De literaire kritiek in Nederland. Inleiding

Wat als een paal boven water staat: in het engelse taalgebied was Maarten Maartens een gewaardeerde auteur. Hij werd vergeleken met Tolstoi. Hij kreeg eredoctoraten en was lid of erelid van schrijversclubs. Hij maakte deel uit van het literaire leven. En werd zelfs uitgenodigd bij president Roosevelt om van gedachten te wisselen over de wereldpolitiek. Dit alles (wat slechts de top van een ijsberg is) staat in schril contrast met zijn leven in Nederland en de waardering die hij hier kreeg. Voor velen was hij geen bekende schrijver, maar de rijke bewoner van een landhuis die waar mogelijk bijdroeg aan een gezondere en humanere omgeving, in zijn dorp en kerkelijke gemeente. Iemand die veel reisde voor zijn gezondheid, binnen Europa en ook daarbuiten. Die zorgde voor een vrouw die steeds meer het bed moest houden. Wiens huis bij tijden graag bezocht werd door vele (aangetrouwde) familieleden van de familie Schwartz. 

Uit de bibliografie van in het Nederlands vertaalde romans en verhalen blijkt, dat hij toch meer gelezen werd dan we eerder aannamen. Net als nu gebeurt, gold toen: er is een literaire kritiek die in de media, toen dag- en weekbladen, het ervaren oordeel velt over de waarde van een werk binnen het grote veld van wat de literatuur betekent en vermag. Of in een korte publicatie lezers attendeert op een mogelijk interessante publicatie. Veel lezers gebruik(t)en dat oordeel als graadmeter, of zo u wil: als leidraad bij het lezen. 

Waarschijnlijk lezen de meeste lezers gewoon wat zij fijn vinden om te lezen, zonder die kritiek in te zien. Niet in het minst omdat de literaire kritiek ook zo zijn beperkingen kent. Lezers lezen niet altijd om een vernieuwende auteur te lezen, maar vaak om vertrouwde opvattingen te herkennen. Of maatschappelijke onderwerpen gereflecteerd te zien in de bijzondere kunstvorm die literatuur is. Ze lezen gewoon ter ontspanning, ter lering, ter vermaak. In Nederlandsch-Indië wellicht om een thuisgevoel te ervaren, daar ver weg in de Tropen. In Amerika misschien om precies dezelfde reden, iets vasthouden van het gevoel een Hollander te zijn, de heimwee te voeden of bestrijden. Te lezen over de dorpen en steden, de mensen en hun levens, de typische gewoonten en gebruiken. Als je Maartens’ verhalen en romans leest dan is dit zo klaar als een klontje, voor mij als tijdreiziger geldt nu immers precies hetzelfde. Ik raak al lezend het landschap van de jeugd van mijn grootouders aan. Ze hadden zo in Maartens’ romans kunnen wonen. En ik heb er ook een beetje gewoond, altijd als ik bij hen logeerde en tijd in hun wereld van opvattingen en ervaringen doorbracht.

In dit eerste artikel over de ontvangst van Maartens’ werk vertel ik over de wijze waarop de zeven in het Nederlands vertaalde romans gewaardeerd werden in de schrijvende pers van die tijd. Hiervoor gebruik ik hoofdstuk 3 uit mijn afstudeerscriptie en herschrijf die deels en vul ook aan waar mogelijk. Het spreekt voor zich dat het doen van onderzoek tegenwoordig enorm wordt vergemakkelijkt door het wereldwijde web. In eerdere tijden betekende het zoeken naar materiaal vooral het fietsen of anderszins reizen naar bibliotheken in den lande, het aanvragen van artikelen die via kaartenbakken gevonden waren, het lezen van microfiches. Vooral van dat laatste was ik geen fan, het was enorm vermoeiend voor de ogen. Nu staat er veel online, gedigitaliseerde bestanden van dag- en weekbladen, waarin in deze tweede fase van de studie gespeurd kan worden.  Op dit moment heb ik echter niet de bedoeling uitputtend te zijn en alles boven tafel te krijgen wat er nu te vinden is, zoals ik bijvoorbeeld in de bibliografie doe en deed. Ik ga er daarentegen vanuit dat de selectie die ik hieronder bespreek dat wat er nog meer is representeert. Op deze manier maak ik de grote hoeveelheid werk die nog gedaan kan worden wat meer hanteerbaar. 

Tijdens Maartens’ leven verschenen onder andere de volgende vertalingen van engelse originelen. Ze vormen het hoogtepunt van zijn bekendheid als schrijver.

De liefde van een oude jongejuffrouw in 1894,

Joost Avelingh’s Zonde en De Hoogste Roem in 1895,

Gods Gunsteling in 1896,

Ursula zj. ,

De Moeder in 1908,

Lis Doris, de roman van een Nederlandschen Schilder in 1911.

Dag – en weekbladen. Om een antwoord te vinden op de vraag hoe deze romans zijn ontvangen heb ik een zeventiental letterkundige tijdschriften, dag- en weekbladen uit de jaren 1894 tot en met 1897, 1908-1909 en 1911-1912 doorgenomen. Dit zijn de jaren waarin de vertalingen verschenen en een recensie het meest waarschijnlijk was. De keuze van deze tijdschriften werd gemaakt op basis van Brinkman.*) Dit waren achtereenvolgens:

  1. De Amsterdammer, weekblad voor handel, industrie en kunst.
  2. De Dietsche Warande, tijdschrift voor Schoone-Kunst, Letteren, Bedegeschiedenis, enz.
  3. Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift.
  4. De Gids.
  5. De Nieuwe Gids.
  6. Hollandia, een weekblad voor Nederlanders in den vreemde.
  7. De Kroniek, een algemeen weekblad.
  8. Het Leeskabinet, mengelwerk tot gezellig onderhoud in beschaafde kringen.
  9. Los en Vast, luide briefwisseling van een Leidsch student.
  10. Nederland, proza en poëzie van Nederlandse auteurs.
  11. De Portefeuille, weekblad voor toneel en letteren.
  12. De Hollandsche Revue.
  13. De Nederlandsche Spectator, weekblad van den ouden heer Smits.
  14. Tweemaandelijks Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek.
  15. De Tijdspiegel.
  16. Woord en Beeld, geïllustreerd maandschrift. 
  17. Het Vaderland. 
  18. Daarnaast werd ook het Nieuwsblad voor en Boekhandel geraadpleegd, verreweg de meeste recensies zijn via dit blad opgespoord.

Wie het bovenstaande lijstje doorleest en de titels tot zich door laat dringen, ziet dat er vele smaken lezers zijn vertegenwoordigd. Jong en oud, de luide Leidse student en de oude heer Smits. Gezellige en beschaafde kringen in Het Leeskabinet. De upper class wat betreft het oordeel over literatuur, kunst, wetenschap en politiek in het Tweemaandelijks Tijdschrift. Nederlanders in overzeese gebieden of dichterbij buitenland konden zich laven aan Hollandia. De oude garde met De Gids, nieuwlichters met De Nieuwe Gids. En zo voorts. 

Nu is er in Nederland niet alleen gereageerd op de vertalingen van de romans, maar een enkele keer ook op het engelse origineel. En er zijn reacties op de figuur van Maartens, meer specifiek na zijn overlijden in 1915. Ook deze artikelen, gevonden in het knipselarchief van het Maarten Maartenshuis en het archief van het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, zullen meegenomen worden in de bespreking van de ontvangst van Maartens en zijn werk in de Lage Landen. Het resultaat van het bronnenonderzoek was de de volgende vrij magere lijst van recensies.

Op De Liefde van een Oude Jongejuffrouw verschenen recensies in:

  • De Portefeuille van 12 januari 1895,
  • Het Vaderland van 15 januari 1895,
  • De Nederlandsche Spectator van 9 maart 1895 door Wolfgang **),
  • De Gids van maart 1895 door J.N.van Hall,
  • Kerkelijke Courant van 30 maart 1895,
  • Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift van september 1895 door T.B.***)

Over Joost Avelingh’s Zonde verschenen er recensies in:

  • De Nederlandsche Spectator van 17 februari 1890 door W.G.van Nouhuys,
  • De Gids van maart 1890, beide op de engelse uitgave.
  • Het Vaderland van 8 mei 1895,
  • De Nederlandsche Spectator van 10 augustus 1895 door Wolfgang **),
  • De Kerkelijke Courant van 16 augustus 1895,
  • Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift door T.B.,
  • De Toekomst van december 1895 door Aug.Gittée.

Over De Hoogste Roem verschenen er recensies in:

  • De Amsterdammer van 8 april 1894 over de engelse uitgave,
  • Het Vaderland van 22 november 1895,
  • De Kerkelijke Courant van 14 december 1895,
  • Nederland van januari 1896, I,
  • De Nederlandsche Spectator van 4 april 1896.

Over Gods Gunsteling verschenen recensies in:

  • De Nederlandsche Spectator van 15 april 1893 door Edward B.Koster ****) over de Engelse uitgave. 
  • Nederland van november 1896, III,
  • De Kerkelijke Courant van 12 december 1897, *****)
  • De Dietsche Warande van eind 1897, p.294.

Over De Moeder vond ik geen recensies in de door mij onderzochte bronnen.

Over Lis Doris, de roman van een Nederlandschen schilder, verscheen er één:

  • De Tijdspiegel 1912, deel II, door Elise Soer.

Algemene artikelen over Maarten Maartens’ leven en schrijverschap vond ik bijvoorbeeld in:

  • Algemeen Handelsblad 12 januari 1895: “Een Nederlander over Nederland”
  • Algemeen Handelsblad 15 februari 1895: “Maarten Maartens”,
  • DoornschWeekblad 7 augustus 1915, “Mr.Dr. J.M.W. van de Poorten Schwartz”,
  • De Wereldkroniek van 14 augustus 1915, “Maarten Maartens .”
  • De Amsterdammer, 29 augustus 1915, R.D.L. Magné: “Iets over de werken van wijlen Maarten Maartens.”,
  • Anne-Marie in het Weekblad voor Indie van 3 oktober 1915, “Rondblik”. ******)
  • W. Gosler in Den Gulden Winckel van 15 oktober 1915, “Jozua Marius Willem van der Poorten Schwartz (Maarten Maartens)”,
  • Het Handelsblad van 5 augustus 1915 (avondblad) en van 9 augustus 1915 (korte berichtjes)
  • Lodewijk van Deyssel in De Groene Amsterdammer, weekblad voor Nederland, 9 mei 1925, “Maarten Maartens”.

Bij het lezen van al deze artikelen was dat wat nieuwsgierig maakte: waar ligt de nadruk? Is er aandacht voor de persoon van de auteur, de mens achter het werk met zijn leven en ideeën? Of meer voor zijn werk, het literaire werk als autonoom geheel, waarbij de nadruk ligt op de bespreking van structuur- en stijlkenmerken? Of was men meer gericht op de relatie tot de lezer of misschien andere literaire werken? Waar lag het zwaartepunt van de waardering, wat werd positief, niet of negatief gewaardeerd? Over de literaire kritiek gaan ook de volgende stukken die ik in de maak heb.

In de eerstvolgende bijdrage zal ik beschrijven hoe de kritiek er per vertaalde roman uitzag, in de volgorde die ik hierboven aangaf. In een latere bijdrage zal ik ingaan op het verband met de buitenliteraire werkelijkheid. De echte wereld, zo u wil. Dat wat we allemaal vanuit onze eigen subjectiviteit waarnemen in de wereld om ons heen. De Hollandse maatschappij, maar dan die van de jaren 1890-1915. Welk beeld gaf Maartens van die wereld en was de kritiek het eens met het beeld dat hij schetste? Ook zal ik een beknopt overzicht geven van de ontvangst van de genoemde romans in het engelse taalgebied. De algemene tendensen daarin en de wijze waarop daar het beeld dat Maartens’ van de Hollandse maatschappij schetste waardeerde.

 Het is hier aardig om ons bewust te zijn van het feit dat nog voordat er een vertaalde roman van Maartens in het Nederlands verscheen, het publiek hem al kende. Er waren Britten in Nederland aanwezig, met hun investeringen in infrastructuur, industrie en handel. Hollanders reisden naar Engeland, bijvoorbeeld om London en het British Museum te bezoeken. Ze vestigden zich soms op het eiland. Ook schrijvers en kunstenaars, zoals bijvoorbeeld de schilder Alma Tadema en eerder Gerrit van de Linde, alias De Schoolmeester.  Men ging op engelse les, om elkaar beter te leren begrijpen in Nederland én Engeland, en om de handel te vergemakkelijken. En men las engelse tijdschriften, zoals de Review of Reviews en The Graphic. (zie Van Maanen p.2 of Het Handelsblad van 12 januari 1895. ). Het feit dat er een schrijver onder de naam Maarten Maartens populaire romans schreef was bekend. Engelse uitgaven moeten in Nederland al verkrijgbaar zijn geweest, hoe anders is het grote aantal engelse uitgaven boven Nederlandse in onze bibliotheken te verklaren?

Meerdere critici noemden ook onvertaald werk, dus dat werd gelezen. In 1890 had Van Nouhuys in De Nederlandse Spectator en De Gids de engelse uitgave The Sin of Joost Avelingh besproken. En 1893 besprak Edward B.Koster God’s Fool en De Amsterdammer van 8 april 1891 citeerde de kritiek van de Review of Reviews op The Greater Glory. 

Maarten Maartens was in Nederland dus geen onbekende, toen er vertalingen van zijn werk op de markt kwamen.  

*). C.L.Brinkman e.a., Brinkmans catalogus van boeken en tijdschriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en in de Nederlandse taal elders. Leiden, 1846-…

**) H.Wolfgang van der Mey. Uit: A. de Kempenaer, Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers. Leiden 1928, p.492. 

***) T.B. was hoogstwaarschijnlijk Jan ten Brink, redacteur van Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift. Ten Brink (1834-1901) was van 1962-1884 leraar aan het Haagse Gymnasium met o.a. Marcellus Emants, Louis Couperus en Frans Netscher als leerlingen. Van 1884-1901 was hij hoogleraar in Leiden. 

****) Edward B.Koster (1869-1937) , Nederlands criticus, dichter en vertaler. Werd geboren in London, groeide op in Nederland waarbij het tweetalig werd opgevoed. Classicus. Introduceerde diverse Engelse schrijvers bij een Nederlands publiek, waaronder Maarten Maartens. Vertaalde J.M.W.Schwartz’ Dives uit A Sheaf of Sonnets, en nam die op in zijn Gedichten. : “behalve deze bundel schreef dezelfde auteur onder zijn eigen naam The Morning of a Love, Julian en Nivalies, de beide laatste tragedies. Onder zijn pseud. Maarten Maartens schreef hij de bekende romans. “ p.256

*****) dit artikel heb ik niet kunnen vinden. 

******) Anne Marie Francoise Smit Kleine- Fatré, de vrouw van de auteur Frits Smit Kleine.