Joost Avelingh viert Sinterklaas

“Joost was coming too. “Oh yes, of course; ask Joost,”  had said good-natured Mynheer van Hessel, as he stood with his hand on the door-knob a day or two ago. “But Santa Claus is a family festival,” expostulated Mevrouw, “and Joost is not one of the family.”. “Conceptus,” began Mynheer, very slowly and impressively, “pro nato habetur quotiescunque de eius commodo agitur, so you see my dear, Joost had a right to come. Send him an invitation, Agapiet,”and he opened the door and closed it behind him with wonderful rapidity. Mynheer van Hessel knew that he seldom got his own way at home; he did not mind that as a rule, but he had also learned long ago by experience that his only chance of gaining more respect occasionally lay in puzzling his far cleverer and more imperious wife. He remembered very little Latin out of his college days, but that little not infrequently came in very useful. ” *)

foto-9

Joost zou ook komen. “Oh ja, dat is waar ook: vraag Joost”, had de goedhartige Van Hessel gezegd, toen hij een paar dagen geleden al met de deurknop in de hand stond. “Maar Sinterklaas is een familiefeest”, had mevrouw geprotesteerd, “en Joost hoort niet bij de familie.”  “Conceptus“, zei meneer, langzaam en indrukwekkend, “en als je nadenkt zie je zelf wel m’n lieve kind, dat Joost er recht op heeft ook te komen. Zend hem maar een uitnodiging, Agapiet” , en hij opende de deur en sloot die met een wonderlijke snelheid weer achter zich. Mijnheer van Hessel wist, dat hij thuis zelden zijn zin kreeg. Dit kon hem gewoonlijk niet veel schelen, maar hij had door lange ervaring geleerd, dat zijn enige kans om af en toe eens gerespecteerd te worden door zijn heerszuchtige vrouw, daarin gelegen was, haar in de war te brengen. Hij herinnerde zich weliswaar niet veel Latijn meer uit zijn studietijd, maar datgene, wat hij er nog van wist, kwam af en toe maar al te zeer van pas. ” **)

foto-16

Het wordt tijd om eens wat te lezen van Maartens! Bovenstaande regels staan in hoofdstuk I van deel I. Hoofdstuk I en II gaan over het voorbereiden en het vieren van het Sinterklaasfeest bij de familie van burgemeester Van Hessel.  Zie, de maan schijnt al door  beuk, eik en berk, onlangs stormde het met flink geraas en het heerlijk avondje is ook voor ons niet ver meer. Hoe leuk is het dan om te lezen hoe onze hoofdpersoon Joost en zijn vrienden de sinterklaasavond samen doorbrengen. Heel leuk!

In de tijd van Maartens’ romans werd er Sinterklaas gevierd en de manier waarop de familie Van Hessel dat doet, lijkt verdacht veel op hoe het hier thuis, in familiekring, nog steeds gevierd wordt. We schrijven 1889, het jaar waarin de eerste roman van Maarten Maartens het daglicht zag. Het verhaal lijkt zich in de eigen tijd af te spelen. En Joost  werd uitgenodigd om Sinterklaas mee te vieren. Die uitnodiging heeft hij te danken aan zijn vriendschap met Kees, met wie hij studeert, en met Agatha, die thuis Agapiet genoemd wordt. En zeker ook aan het warme hart van hun vader, die weet dat de wees Joost thuis op het kasteel van zijn oom Van Trotsem niet veel warmte en gezelligheid vindt.

De avond ontvouwt zich met wachtende familieleden, een grote tafel vol cadeaus en surprises en attenties van derden die daarnaast nog bezorgd worden. Het is een chaotische drukte en gezelligheid, waarin de komst van Sinterklaas voor de kinderen van Agatha’s oudste en getrouwde zus het spannende hoogtepunt vormt. De surprises zijn soms herkenbaar, soms grappig en inspirerend: “Mevrouw Van Hessel zat met een grote zak echte aardappelen voor zich, waarin zij lang naar de uitgeholde gezocht had. (…) En Annemie, de schoonheid, had onder veel en luid gelach een hoed uitgepakt, waarop haar broer Klaas een overvloed van goedkope groene  en gele linten had aangebracht, die door een kleine maar fraaie broche bij elkaar gehouden werden.”  (blz.17)

Net als bij ons, in 2016, “was er natuurlijk een grote speculaaspop voor ieder van hen en de gebruikelijk banketletter. ”  En:  “De twee jongsten  geloofden nog vast en zeker in Sinterklaas maar de oudste, die zes jaar was en niet zo’n heel klein kind meer, was begonnen te twijfelen en verwarde de goede bisschop met haar vader.” (blz. 17) . Verder is er sprake van chaotische gezelligheid, een wanorde van uitpakpapier, oververhitte kinderen, rode wangen, veel te veel snoep en cadeautjes. En het raden van de groten, wie toch de gever van welk cadeautje was?

Dan komt Sinterklaas binnen, plechtstatig, een opgewonden vrolijkheid bij de kinderen teweegbrengend. Alleen het oudste kind aarzelt, twijfelt. En Kees fluisterde haar in: ” ” Het is oom Klaas maar”, waarmee hij alle geloof in St.Nicolaas, goede feeën, geesten en geluk eens en voorgoed de bodem insloeg.” (blz.18) Ach, wat hardvochtig, om dat zo te brengen! Ruim 100 jaar later zijn er mensen die het nog zo doen, maar gelukkig ook ouders die met meer tact de naakte waarheid naar voren brengen. Ik bijvoorbeeld, geloof nog steeds in Sinterklaas. Ik geloof in een fijne avond waarop je elkaar verrast en plaagt met leuke cadeaus, goede gedichten en surprises. Dat ook een bisschop niet honderden jaren oud wordt, is logisch. Maar daarom kunnen we de geest van dit feest natuurlijk wel bewaren en ervan genieten.

Zwarte Piet wordt ook genoemd, als de verteller uitleg biedt aan de Engelse lezer  over de traditie van het Sinterklaasfeest: “The festival is originally a children’s one, and the good bischop, the great lover of children, rides round with his African servants at night, passing down all the chimneys, as you can see for yourself, if you look into the little boots at daybreak. There is a dreadful tradition that he asks the parents if he must leave presents or a rod? It is often mentioned during the year, but it would appear that no Dutch father has ever considered his own children so very, very naughty (…..) (page 17)

Dat er sprake is van een spannende avond voor de sociaal niet zo handige Joost is al direct duidelijk: hij hoopt op een cadeautje van Agatha. Helaas eindigt zijn avond met de teleurstelling, dat hij dat niet krijgt. Agatha’s avond begon juist met een teleurstelling: ze had zelf mooie bretels met rozenknopjes voor Joost geborduurd, naar Engels voorbeeld, maar strandde op het veto van haar moeder die dit een veel te intiem cadeau vond van een jong meisje voor een jonge man. Het idee! Bretels draagt een man dicht bij zijn onderkleding! Zoiets kan echt niet: “wij behoren niet te weten dat zij die dragen. ” (blz.15) .Vader, die doorheeft dat er sprake is van een zekere spanning tussen de beide jonge mensen, merkt op dat een paar pantoffels een beter geschenk zou zijn geweest, keurig en onschuldig.  Agatha’s verweer dat in Engeland een set bretels een geliefd cadeautje is om te geven stuit op onbegrip, haar moeder heeft geen boodschap aan wat er in Engeland in de mode is. Voor deze jonge mensen, die zoeken naar contact met en aandacht van elkaar, loopt de avond dus met een teleurstelling af. Wat ik mooi vind om te lezen en oude herinneringen wakker roept, is dat er cadeautjes zelf worden gemaakt. Dat was in het gezin waarin mijn moeder opgroeide ook zo, en niet uit geldgebrek. Juist een handgemaakt cadeautje was waardevol, om de aandacht en tijd die erin zat. Daarnaast: Agatha’s bretels waren ingepakt in bruin papier. Ik weet dat cadeaupapier een eigen geschiedenis heeft, met verzamelaars en een ontwikkeling in print en kleur en idee. Helaas weet ik niet wat de draagwijdte was van dit bruine pakje. Zaten alle cadeautjes in bruin papier en was het dus normaal? Of vertelt het ons iets extra’s?

En zo kon het dus zijn, Sinterklaas vieren aan het einde van de negentiende eeuw. In het eerste boek dat Maartens publiceerde onder deze schrijversnaam, richt de verteller zich tot een Engels lezend publiek en laat zien hoe de dingen in een Nederlands stadje eraan toe gaan. Al direct leren we in dit eerste hoofdstuk een aantal belangrijke elementen uit het verhaal kennen: de humor van de verteller, de tobberige aard van Joost, de dominante moeder en hartelijke vader van een mooi en lief meisje, Agatha. Als ook de introductie van Hollandse gewoonten en gebruiken, zoals het sinterklaasfeest, aan een Engels lezend publiek.  Het boek bracht Maartens veel: erkenning als schrijver, de start van een schrijverscarrière en een beloning in ponden en dollars.  Op een later moment zal ik nader ingaan op deze roman.

Vind je het leuk om de twee hoofdstukken te lezen, maar bezit je de boeken zelf niet?

  • Je kunt ze opzoeken en online lezen. De site www.maartenmaartens.nl  geeft daar een tip voor.
  • Helaas lukt het me niet op de pdf’s bij te voegen, die bestanden zijn te groot voor deze site. Maar ik stuur ze met alle plezier door naar je mailadres. Stuur daarvoor een mailtje met je verzoek naar agneslicht@gmail.com

Tot slot? Een fijne sinterklaasavond!

 

*) Maarten Maartens, Joost Avelingh. A Dutch Story. New York, D.Appleton and company 1894, page 12

**) Maarten Maartens, De zonde van Joost Avelingh. J.N.Voorhoeve, Den Haag z.j.

De mooie foto’s zijn weer van Hylke Faber, de collectie romans van A.L.

biografisch, de mens en de auteur

De auteur Maarten Maartens had het liefst dat het publiek de mens Joost van der Poorten Schwartz niet kende. Als lezer en schrijfster respecteer en begrijp ik dat. Het privéleven is privé en wordt het liefst gescheiden van de schrijvende mens door het gordijn dat privacy heet. De man die uiteindelijk woonde in De Zonheuvel te Doorn met zijn vrouw en dochter, daar een teruggetrokken leven leefde en in zijn directe leefomgeving zijn bijdrage leverde om de levens van mensen draaglijker te maken, die man was niet de schrijver Maartens. Het was Maarten Maartens die zich daags na het ontbijt terugtrok in zijn bibliotheek om te schrijven en te lezen, hij was de man die af en toe naar Engeland of de VS reisde om onder vrienden en collega-schrijvers te zijn.

Maar toch.

Een kunstwerk, zoals een roman, wordt geboren uit de schrijvende hand en de creërende geest van een mens. Ook als die mens een creatie of alter ego is, zoals Maartens een creatie was van Van der Poorten Schwartz. Er is fantasie, er is plezier in het creëren van een nieuwe wereld met verse mensen in een roman of verhaal. Daarachter ligt de eigen wereld aan kennis, ervaringen, emoties, ideeën die via de schrijvende hand en die ene unieke persoon op papier terecht komt. Uniek in precies die ouders, geboorte- en woonplaats, dat genenmateriaal, die leefomgeving, karaktertrekken, voor- en afkeuren, smaak, enzovoorts. En daarbij staat die mens nooit op zichzelf alleen, al kan het leven nog zo eenzaam voelen. Ieder mens wordt geboren in het krachtenveld van haar/ zijn ouders, voorouders, familie en nakomelingen die op hun beurt ook weer vol zijn van ideeën, emoties, ervaringen en opgedane kennis. Een deel van dat pakket deelt een mens met tijdgenoten, op een bepaald moment of in een bepaalde periode in de geschiedenis of het heden. Een ander deel is uniek voor die ene mens in dit leven.

Wat Maartens als schrijver uniek maakte heeft zeker ook met dat geheel te maken. En ik werd domweg steeds nieuwsgieriger naar de mens Schwartz en de auteur Maartens. Zoveel van Europa’s bijzondere geschiedenis vond een invloedrijke plek in leven en werk van deze man. Het Oost-Europese jodendom, de nouveau riche van de Amsterdamse ondernemerswereld, de sociale kringen van het patriciaat, de opbouw van het verarmde Holland tot een opnieuw welvarende natie met hulp van o.a. Brits geld. De invloed van religie, de veranderingen in bestaande kerken, de opkomst van het Reveil. De rol die dit alles speelde in het veranderende Europa, waarin door pogroms ook nog eens een volksverhuizing van oost naar west plaatsvond die in de meeste steden de arme wijken vulde. Terwijl de industrialisering zorgde voor nieuwe rijken en nieuwe armen, zowel vrouwen als arbeiders bezig waren te emanciperen, vond dit alles een neerslag in literatuur en beeldende kunst. Een andere, nieuwe plek en nieuwe ideeën over wat kunst moest zijn veroverden eerst Frankrijk en daarna andere Europese landen, ook Nederland.  Kunst was er niet meer om het bestaande te bestendigen, gevestigde ideeën te vertolken of romantisch te mijmeren in een andere verbeelde  tijd of op een andere verbeelde plek, maar wees de weg naar een nieuwe manier van zien en kijken. Ook naar wat er grondig mis was in de levens van de lagere klassen en de plek die vrouwen (niet) in mochten nemen in de maatschappij.

In die eeuw waarvan Maartens de laatste 40 jaar meemaakte gebeurde ontzettend veel. Veel meer dan wat ik zelf ooit leerde op de middelbare school in de jaren ’70, namelijk  dat vooral keurigheid en burgerlijkheid de toon zetten. Het was een eeuw waarin veel werd georganiseerd dat ook nu nog in onze levens een heel gewone plek inneemt en onze levens luxer en veiliger maakt dan dat van mensen eeuwen lang daarvoor. Het riool, de wc, het gasnet, elektrische verlichting, de infrastructuur van wegen en kanalen, de ontwikkelingen in de medische wetenschap, om er eens een paar te noemen. En ondertussen verschoven in Europa grenzen, waren oorlogen voor de meeste generaties de dagelijkse trieste orde en werd in ras tempo gewerkt aan nieuwe vormen van communicatie, een betere infrastructuur en meer rijkdom. En een deel van die rijkdom kwam terecht op het bord van een jongetje dat geboren werd in Amsterdam, in 1858. Deels omdat zijn moeders familie rijk was. Deels omdat met de opkomst van de industrie ook de verspreiding van boeken en verhalen industrie werd, de typemachine was uitgevonden en mensen smachtten naar leesvoer. Dat heeft hem geen windeieren gelegd.

2016-mei-031

In de familie van Joost Schwartz, zoals zijn naam in familiekring was, zijn veel van bovenstaande invloeden  vertegenwoordigd geweest. Vanaf zijn conceptie en eerste ademteug was hij al geen gemiddelde Hollander. Zijn wortels reikten via zijn vader naar het jodendom, een traditie rijk aan verhalenvertellers. Verhalen over goed en kwaad en de mens die daartussen in zijn eigen leven een keuze heeft te maken, omdat juist het geweten ons als mens onderscheidt van het dierenrijk. De verhalen over G’d en mensen, met een rabbi of tzaddik als bemiddelaar daartussen, want hij heeft van lernen en de Tenach zijn leven gemaakt en kan zo van betekenis zijn voor de gemeenschap, waarin ieder mens al dolende zijn weg moet vinden in de heilige keuze tussen goed en kwaad, opdat de oudtestamentische G’d Zijn toorn niet zal doen nederdalen.  Joosts vader Carl Schwartz was voorbestemd om rabbi te worden, maar toen hij de reis maakte van de sjetl in pools Pruisen naar het wereldse Berlijn liepen de zaken anders. De vader van de baby Joost was als jongeling in Berlijn tot de ontdekking gekomen dat de Messias door het joodse volk over het hoofd was gezien en bekeerde zich daar tot het Christendom. Zijn verdere leven wijdde hij zijn vele talenten aan het bekeren van zijn volk van geboorte (in die dagen was jood zijn niet slechts een religie, maar juist ook deel van een volk uitmaken. Joden hadden geen burgerrechten in de landen waar zijn zich gevestigd hadden.) Meer specifiek van de joodse gemeenschappen in Amsterdam, waar hij ook Nederlander werd, en Londen. Zijn werk was zijn roeping en daar moet je niet licht over denken. Na alles wat ik las en terugvond over deze vader kan ik niet anders dan denken dat hij voor zijn jonge kinderen misschien wat veel van het goede is geweest. Het lijkt erop dat Joost van zijn vader een intense religiositeit, een helder intellect en de gave om verhalen te vertellen meekreeg.

De moeder van Joost bracht financiële stabiliteit, enig creatief talent (ze danste en schilderde graag),  een heleboel familieleden en een uitgebreid netwerk aan keurige contacten op niveau in het hoofdstedelijke milieu. Het familiefortuin was en werd verdiend in de bierbrouwerij door opa en oom, andere familieleden bekleedden vooraanstaande posities in het maatschappelijke leven. Over zijn moeder weten we helaas niet veel, al zijn er wat foto’s en brieven bewaard gebleven. Ze was in ieder geval geworteld in Hollandse kringen, niet meer piepjong toen ze de weduwnaar met twee zoontjes Schwartz trouwde en pittig genoeg om dat aan te durven. Samen kregen ze er nog vier, twee jongens en twee meisjes. Ik hoop maar dat ze haar biologische- en bonuskinderen liefde en stabiliteit heeft kunnen geven, naast een vader die zeer charismatisch en ambitieus was.

Vader en moeder, de eerste mensen die een klein kindje te zien krijgt na de geboorte en de eerste jaren de belangrijkste mensen in zijn leven.  Over beiden wil ik graag meer te weten komen dan wat ik leerde in de jaren ’80 tijdens mijn studie. Dat zal veel gemakkelijker zijn dan toen, het internet heeft speurneuzen een stuk gemakkelijker gemaakt. Ik ben zo benieuwd hoe de biografie van deze interessante man in zijn literaire werk is doorgesijpeld. Maar ja, die privacy….

Het was Ian Buruma die me verloste van deze gewetensnood. Op zondagmorgen 27 augustus 2016 keek ik naar Boeken van de VPRO en Ian Buruma was te gast om te vertellen over zijn recent verschenen boek  “Hun beloofde land, mijn grootouders in tijden van liefde en oorlog.” Hij wijdt onder het vertellen een aantal zinnen aan het publiceren van biografische feiten en brieven en de rol van privacy. Daarbij is hij kort en bondig: “het is geschiedenis geworden, het is ruim 100 jaar geleden. Het is ongelofelijk rijk en boeiend materiaal. ”

Precies, zo zit dat ! Ik ben verlost. En ga op zoek naar meer informatie over de geschiedenis van Maartens’ schepper. Voor meer boeiende verhalen en meer kennis en inzicht. Om te beginnen in mijn eigen boekenkast, maar zeker ook daarbuiten op het wereldwijde web, in Nederland en in London.

Kijk maar. foto-47

 

foto’s: de onderste door Hylke Faber, de middelste door auteur tijdens een bezoek aan de Cutty Sark in Greenwich, de bovenste door auteur dezes van een antiquarisch bemachtigd handgemaakt fotoboekje van het Maarten Maartenshuis.

1000 vragen en hoppetee

Vragen borrelden  op, steeds meer vragen. Soms tijdens het herlezen van een roman, het zien van een documentaire over een negentiende-eeuws onderwerp. Een andere keer onverwacht, vlak voor het in slaap vallen, onder de douche of tijdens het sjouwen met Hond langs es en meer. Aan het begin van een creatief proces, het vormgeven van een nieuwe gedachte en het uitwerken van ideeën *) word ik geplaagd door 1000 vragen. Deze keer besloot ik daar bewust van te genieten. Want die chaotische fase die vooraf gaat aan onderzoek is dan wel verwarrend in veel opzichten, het is ook heerlijk dat je kunt dwarrelen van vraag naar vraag en lukraak op zoek kunt gaan, geleid door ingevingen. In tegenstelling tot het einde van een project dat meer gekenmerkt wordt door noest plichtsbesef en het afmaken der dingen, wat nogal kan drukken op het gemoed. Nee, juist van de vragen wil ik volop genieten!

Dus ik keek en las en luisterde en zocht en snuffelde en vroeg rond en mijn vel papier met aantekeningen onder de titel ‘vragen’ raakte steeds voller. Het zijn er nog geen 1000, maar al wel veel. Hieronder volgen de vragen waarmee ik op dit moment, oktober 2016, doende ben en die afgelopen tijd mijn aandacht vroegen. En kregen. Het zijn er ongeveer 33.

Zo zijn er de vragen over zijn leven. Kan ik meer te weten komen over de persoon Jozua van der Poorten Schwartz? **) Joost Schwartz, in zijn jeugd. Hij vormt in zijn persoon zo’n uniek samengaan van genetica en invloeden uit heel Europa, dat moet toch invloed gehad hebben op zijn karaktervorming en levenskeuzes en dus ook op zijn schrijverschap. Het meest nieuwsgierig ben ik in eerste instantie naar zijn vader. Van nabij maak ik mee hoeveel invloed het jong sterven van een vader had op een zoon die nog kind was. Ook mijn man verloor geheel onverwacht zijn vader op jonge leeftijd. Ook die vader was een charismatische man. Carl Schwartz was ook nog eens behept met een grote ambitie, heel veel kennis en ondernemingszin. Wat kan ik over die vader aan de weet komen, wat waren zijn ideeën? Hoe kwam hij in Amsterdam terecht en later in London? Want mij maak je niet meer wijs dat een overleden vader er niet meer is. Zijn onverwachte dood moet een schok zijn geweest, wie hij was zal in het gezin met opgroeiende kinderen een rol zijn blijven spelen.

Wat ik ook van dichtbij zelf meemaakte is, dat in een bevriend liberaal joods gezin de dochter des huizes tijdens haar joodse huwelijk, onder de chupah, Jezus omarmde. Ik zal niet gauw vergeten hoeveel impact dit had, het was als een bom die insloeg. De bekering van Carl Schwartz, hoe moet ik die begrijpen? Zonder meer kennis begrijp ik er eerlijk gezegd niks van, het strookt niet met de orthodoxe traditie waar hij uit voortkwam. En dan was hij ook zomaar ineens dood op middelbare leeftijd. Een blik op de stamboom van de families Schwartz en Van Vollenhoven leert, dat dit meer voorkwam. Er werd nogal gemakkelijk gestorven in die tijd, zo lijkt het. Waaraan stierf men in het midden van de 19e eeuw? Waaraan stierven Carl Schwartz en, eerder,  zijn eerste vrouw Maria Dorothea Saphir? En wat deed hem kiezen voor een jongedame Van Vollenhoven en haar voor hem? Paste dat ook in religieuze zin?

Waar woonde het gezin in Amsterdam? En welke plek had de joodse gemeenschap in die jaren in de stad?  Wat hield eigenlijk de Réveilbeweging in waaraan Carl Schwartz  deelnam? Waar woonden de kleine Joost en zijn ouders, broers en zusjes in London? En als ik naar London reis, wat ik graag doe, zou ik nog sporen van toen kunnen vinden? Hoe vind ik die sporen dan zonder veel los geld omhanden? Juist London is boeiend in dit verband, lijkt me, omdat de jaren daar zo bepalend zijn geweest voor zijn schrijverschap toen hij volwassen was.

Wat is er via het internet, die oneindige bron van informatie, op te duikelen? Zijn er  primaire of secundaire bronnen die er in de jaren ’80 nog niet waren? Vast wel, de tijd heeft niet stilgestaan, al weet ik dat er enorm bezuinigd is op het onderzoek in de literatuurgeschiedenis. Wie houden zich nu in Nederland bezig met de negentiende-eeuwse literatuur en kan ik opnieuw inlezen? Is er ook meer onderzocht over de sociale geschiedenis in dit tijdvak? Tot welke bronnen heb ik, zo zonder sponsors dan mijzelve, gemakkelijk toegang? Hoe zit het met het onderzoek in de UK of VS naar de Europese letterkunde in het fin de siècle?

En als ik dan nieuwe bronnen kan vinden, welke nieuwe informatie kan ik vinden rond het leven van onze schrijver? Over de thema’s die hem zo na aan het hart liggen of in zijn leven een prominente rol speelden? Ziekte, lijden, de medische wetenschap, de dood. Religie. Recht en rechtvaardigheid. Gewetenskwesties en gewetenswroeging. De positie van de vrouw. Liefde en huwelijk, overspel, het spanningsveld tussen romantische verwachting en werkelijkheid. De ontwikkeling van een relatie binnen het huwelijk, de relatie tussen man en vrouw. Ik noem er maar een paar, voor de vuist weg.

Het valt me op, dat in de schets van de auteur Maartens tot nu toe vooral zijn Nederlandse patriciërsfamilie naar voren komt. Zo woonde hij, zo leefde hij, zo lag zijn politieke richting ogenschijnlijk en ook zijn kerkgang. Toch was dit nou juist helemaal niet waarom ik zelf in eerste instantie koos voor die twee boeken die in de jaren ’70 in de ramsj lagen. Ik zag de omslagen en las de kaften en wist: hier is een verteller aan het woord die mij als lezer bezig houdt met morele keuzes, met het goed en kwaad in de wereld die hij schetst. Hij houdt me als een negentiende-eeuwse auteur bij de hand en toont me zijn wereld, die ik spiegelen kan aan de mijne en waarin ik worstel met soortgelijke menselijke moeilijkheden, in een andere tijd maar met dezelfde intensiteit. Dus mijn link was: Singer, Potok, Buber, de Oost-Europese joodse verteltraditie. Nog niet eerder vond ik een link naar de joodse verteltraditie in het bestuderen van Maartens. Is die er? Alleen in mijn hoofd?  Ik ga op zoek, het is een van mijn vragen. Waaruit bestaat een typisch joodse verteltraditie en past Maarten Maartens binnen die traditie?

Waarnaar ik zeker ook nieuwsgierig ben is mijn eigen rol als lezer. Ik ben niet meer dezelfde als 30 jaar geleden, er zijn jaarringen bijgekomen in termen van lees- en levenservaring. Lees ik de romans die ik toen las nu anders? Hoe lees ik de romans die ik toen niet te pakken kon krijgen en nu wel, zijn ze ook in deze tijd nog boeiend? En hoe zit het ook alweer met de ideeën over lezen? Wat kunnen beweegredenen zijn van lezers om een boek te pakken en de praktische werkelijkheid even te laten voor wat ze is? En welke van die redenen passen bij de romans en verhalen van Maartens en lezers van nu? Zal ik eens wat meer informatie over de romans en verhalen geven? Want voor niet wetenschappelijke lezers is er weinig meer toegankelijke informatie dan die op wikipedia. Het lijkt, gezien wat kleine foutjes,  alsof de schrijver van bijvoorbeeld de ingang over God’s Fool de roman zelf niet gelezen heeft.

Wat zou ik het geweldig vinden als ik met al mijn vragen en het zoeken naar antwoorden op die vragen een brug kan slaan tussen de schrijver Maarten Maartens en onze tijd. Om van te leren, om bij te ontspannen, om van te genieten. Hoppetee, aan de gang dus maar. In een volgend stukje zal ik nog wat meer ingaan op de lezers die mogelijk plezier van deze site kunnen hebben.

wordt vervolgd…..

 

 

 

*) in eerdere levensfasen was dat of voor de klas, bij het ontwerpen van een nieuwe lessenreeks en het daarbij zoeken van geschikt digitaal illustratiemateriaal. Of in mijn atelier, waar een aangekondigde tentoonstelling of de vraag van een klant me in het diepe gooide wat het creëren betreft. Creëren als: het scheppen van een stukje werkelijkheid, materieel of in de geest.

**) onder de titel ‘biografisch’ zal ik binnenkort ook een stukje schrijven voor het eerste hoofdstuk op deze site.

op reis naar de negentiende eeuw van Maarten Maartens

Binnen afzienbare tijd zal dit domein in het wereldwijde web gevuld gaan worden met een persoonlijke reisverslag, het verslag van mijn reis naar de wereld van Maarten Maartens.  *)  Het is de reis van een schrijvend mens die de sluiers van vergetelheid wil oplichten en Maartens in het heldere daglicht van de eenentwintigste eeuw zetten.

Ik pakte mijn koffers en ging op reis. Het is nogal rommelig, die stapel koffers, dat zie je zo. Dat komt omdat ik nog in de opstart zit van die reis. Ik lees, herlees, zoek, vind soms wel en soms niet, verzamel ideeën en gooi een deel weer weg, luister en kijk. Gaandeweg ontstaat er in al dat opnieuw en nieuw ontdekken een rode draad. Vandaag pak ik het begin van die rode draad en schrijf een eerste stukje voor het reisverslag.

Ik pakte mijn koffers een paar maanden geleden, in het late voorjaar van 2016,  en begon voor de tweede keer in mijn leven **)  met het rondreizen in de gedachtewereld van Maarten Maartens. Om dat te doen besloot ik bij het begin te beginnen, met zijn detectiveverhaal uit 1889. En zo verder te gaan lezen, de jaren en uitgaven volgend van zijn romans en verhalen. Tot aan zijn laatste uitgave, een gedichtenbundel uit 1914.  In de eerste koffer zaten dus de titels die ik al bezat, uit dat eerste avontuur van nu 30 jaar geleden. Die koffer werd steeds voller en zwaarder, omdat ik stuitte op verloren exemplaren in stoffige hoekjes van antiquariaten, daar achtergelaten door overleden liefhebbers of opruimerige types. Dus er kwam een extra koffer, voor alles wat ik later vond.

Andere koffers stopte ik vol met ander materiaal, dat ik nodig denk te hebben op mijn reis. In het kort: alles wat ik eromheen lees, om dat onderwerp dat ik nu bij de staart heb. Voor meer begrip, meer leesplezier en een beter beeld. Bijvoorbeeld secundaire literatuur over de jaren waarin Maartens als auteur actief was, van 1889 tot 1915. Primaire literatuur van collega-schrijvers uit hetzelfde tijdvak, die een eigen en soms heel ander beeld van diezelfde tijd gaven. Schrijvers uit deze tijd, die op hun manier een interpretatie bij elkaar onderzoeken en verzinnen. En potloden en notitieboeken natuurlijk, om zelf te kunnen schrijven.

Films, dvd’s en documentaires om van te leren, te genieten en een beeld te completeren, die stopte ik in de zoveelste koffer. Voor mij geen goed beeld zonder beeld! Lezen is heerlijk om zelf beelden te vormen en je hoofd zo te vullen met een andere werkelijkheid. Kijken is daarbij vergeleken luier, maar af en toe heerlijk en lezen en kijken vullen elkaar aan. Vooral op dat ene punt: een schrijver beschrijft meestal niet wat voor haar/ hem doodnormaal is. En dat zijn nou juist vaak de dingen waar wij geen weet meer van hebben. De meubels, jurken en onderbroeken. Het ontbijt en de lunch, de bloemen in de vaas, de komst van de postbode. Filmmakers met een geweten proberen in historische verfilmingen juist om die lege plekken in te vullen, dat kan uiterst interessant zijn.

Er is ook een lege koffer, die ik bij me heb omdat ik hoop ‘m nog te kunnen gaan vullen met kleding uit die periode. Dan kan ik wellicht eens op passende wijze bij een school op bezoek in het kader van de literatuurgeschiedenis?! Oh wacht, nu gaat mijn fantasie weer met me aan de haal en ik zou het op deze eerste pagina netjes en overzichtelijk houden! Het komt er in het kort op neer dat ik 10.000 ideeën heb waar ik in dit stadium nog geen kant mee op kan maar waarvan ik hoop dat ze gaande dit project een plek gaan krijgen in de totale beleving. Dus: nog meer lege koffers, wie weet wat voor onverwachts ik nog ga beleven!

Dit is wat centraal staat en wat Maarten Maartens verdient: dat hij gelezen wordt. Een schrijver met zoveel vertelplezier schrijft zijn verhalen voor lezers. Ik hoop een schakel te kunnen zijn tussen deze bijzondere schrijver en nieuwe lezers. En zo Maartens zijn lezers weer te kunnen geven.

Wordt vervolgd!

 

 

(Nu je deze eerste pagina over het lezen van Maarten Maartens leest, weet je meer niet dan wel. Wat gaat er precies komen dan, op deze site? En wie schrijft dit eigenlijk? Geduld, geduld. Maartens eersteling kwam uit, geschreven  “by the man who discovered the murderer”.  Het pseudoniem kwam daarna. En ik begin als de schrijfster die de sluiers van de vergetelheid optilt en Maartens een plek gunt in het heldere daglicht van de eenentwintigste eeuw. Dit domein heeft veel ruimte voor een vervolg, de rest komt later.”

 

 

 

*) Maarten Maartens? Op Wikipedia staat een pagina gewijd aan deze auteur, vol praktische informatie voor een eerste indruk. https://nl.wikipedia.org/wiki/Maarten_Maartens

**) de eerste keer was binnen de door de wetenschap aangegeven kaders van een doctoraalscriptie ten einde doctoranda in de Nederlanse taal- en letterkunde te mogen worden. Ik schreef toen een scriptie over de Maarten Maartens en zijn plek in de Nederlandse letteren.

bron foto: 2007, Vanessa Amouroux, ‘Valises, composition.’

 

Hello English readers of Maarten Maartens!

 

I would really love to write this site in English too. But at the moment that’ s a bit too early in the process. So all English readers of Maarten Maartens will have to be patient. I am sorry, really I am.

This is mainly for three reasons. First of all I am not sure enough about my capabilities as a writer in English. (Honestly, sharing a cup of tea with a native speaker while discussing garden or kitchen issues is hardly the same as writing about literature).  Second, I would need to co-work with a native speaker who is really interested in English literature and willing to check my writing.  And third, writing this site is at the moment enough of a challenge, starting a second one in English a bit too much of the good. (this is a joke, inspired by Maartens’ direct translations at times).

So, if you happen to be that student who is interested in lending me a hand, doing some work on the English part of this site for studypoints of whatever bright idea might pop up: please contact me. Who knows what the future holds in terms of splendid new research and reading pleasures.

Best!

 

PS and I am sorry, this work is all for love, not for money 🙂