels een beter geschenk zou zijn geweest, keurig en onschuldig.  Agatha’s verweer dat in Engeland een set bretels een geliefd cadeautje is om te geven stuit op onbegrip, haar moeder heeft geen boodschap aan wat er in Engeland in de mode is. Voor deze jonge mensen, die zoeken naar contact met en aandacht van elkaar, loopt de avond dus met een teleurstelling af. Wat ik mooi vind om te lezen en oude herinneringen wakker roept, is dat er cadeautjes zelf worden gemaakt. Dat was in het gezin waarin mijn moeder opgroeide ook zo, en niet uit geldgebrek. Juist een handgemaakt cadeautje was waardevol, om de aandacht en tijd die erin zat. Daarnaast: Agatha’s bretels waren ingepakt in bruin papier. Ik weet dat cadeaupapier een eigen geschiedenis heeft, met verzamelaars en een ontwikkeling in print en kleur en idee. Helaas weet ik niet wat de draagwijdte was van dit bruine pakje. Zaten alle cadeautjes in bruin papier en was het dus normaal? Of vertelt het ons iets extra’s?

En zo kon het dus zijn, Sinterklaas vieren aan het einde van de negentiende eeuw. In het eerste boek dat Maartens publiceerde onder deze schrijversnaam, richt de verteller zich tot een Engels lezend publiek en laat zien hoe de dingen in een Nederlands stadje eraan toe gaan. Al direct leren we in dit eerste hoofdstuk een aantal belangrijke elementen uit het verhaal kennen: de humor van de verteller, de tobberige aard van Joost, de dominante moeder en hartelijke vader van een mooi en lief meisje, Agatha. Als ook de introductie van Hollandse gewoonten en gebruiken, zoals het sinterklaasfeest, aan een Engels lezend publiek.  Het boek bracht Maartens veel: erkenning als schrijver, de start van een schrijverscarrière en een beloning in ponden en dollars.  Op een later moment zal ik nader ingaan op deze roman.

Vind je het leuk om de twee hoofdstukken te lezen, maar bezit je de boeken zelf niet?

  • Je kunt ze opzoeken en online lezen. De site www.maartenmaartens.nl  geeft daar een tip voor.
  • Helaas lukt het me niet op de pdf’s bij te voegen, die bestanden zijn te groot voor deze site. Maar ik stuur ze met alle plezier door naar je mailadres. Stuur daarvoor een mailtje met je verzoek naar agneslicht@gmail.com

Tot slot? Een fijne sinterklaasavond!

 

*) Maarten Maartens, Joost Avelingh. A Dutch Story. New York, D.Appleton and company 1894, page 12

**) Maarten Maartens, De zonde van Joost Avelingh. J.N.Voorhoeve, Den Haag z.j.

De mooie foto’s zijn weer van Hylke Faber, de collectie romans van A.L.