Bronnen

Een onderzoek behoeft bronnen. Die bronnen, als bron van informatie, kunnen wat mij betreft van alles zijn.  Van encyclopedie of naslagwerk tot een lezing van een kenner van de (literatuur van de) jaren rond 1900.  Maartens’ eigen brieven aan vrienden of familie, of brieven die hij ontving. Mensen van toen, die hun gedachten aan papier toevertrouwden. Mensen van nu, met wie je van gedachten wisselt op een symposium. Nazaten van Maartens bij wie je op de thee mag komen,  studies over literatuur, en romans of non fictie die in onze jaren geschreven wordt. Het gemak waarmee ik dit, vast niet complete lijstje uit de mouw schud, laat wel zien hoe groot de hoeveelheid informatie is die je kunt gebruiken om tot meer kennis en inzicht te komen.

 

Het lijkt me aardig om op deze site ook aandacht te besteden aan een aantal bronnen die ik gebruik of gebruikt heb. Al was het maar, omdat ze zo divers zijn  waardoor het bezig zijn met materiaal verzamelen op zich al een genoegen is. En daarnaast zeker ook, omdat een goed beeld van een periode ontstaat door te lezen, kijken, van gedachten te wisselen en luisteren en je zo te oriënteren. Door je niet alleen in je denken, dus intellectueel, maar ook in voelen een beeld te krijgen van deze bijzondere periode in de geschiedenis. Dat voelen klinkt dan wel heel onwetenschappelijk, maar een periode goed begrijpen heeft zeker ook met invoelen van doen. Alleen feitenkennis is, tja, kaal en arm. Het ontbeert kleur, geur en smaak. Ook de zintuigen willen geprikkeld worden.  En juist dat gebeurt door te luisteren, kijken, zien. Door musea te bezoeken en te zien wat schilders en beeldhouwers bezighield. Door een kookboek te lezen en het besef door te laten dringen van de seizoensgroente uit de regio, maar ook van wat geïmporteerd werd door kapitaalkrachtigen. Door oude foto’s, kranten, tijdschriften en boeken te bekijken en kleding in handen te hebben. Het lijkt mij zo toe, dat dit alles mijn lezen van Maartens’ werk en het schrijven erover ten goede zal komen.

(zomaar wat foto’s  van bronnen)

Tijdens de werkfase van dit onderzoek, waarin ik nu zit en zo te zien nog wel even zal zitten, onderscheid ik tot nog toe 6  soorten bronnen.

  • Stemmen uit de tijd. Secundaire bronnen uit de tijd van Maartens  in geschreven vorm.  Die kunnen zijn van literatuurcritici, van collega-auteurs of schrijfsters/vers van een dagboek. Onder ‘de tijd van Maartens’ versta ik dan de levenstijd van zijn schepper, Josua M.W. van der Poorten Schwartz.: 1858-1915.
  • Stemmen over de tijd. Fictie en literaire non fictie uit de periode rond 1900, maar geschreven in onze tijd. Dit is een boeiende categorie. Er zijn schrijfsters en schrijvers die hun kennis, inzichten en onderzoek (ook) delen met hun lezers door vanuit een vakmatige belangstelling en met kennis van zaken verhalen, romans of verhalende non fictie te schrijven.
  • Stemmen uit de familie. Ik ben mevrouw Marie Kranendonk-Schwartz zeer dankbaar, dat ze haar huis, familiearchief en theepot zo hartelijk met me deelt. Samen (her)ontdekken we een stukje geschiedenis. Voor haar het hervinden van haar voorouders. Voor mij een aanraking met wat zo onaanraakbaar lijkt: de sfeer in een familie, de overgeleverde verhalen. En daarbij ook documenten en foto’s die een verhaal vertellen. Ik geniet van onze uren samen.
  • Secundaire literatuur waarin Maartens een plek krijgt. Dit zijn geschreven bronnen, die in gedrukte vorm beschikbaar zijn. Maar ook informatie op het internet, zoals websites en Wikipedia.
  • Beelden uit de tijd. Foto- en beeldmateriaal kan interessante extra informatie geven en een aanvullend beeld scheppen. Wat je daarna leest, kun je dan nog beter plaatsen of begrijpen. Mijn kleine collectie platen- en fotoboeken is groeiende.
  • Beelden over de tijd. Ik heb een bijzonder zwak voor verfilmde romans en (levens)verhalen uit de 19e eeuw. Als een regisseur kwaliteit wil leveren, gaat er veel onderzoek vooraf over kleding, levensstijl, eten en slapen, straatbeeld, sociale omgang, noem maar op. Waarom is dit zo boeiend? De meeste schrijvers in de eigen tijd schrijven niet op wat dan doodnormaal is. Het is zo gewoon, dat het aan de aandacht ontsnapt.  Maar……. wij weten het niet meer! Juist het invullen van wat toen ‘gewone dingen’ waren, maakt dat we een completer beeld van de tijd van Maartens krijgen. En daardoor zijn romans en verhalen nog beter zullen gaan begrijpen.

Het is nu, half maart 2017 , dat ik dit lijstje maak op basis van het soort-bij-soort leggen van mijn bronnen. Stapeltje van dit, stapel van dat, samen 6 stapels. Wat natuurlijk kan, is dat in de loop der tijd toch categorieën samengevoegd worden. Of dat er nieuwe categorieën bijkomen. Maar nu even niet, het is voorlopig ruim voldoende. Dit zijn de 6 categorieën waarover ik ook zal schrijven, voorbeelden zal geven en met u, lezer, delen wat boeiend,leerzaam, opmerkelijk, grappig, triest, kortom: interessant is.

Nu is het mooie voor mij, dat veel bronnen toch al lezend geraadpleegd worden. In de praktijk loop ik al lezend, denkend en schrijvend  tegen vragen aan. Dat worden blanco delen in mijn werkschrift. Met die vragen en mijn hond Monty ga ik op pad in de Drentse natuur. We lopen wat langs sloot en es, of doorkruisen een heideveld. Tegen de tijd dat we langs de Aa of een waterplas of ven lopen, kan ik al wel wat in mijn notitieboekje noteren. En eenmaal thuis eindigen we dan zo: boeken uit de kast of tablet op schoot, de benen gestrekt. Een pot thee, een boek. Wat is het toch een mooi vak, die neerlandistiek!