Bibliografisch. Secundaire literatuur, non-fictie.

Secundaire literatuur & andere media gebruikt bij de studie van Maartens’ leven en werk, en de negentiende eeuw waarin hij leefde. Non-fictie.

Met aantekeningen. Geen aantekeningen? Dan ben ik er nog niet aan toegekomen, de stapels zijn hoog. 

Hans Christian Andersen, Nooit rijk, nooit tevreden, nooit verliefd. Een keuze uit zijn dagboeken en brieven. Bezorgd, vertaald, van noten en een voorwoord voorzien door Edith Koenders. Arbeiderspers, Privé-domein. Amsterdam 1998.  Het was een bijzonder moment, toen ik ontdekte dat Andersen ook drie keer in Amsterdam is geweest. De beroemde schrijver was er in 1847, 1866 en 1868. In 1847 was Josua Schwartz nog niet geboren, in 1866 en 68 woonde hij in Londen. Toch zijn de aantekeningen over het weer, het logeren, de mensen die hij ontmoet, etc.interessant.  Die mensen zijn soms ook schrijvers en dichters, naast gegoede burgers. De stad en het dagelijks leven daarin gaan leven als je zijn dagboekaantekeningen leest. Het is leuk om terloopse aantekeningen over Kneppelhout, Van Lennep, Ten Kate en de jurk van de vrouw van de componist Verhulst te lezen. 

Thomas Andratschke (red.), Jan Jaap Hij (red.), Renske van der Linden-Beins, Cornelia Aman.  Max Liebermann en zijn Nederlandse kunstenaarsvrienden. Waanders, Zwolle 2006. Met de gedachte dat je taal en tekens in de tijd pas kunt begrijpen als je in het landschap van die tijd heb rondgereisd, scharrelde ik rond en bemachtigde  onder andere dit kunstboek. De tentoonstelling heb ik helaas gemist, het boek bezorgde me een paar fijne avonden. De grootste winst was het besef, dat ik tijdens colleges kunstgeschiedenis goed doordrongen was geraakt van de invloed van Franse schilders en de trek naar Parijs en de Provence. Maar van een zuigkracht van Engeland, London, Noord-Afrika en Algerije was ik niet op de hoogte, terwijl heel wat schilders uit Maartens’ tijd die kant op reisden en er kort of lang verbleven. Leerzaam. Dit geeft niet alleen aan hoe gering mijn kennis is, maar ook hoe zinvol het rondscharrelen en studeren.  En de schilderijen en beelden geven letterlijk beeld aan dit deel van zijn leven. Ze laten zien hoe het was, door de ogen van anderen met een geoefend oog en verbeeldingskracht.  Het is een mooi uitgegeven kunstboek, waarin prachtige schilderijen op een aanvullende manier de tijd verbeelden. Bijvoorbeeld: Andersen beschreef de indruk die de kleding van weeskinderen in Amsterdam op hem maakte, als onprettige in stigmatiserend. Liebermann schilderde de kinderen in hun omgeving, het weeshuis. Beeld en tekst samen maken er in mijn hoofd een boeiend geheel van. Het is prettig te weten dat het weeskind Joost Avelingh werd opgevangen door familie en niet in zo’n pak hoefde rond te lopen. Met Harmen Pols in gedachten is het schilderij Hollandse Dorpsstraat uit 1885 extra boeiend. En schilderijen van Marius Bauer over de Magreb en Algerije, laten me een onbekende wereld zien, waar Joost Schwartz met zijn gezin, schoonmoeder en bedienden maandenlang verbleef. 

Beknopte Catalogus der Stichting Réveil-Archief, Amsterdam (1937?). p.15 I Verzamelingen punt O. Verzameling Schwartz. II. Afbeeldingen, afbeelding Carl Schwartz. In dit archief worden documenten en een aantal bezittingen van Carl Schwartz bewaard. Mevr. A.A. Schwartz schonk ze dd 21.9.1981. Het gaat om een lithografie, een weegschaal, een horloge, uittreksels van kerk- of burgerlijk archief, brieven ed. Om meer inzicht te krijgen in het leven van de vader van Jozua van der Poorten Schwartz.  

E.A.Beresteyn, Genealogisch Repertorium, Den Haag 1972.

Aaron Bernstein. Some Jewish Witnesses for Christ. London 1909 (Gutenberg e-book). Bevat het levensverhaal van Carl Schwartz, Maartens’ vader, in de context van het Europa waarin joden zich bekeerden tot het christendom. Vanaf de middeleeuwen bekeren zich joden, dit is een mij onbekende geschiedenis met veel volgelingen, die blijkbaar hun praktiserende weg kwijt waren geraakt in het seculiere leven en nieuwe inspiratie en vervulling vonden. 

Willem van den Berg & Piet Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900. Bert Bakker, Amsterdam 2016. Veelomvattend standaardwerk, waar bij de samenstelling logischerwijs keuzes zijn gemaakt die voor mij het beeld dat in de neerlandistiek bestaat over deze eeuw en zoals ik dat tijdens mijn studie leerde bevestigd wordt. Helaas blijkt mijn aandachtsgebied nog steeds niet onder de aandacht van de gevestigde orde te vallen. Betekent dat dat wat ik doe zinloos is? Nee, juist niet. Het is maar een mening, maar die voel ik sterk. 

W.van den Berg en Peter van Zonneveld (red.), Nederlandse literatuur van de negentiende eeuw. Twaalf verkenningen. Hes, Utrecht 1986. 

BLNP, Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme. Deel 2, 1983. http://recourses.huygens.knaw.nl/retroboeken/blnp . Op pag 400-402 Carl August Ferdinand Schwartz. Bijdrage over leven en werk. 

BNTL. Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (Huygens Instituut). P.1239-1242.

H.Boeke, “Denk eens om de Joodjes in uw gebed”. Dr. Carl A.F. Schwartz, evangelieverkondiger onder de joden in Amsterdam. In: Reformatorisch Dagblad, 21 okt.1999. Wat een titel! Treffend voor de sfeer waarin in o.a. Amsterdam onder een deel der gelovigen liefdadigheid en zendingswerk werd verricht onder de armen en de joden. Meer specifiek de joodse armen in de jodenbuurt. Dr. Carl Schwartz was een charismatisch leider, die gelovige dames inspireerde om joden te bekeren,maar zelf niet de wijk introk. 

Betje Boerhave, Het dagboek van Betje Boerhave. Deel I t/m VII. Uitgave van de Stichting Museum voor  het Kruideniersbedrijf te Utrecht. 1975.  De oudere halfbroer Carl Gottlieb Philipp gaf bijles engels aan de familie Boerhave, nadat hij 20 jaar in Engeland was geweest en (in de buurt van) Utrecht verloofd met een freule Hora Siccama. Aardig om in deze bron te lezen over het dagelijks leven in Utrecht in de jaren 1870 en 1880, waarin de geboren Utrechters wat onderdanig zijn aan alle hooggeleerde en adelijke personages die de stad ook bevolken. Na het huwelijk met de freule is er een zoon geboren die al snel sterft. De schrijfmachine doet zijn intree in die jaren, evenals de fiets en de telefoon. Er wordt waterleiding aangelegd. Er zijn nogal wat familieperikelen, maar er is ook aandacht voor prins Alexander die voor zijn gezondheid in Algiers verblijft in december 1875. Blijkbaar een bekende bestemming?

Stefan Bollmann, Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk. Lezende vrouwen in de schilderkunst en de fotografie. Met een inleiding door Kristien Hemmerechts. Nederlandse uitgave 2006, Amsterdam University Press, Amsterdam. 

Stefan Bollmann, Vrouwen die lezen zijn nog steeds gevaarlijk. Nederlandse uitgave 2011, Amsterdam University Press, Amsterdam. 

G.J. van Bork en P.J.Verkruijsse (red.), De Nederlandse en Vlaamse auteurs. Van middeleeuwen tot heden. De Haan, Weesp 1985. Een bijdrage van D.Welsink met een korte biografie, bibliografie. (p.366) Opvallend, omdat Maartens in hèt handboek van de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, Knuvelder IV, niet is opgenomen. En ook niet in het recent verschenen Alles is taal geworden. 

C.L. Brinkman ea.  Brinkman’s catalogus van boeken en tijdschriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en in de Nederlandse taal elders. Leiden, deel 1883. 

Bill Bryson, Een huis vol. Een geïllustreerde editie van het dagelijks leven. Vertaald door Inge Kok en Peter Diderich. Atlas Contact, 5e geïllustreerde druk 2013. Een meesterwerk van non-fictie,  een goed verhaal, dat leest als een trein over de geschiedenis van alles waarmee we ons omringen in ons huis en ons dagelijks leven. Voor iedereen die het boeiend vindt om te ontdekken hoe ook in onze huizen de geschiedenis een plek heeft, door de spullen die we gebruiken. Zeker in dit huis, dat gebouwd is in de 19e eeuw. Ik blijf betoverd achter. Dat kan dus blijkbaar ook bij non-fictie. 

Anne van Buul (red), Lopende vuurtjes. Engelse kunst en literatuur in Nederland en België rond 1900. Hilversum 2012. Rythmus. Jaarboek voor de studie van het fin de siècle 1. 

Dr. Capadose en Adolph Saphir, Ter nagedachtenis aan dr.Carl Schwartz. ’s-Gravenhage 7 November 1870. Zwager (broer van zijn eerste vrouw Maria Dorothea) en vriend gaven na het onverwachte overlijden van Carl Schwartz in 1870 dit in memoriam uit. Deze zo directe bron van twee dierbaren is waardevol. Bewondering voor doorzettingsvermogen voor de geleverde strijd voor het geloof, onder grote tegenstand, voor zijn charismatische karakter en grote ijver. Onder de joden was hij eenzaam, hij werd vaak oneerlijk behandeld, terzijde geschoven. Maar ook bewonderd en gewaardeerd. 

Carol T. Christ, Catherine Robson, The Northern Anthology of English Literature, 8th edition, volume E, the Victorian Age. Meer een bloemlezing, maar boeiend door de nawoorden met uitleg over facetten van het victoriaanse tijdperk. Over geld en de waarde daarvan, de diverse godsdiensten die beleden werden, kaarten van London. Maartens was geen echte Victorian natuurlijk, maar toch. Hij komt ook niet voor in dit werk. 

Colette, De eerste keer dat ik mijn hoed verloor. Zelfportret in verhalen. gekozen, vertaald, geannoteerd en van een inleiding voorzien door Kiki Coumans. Arbeiderspers, Amsterdam. Privé-domein nr. 291. 4e druk 2018. Deze volstrekt originele auteur was jonger dan Maartens, zo’n 15 jaar. Maar over haar jeugd en de jaren tot WOII schrijft ze boeiende verhalen, die een frisse inkijk geven in de 19e eeuw. Een heel ander milieu dan waarin Maartens verkeert. Desalniettemin een welkome aanvulling ter completering en voor een frisser beeld van die eeuw. Op reis zijn naar het verleden betekent niet: alleen alles in dezelfde straat bekijken. Deze leeservaring wilde ik niet missen. 

Thera Coppens, Sophie in Weimar. Een prinses van Oranje in Duitsland. Meulenhoff, 2011. Ik besefte, toen ik dit dikke boek van 652 bladzijden in handen kreeg, dat mijn beeld van Europa in de 19e eeuw nogal werd bepaald door Nederlandse, Britse en Franse bronnen. Terwijl Duitsland natuurlijk ook het bestuderen waard is. Het land is o.a. verbonden met heel Europa door huwelijken van koningskinderen uit bijna alle naties. Het boek is dik, er zit gigantisch veel werk in van de auteur. Omdat het verhalende geschiedenis is, ruim ondersteund door bronnenmateriaal, leest het prettig. Het is een stuk Nederlandse geschiedenis zoals ik die nog niet eerder las over prinses Sophie, dochter van koning Willem II en groothertogin Anna Palovna, die in 1842 trouwde met Erfgroothertog Karl Alexander von Sachsen Weimar. En passant leer ik over de Oranje dynastie, de karakters en regeringsperiodes van Willem I, II en II, hun vrouwen en kinderen, de banden met het huis Romanov, de diverse Duitse koningen, hoe anders de Hohenzollers in Pruisen van aard zijn dan de Von Saksen Weimars. Ik begrijp hoe de afscheiding van België plaats kon vinden. Dat de vraag om democratie en een menswaardige behandeling van burgers en arbeiders de hele eeuw al onrust gaf. Waarom koningin Sophie zo’n hekel had aan haar man Willem III en hoe de Britse cultuur verbonden was met de onze, al eeuwen lang. Dat engelse gouvernantes een normaal verschijnsel waren aan het hof van de Oranjes. Prinses Wilhemina had bijv. Miss Elizabeth Saxon Winter als Gouvernante. Nog aardiger: toen kroonprins Willem nadat zijn vader koning werd op Soestdijk ging wonen met Anna Pavlona en hun 3 kinderen, sprak zij vlotter Nederlands dan hij. Willem was immers grotendeels in Engeland opgegroeid, nadat zijn vader en het gezin verbannen waren. Nederland heeft dus jarenlang een koning gehad met een Brits/ Oxfords accent. En Maartens was niet de enige die een deel van zijn jeugd in Engeland doorbracht. Ook aardig om te lezen in tijden van Brexit en vragen over hoe het concept Europa ingevuld zou kunnen worden is, dat in het 19e eeuwse Europa onder andere vrede bewaard werd door het aangaan van huwelijksbanden. Het huwelijk was in hoge kringen het middel om bezit veilig te stellen en vrede te bewaren. Daarnaast is er ruim aandacht voor cultuur. Schrijvers, musici en denkers passeren de revue, Sophie en haar man boden hen ruimte, zoals in Weimar eerder Goethe geliefd en toonaangevend was. Andersen bijvoorbeeld kom ik weer tegen, het echtpaar Schumann en vele anderen. Een rijk boek. 

Hanna da Costa – Belmonte, Dagboekje. Bewerkt en toegelicht door dr. O.W. Dubois. Heerenveen, 2000. Gelezen om meer te begrijpen van de kringen van het Reveil, waarin Carl Schwartz en zijn gezin zo warm werden onthaald. Uit de eerste hand wordt het leven Amsterdam in de jaren 1820-1865 (in 4 delen) ingevuld. Het wordt duidelijk hoe belangrijk Schwartz was voor velen als (bege)leider van het geloofsleven. Op pag 145 een ongeluk met een koets waarin Schwartz en zijn nieuwe vrouw Cornelia van Vollenhoven! Ze kwamen gelukkig met de schrik vrij. 

DBNL, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren,  via dbnl.org. Een opsomming van 2 biografieën, uit 1985 en 2003-?. Van de werken van Maartens. De uitgaven van Maartens na zijn dood. Een drietal secundaire artikelen over werk van Maartens, 2 uit 1895 en 1 uit 1915. De Gids recenseerde op 25 februari de roman De liefde van een oude jongejuffrouw en was daarover niet erg te spreken. In Elsevier’s Geillustreerd Maandschrift een recensie van Joost Avelingh’s zonde, waarin het bijzondere talent van Maartens genoemd wordt, naast een paar minder geslaagde punten. En de link naar een mij onbekend verhaal, ‘ Om het armhuis’ in het tijdschrift De Huisvriend uit 1899. Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche Schrijvers”, 1928. Wat opvalt is dat de bijdrage over Maartens is bijgewerkt, een jaar geleden was hier minder te vinden. 

B.N.T.L. blz. 1239-1242. 

Jan Blokker, Het eeuwige examen. Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1977, in de reeks Leven & Letteren. Een keuze uit artikelen van Jan Blokker, verschenen in De Volkskrant 1974-1977. P11-15: Vergeten zondagsschrijver, over De Dwaas Gods in de vertaling van Jean A. Schalekamp bij Meulenhoff in 1975. Blokker is van mening dat Maartens geen meester is, al refereert hij aan Multatuli. Een hommage aan de meester maakt nog geen meesterschap, is het oordeel. De bespreking is vrij kritisch, interessant vanwege de vergelijking met andere Nederlandse schrijvers en de vragen die Blokker opwerpt. Merkwaardig genoeg plaatst Blokker hem het dichtst bij Bordewijk, daar was ik zelf echt nog niet opgekomen. Met een studiegroep van aanstaande neerlandici zou je alle vergelijkingen en kritische noten die Blokker maakt uit kunnen werken tot een onderzoekje. En dat zou misschien meer inzicht geven? 

Dèr Mouw in Doetinchem. Inleiding J.B.W.Polak, Serie bloem der decadentie. Zutphen 1986. Wat een naar boekje. Een van J. Schwartz’ oudere halfbroers speelt hierin een hoofdrol. Karl Gottlieb Philip was in 1868, op 17 februari, benoemd tot rector van het gymnasium in Doetinchem. In 1904 speelde er een conflict met de latere dichter Dèr Mouw, die er toen werkte als leraar klassieke talen. Max, de zoon en leerling, speelde een lastige rol in het dramatische conflict. Wat er meer dan 100 jaar later duidelijk is, is dat Dèr Mouw een zeer sensitieve persoonlijkheid is, waar Schwartz helder en transparant tracht te zijn en het conflict over examenfraude op deze wijze te bezweren. Het kent alleen verliezers. Aardig zijn wel de opgenomen foto’s waarop we Karl Schwartz zien met baard, als een joodse leraar. En zijn zoon Max als frisse, intelligente jongeling. 

Lodewijk van Deyssel, Gedenkschriften 1864-1924. “ Boek en Periodiek”, R.J.Goddard, Den Haag. zj. In deze autobiografie vertelt Van Deyssel vrij nauwkeurig over zijn kindertijd, jonge jaren, zijn ouderlijk huis, zijn vrienden en kennissen en binnen- en buitenland. Het werk werd destijds aangeprezen als een meesterwerk van schoon en lyrisch proza. Ik ben op zoek naar een spoor van Maartens en vind een beschrijving van een bezoek aan London in 1894 met de familie Toorop, dat heel aardig is vanwege de sfeer die zo impressionistisch wordt overgebracht. (p.272 ev) Een beschrijving van het huis van Lourens Alma Tadema is leuk, Maartens kwam daar immers ook. Evenals alle gewone zaken als een koetsier, samenstelling van het ontbijt, museumbezoek, gekke grappen met Teixeira de Mattos bij Tussaud’s (o.a. de vertaler van Couperus). In deze uitgave geen vermelding van een bezoek aan De Zonheuvel. 

Lodewijk van Deyssel, De scheldkritieken. Met een voorwoord en voorzien van aantekeningen, bezorgd door Harry G.M.Prick. Arbeiderspers, Singel 262 Amsterdam 1979. Op p.256 bespreekt Van Deyssel de roman Purification van M.Reepmaker. (Paris, 1895). Daarbij stelt hij ‘ Je gagerai trente mille florins que notre illustre Reepmaker s’est dit: Voyez ce Maarten Maartens et sa renommée grandissante en Angleterre. (‘I can’t leave it. Wonderfull. Delicious!’), voyez ainsi le profond Byvanck dont le livre sur Paris a été publié en francais….Je vais faire en France ce Maartens a fait en Angleterre. “ . Van Deyssel was op een auteur gestuit die Nederlander was en publiceerde in het frans. Hij vermoedde dat Maartens’ succes en verdiensten de inspirator waren. 

Jane Eastoe, Victorian Pharmacy. Rediscovering Forgotten Remedies and recipes. Foreword by Ruth Goodman. As seen on BBC. Pavilion Books, London 2010. Als je Victorian Farm kijkt op YouTube, dan wordt je als vanzelf ook deze serie voorgeschoteld. Opnieuw een boeiend project, dat aangeeft hoe belangrijk de victoriaanse tijd was en hoeveel interesse er is bij een Engelstalig publiek. Op de Hollandse buis zou zoiets ook aanbevelingswaardig zijn, men heeft tegenwoordig geen idee meer van bijvoorbeeld de luxe van vaccins. Ik hoop dat dit boek naast het lezen van de romans van Maartens die handelen over ziekte en gezondheid me extra achtergrondinformatie kan geven. Zeker over de toen heersende ziektes. Daarnaast is het aardig voor de erin opgenomen recepten, waarvan een deel voor de mens die houdt van pure producten en haar geld niet aan onnodige marketing, verpakkingsmaterialen, vulmiddelen en dergelijke wil uitgeven. Hoewel tot haar grote verbazing blijkt dat ook het principe van de verkoop van gebakken lucht ook toen doodnormaal was. De pil die overal goed voor is! Wat worden we toch graag voor de gek gehouden. Zij die de  de mooi uitgegeven boeken van Ruth Goodman en kompanen in de kast heeft staan is een gelukkige boekenbezitster. Zolang de Brexit nog doormoddert: ze kosten heel weinig en belanden dus voor maar een paar luttele euro’ s in de brievenbus aan deze kant van de plas. 

P.G.van Epen (red.), Nederlands Patriciaat. (deel 16 en 48)

Judith Frischman, Dat hun geloof oprecht geloven, hun keus de keus des harten zijn. Rijksuniversiteit Leiden 1997. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar van de geschiedenis van de relatie tussen jodendom en christendom in de nieuwere tijd vanwege de Stichting Het Haagse Genootschap aan de Rijksuniversiteit Leiden op dinsdag 21 januari 1997. Een interessante lezing vanwege de informatie over de bekering onder en van joden tot het christendom en de gevolgen daarvan voor hun familie en henzelf. Ook vind ik nieuwe informatie over het functioneren van Carl Schwartz in zijn Amsterdamse tijd. 

M.H.Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940. Baarn 1971. Gebruikte druk 1991. Een zwaar boek, letterlijk en figuurlijk, want het is enorm van afmeting en gewicht. En heel anders van toon dan het in onze tijd verschenen werk van Simon Schama. Ik vond hierin een stukje over Carl Schwartz en zijn tijd als evangelist onder de joden in Amsterdam, een rol die door de joodse gemeenschap niet werd gewaardeerd. Daarnaast ook beeldende beschrijvingen van het joodse leven in Amsterdam in de 19e eeuw. 

André Gide, Als de graankorrel niet sterft. Amsterdam 1973. Si le grain ne meurt pas, Paris 1955,  vertaald door Pieter de Beek. Gide is 10 jaar jonger dan Maartens. In dit autobiografische werk schreef hij over zijn jeugd in een deftig Protestants milieu in Parijs en de provincie. Het geeft een mooi beeld van kind zijn in de 19e eeuw, met alles wat daarbij hoort. Familie, vrienden, kerk. Spelen en sporten. En ziek zijn, iets in Gides jeugd ook een grote rol speelde. Een vader die sterft als hij 11 jaar is, vele verhuizingen en de diverse vriendschappen in de loop der jaren. Kuren vanwege een zenuwziekte, die deels geveinsd was. Onderwijs thuis, in de kost bij een leraar en op diverse scholen. Gide blijkt een originele geest, die boeiend schrijft over de vele ingrediënten van een jeugd in de 19e eeuw, die zo uit de eerste hand worden doorgegeven. Het vertelt ons meer over de jeugd die een ander kind in hetzelfde tijdvak, in een vrij religieus milieu gehad kan hebben. 

Peter Ginn & Ruth Goodman, Full Steam Ahead. How the railways made Britain. William Collins, 2016. By arrangement with the BBC. Dit boek is opgedragen aan  alle mannen, vrouwen en kinderen die hun leven, een lichaamsdeel of hun tijd aan de creatie en het onderhoud van de Britse spoorwegen. Een opdracht die wat zegt! De impact van het enorme spoornetwerk was ook enorm, met veel meer lijnen en stations dan in onze tijd nog over zijn. De spoorwegen ontsloten het land voor handel en reizen. Hier wordt gewerkt vanuit het idee dat het victoriaanse tijdperk er een was van grote veranderingen met zowel een agrarische als een industriële revolutie, grote sociale veranderingen en technologische ontwikkelingen. Met als kroon op het werk: de railway. ‘ The railway changed the world’. (p.10) Peter Langlands is ook weer betrokken bij dit project, het boek en de tv-serie, maar staat niet als co-auteur genoemd. Opnieuw een hartverwarmend,  zeer informatief project van dit drietal. 

Hans Goedkoop, Kees Zandvliet, De IJzeren Eeuw. Het begin van het moderne Nederland. Walburgpers, Zutphen 2015. Een fijn eigentijds boek waarin Goedkoop, ondersteund door de bijbehorende serie van de VPRO in 15 hoofdstukken/ afleveringen laat zien hoe de 19e eeuw de bakermat is van onze moderne tijd. Onderhoudend, fijn verteld, informatief, leerzaam. Wat wil een mens nog meer? Aansluitend bemachtigde ik een dik boek van Reader’s Digest, met veel platen in minder tekst, over Nederland rond 1900. En zag dat iedere auteur ons weer een heel ander beeld laat zien van een tijdvak: door de eigen bril. Niet erg, wel aanvullend. 

Vincent van Gogh, Ik heb een vuur in mij. Zijn mooiste brieven. Bezorgd door Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker. Oorspronkelijke titel: De kunst van het woord. Zijn mooiste brieven. Amsterdam 2016. Dat boeken zo weinig meer waard zijn in onze digitale wereld die racet en rent begrijp ik amper, maar heeft wel één voordeel: zo af en toe kan ik mooie boeken die aan de aandacht van de grote verkoop ontsnappen voor een habbekrats aanschaffen. Mooi en nieuw, ongelezen en een feest om open te slaan, om aan te ruiken en door te bladeren. Het boek als zintuigelijk genot. Met illustraties. Ik vraag me af of ik genoeg weet van schilderkunst om alles te begrijpen, maar deze reis door het Nederland, London, België en Frankrijk van 1875-1890 laat ik me niet ontzeggen. Sterker nog: ik pak ‘m in en neem ‘m mee op mijn eigen reis naar een zeer rustig dal in het zuiden van Frankrijk, waar ooit zelfs een film over Van Gogh’s leven werd opgenomen. Al lezend ben ik dan twee keer op reis. Nog 4 nachtjes slapen, dan reis ik in dubbele zin. (dd.24 april ’19)

dr. W. De Greef, Carl A.F. Schwartz. In de serie Messias belijdende joden, vergeten eerstelingen. Een boekje in een serie, vanuit orthodox protestantse hoek. Er is voornamelijk aandacht voor de theologische ideeën van Carl Schwartz in de Amsterdamse tijd. Ik zoek meer naar mens en biografie, zodat ik onze schrijver beter kan leren begrijpen. 

J.A.Groen Jr. , Honderdvijfenzeventigjaar op de erwtenmarkt. Een veelzijdig bouwwerk vertelt zijn historie. De Groene Amsterdammer, 18 (?) januari 1962, p.3. 

Mariëtte Haveman, Dit zijn de de nationale kleuren. In: NRC 18/19 augustus 2018,Opinie& Debat p.03. In dit essay onderzoekt Haveman de sentimenten aan Britse en continentale zijde rond de op handen zijnde Brexit. Variatie als bron van kapitaal binnen Europa is een idee dat ze ondersteunt vanuit de kunstgeschiedenis. De kunstwereld is bij uitstek Europees, met reizende en elkaar beïnvloedende schilders die met het benoemen van hun kleuren juist de eenheid van Europa in kleurrijkdom laten zien, van Napels geel tot Romeins zwart. Haveman is kunsthistorica, mooi dat ze haar idee ondersteunt met het kleurenverhaal. Vanuit alle andere kunsten, de beeldende en schrijvende en musicerende en dansende kunst kun je natuurlijk voorbeelden noemen. Wat mij zo aanspreekt in de kunstwereld is dat die mensen en ideeën verbindt over landsgrenzen heen. En wereldwijd.  Dat is lang geleden begon, een voorbeeld uit Maartens’ tijd is de invloed van de Japanse kunst in de laatste decennia van de 19e eeuw in de schilderkunst. Eerder de spullen en planten en dieren die reizende hollanders meenamen in de 17e eeuw, die we vervolgens op schilderijen tegenkwamen. Als we voorbij de mogelijkheden van literatuur, filosofie, muziek, beeldende kunst en dans kijken, dan gebeurt hetzelfde in sport. Ook een wereld waarin men over grenzen heen banden aangaat om het fysieke te ontwikkelen en elkaar uit te dagen. Haveman beschrijft interessante bronnen, ook Simon Schama met The Face of Britain. Het is goed om te beseffen dat de Britse identiteit ook is opgebouwd uit buitenlands kapitaal, zoals dat geldt voor ieder Europees’ land. En daarnaast heeft het een specifieke eilandcultuur, die gekoesterd wordt en in Maartens’ tijd en ook nu een deel van onze liefde voor dat land bepaalt. Voor mij is het interessant dat rond de vorige milleniumwisseling er ook bepaald een ijstijd ontstond tussen Engeland en het Continent, de Boer War speelde daarin een grote rol. Nederland kon zich niet verzoenen met de rol die in Zuid-Afrika door de Engelsen werd gespeeld, het was een vuile oorlog en helaas een voorbeeld voor opkomende krachten in Europa. 

Hans Heesen & Harry Jansen, Maarten Maartens. De Tolstoi van Doorn. In: Pen in ruste. Schrijversgraven in Midden-Nederland. Baarn 2001. Reisbeschrijving van een tocht langs graven van (vergeten) schrijvers, zoals ook Maartens en collega’s die een rol in zijn leven speelden of in de buurt woonden. Nicolaas Beets en Frits Smit Kleine worden bijvoorbeeld ook besproken. Refereert aan zijn internationale roem als ‘ sedert de dood van Tolstoi de voornaamste romanschrijver die Europa kan aanwijzen.’ (p.140) Twee pagina’s goede tekst en een sfeervolle foto van het graf van hem en zijn vrouw. Past goed in mijn kast dus. 

Hans Heesen, Maarten Maartens op Maliesingel 19. Schrijvershuizen 8. De Utrechtse Boekhouder, tijdschrift voor Utrechts literair erfgoed. red. Niels Bokhove & Hans Heesen, nr.4/2014 [9]. Een kort overzicht van Maartens’ schrijverschap en de tijd waarin hij in Utrecht studeerde, woonde en zijn eerste werk schreef. Tijdens zijn studiejaren woonde hij bij een tante aan de Parkstraat I 212 (23), tegenwoordig nummer 43. Na zijn huwelijk met Anna van Vollenhove trok het stel in het statige pand aan de Maliesingel 19. Joost en Anna wonen daar van 1885-1887. Wat opvalt is dat de familie dicht bij elkaar woont, zo ongeveer om de hoek. Zijn moeder en zussen wonen aan de Schoolstraat, zijn schoonmoeder aan de Maliesingel. 

Nettie Heimeriks en Willem van Toorn (eindredactie), De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen van middeleeuwen tot heden. Amsterdam, Em.Querido’s Uitgeverij B.V. 1989. Hier vind ik o.a. boeiende informatie over Joh Braakensiek, die ook werd van Maartens illustreerde. Goed standaardwerk. 

J.Henderson, All Love. A biography of Ridley Herschell. With foreword by Stuart Cohen. UK 2006. Al snuffelend op dat wereldwijde web vond ik deze biografie in de tijd waarin ik graag meer wilde weten over de londonse periode van het gezin Schwartz. Waar kwamen ze terecht? Waar woonden ze? Hoe was het daar? Hoe functioneerde de gemeente in die enorme stad vol immigranten uit Oost-Europa? Dit is de biografie van Ridley Herschell door een geloofsgenoot die hem bewondert. Herschell is net als Schwartz een bekeerde jood uit Polen, die uiteindelijk in London aan het werk gaat als zendeling. Hij krijgt de kans een kerk te bouwen voor een grote groep nieuwe gelovigen en het is in die kerk dat Schwartz in eerste instantie aan het werk gaat als het gezin in London komt wonen. Dit boekje gaf me informatie waarmee het uiteindelijk mogelijk was de kerk, het huis waar ze wellicht kort na hun aankomst in 1864 woonden en het graf van Schwartz op te sporen. 

Dr. A van Hulzen, De wereld van eergisteren. Nederland tussen de jaren 1900-1920. Den Haag 1983. ‘ Nothing is so unknown as the recent past’. Hier veel praktische informatie en feiten over dit tijdvak, wat deze tijd als een landkaart voor me op tafel legt. Dè aanleiding om een tijdlijn te gaan samenstellen. De biografie in het landschap van de feiten van de tijd.  Ik herken veel uit het leven van mijn grootouders. standsverschil, rijtuig of handkar, mevrouw of juffrouw of vrouw. Enzovoort. 

Geluk in de negentiende eeuw, onder redactie van Lotte Jensen en Lisa Kuitert. Eenentwintig auteurs op zoek naar geluk voor Maritha Mathijsen, ter gelegenheid van haar afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam. Bakker, Amsterdam 2009. 

David Kalmijn, Abraham Capadose. Proefschrift. ’s-Gravenhage 1955. Bijzonder dat dit proefschrift via boekwinkeltjes punt nl gewoon te koop was. Kocht het om meer inzicht in de kringen van Capadose en het Reveil te krijgen en dus in het leven van Carl Schwartz en de sfeer waarin Maartens opgroeide. Capadose vertaalde ook de biografie van Adolp Saphir in het Nederlands. Schwartz blijkt een publiekstrekker te zijn geweest,  er kwamen soms wel 1400 mensen naar zijn preken. 

Sandra Kemp, Charlotte Mitchell, David Trotter. The Oxford companion to Edwardian fiction. Oxford University Press. Oxford 1997. (reprint 2007)  Maartens heeft hier een eigen paragraaf, die ingaat op biografie, een aantal korte verhalen, een aantal romans en thematiek. Bijzonder is dat de invalshoek anders is dan bij Sutherland. Beide gidsen kloppen in hun beschrijving, en zijn in hun bondigheid deels ook te kort door de bocht. Maartens publiceerde veel in de Edwardian tijd, dat daar aandacht voor is voelt goed. 

Geert Mak, De engel van Amsterdam. Amsterdam 1992. Hoeveel geschiedenis ga ik vinden in deze verhalen? Ik hoop op verhalen over de Prinsengracht, de Rozengracht en andere sporen van plekken. 

Geert Mak, De eeuw van mijn vader. Amsterdam/ Antwerpen 1999. 

Geert Mak, In Europa. Reizen door de 20ste eeuw. Amsterdam 2004. 

Ton van Kempen & Nicoline van de Beek, Madame Manet. Muziek en Kunst in het Parijs van de Impressionisten. Culemborg 2014. Het is simpel: een boek als dit kende ik nog niet en het is heel inspirerend. Het is verbeeld verleden, een verhaal gebaseerd op de biografie van de vrouw van de schilder, vol illustraties van schilderijen, foto’s van documenten en spullen en mensen. Bijzonder goed en uitgebreid onderbouwd. Mevrouw Manet, Suzanne Leenhof,  kijkt terug op haar leven met de schilder omdat een journalist contact met haar zoekt. Heel het kunstenaarsleven uit de dagen van de impressionisten komt van onder het stof vandaan. Maar ook de Frans-Duitse oorlog en wat die betekende voor de inwoners van Parijs. Ik ben al lezend blij dat Josua in Londen zat en niet in Parijs. Europa was stukken onveiliger dan nu. Dit boek is echt een bijzonder knappe prestatie, het leest als een roman en is enorm verantwoord. Heerlijk. Onze auteur bracht ook tijd door in Parijs, het is daarom fijn om meer te weten te komen over het Parijs van rond 1900. 

De Kempenaer, Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers. vervolg op Mr.J.J. van Doorninck’s Vermomde en naamlooze schrijvers, Leiden 1928. Standaardwerk voor het uitpluizen van pseudoniemen. 

M. Elisabeth Kluit, Het Réveil in Nederland 1817-1854. Met een “ Ter Inleiding van Dr. N.Japikse. Met 42 afbeeldingen. H.J.Paris, Amsterdam, 1936. Standaardwerk over het Reveil. Interessant voor de biografie is, dat Carl Schwartz zijn aanstaande 2e vrouw waarschijnlijk leerde kennen via haar moeder, die goede werken deed voor de kerk, onder de armen en de joodse bevolking. 

Alex Langlands, Ruth Goodman & Peter Ginn, Edwardian Farm. Rural life at the turn of the century. London, Pavilion Books 2010. Maartens leefde in Nederland, maar reisde in zijn volwassen leven regelmatig naar de UK en voelde zich er thuis tussen collega-schrijvers, met de taal, in de Britse cultuur, voornamelijk in London. Dit is het derde deel in de serie die verfilmd door de BBC ook met een boek kwam. Het is bedoeld voor een niet-wetenschappelijk geïnteresseerd publiek en vertelt op onderhoudende wijze over alle facetten van het leven op een boerderij in Devon in de tijd van Edward VII. (1901-1918). Ontwikkelingen op het platteland gingen minder snel dan in de stad, toch is deze periode ook daar een tijd waarin eerder ingezette veranderingen juist duidelijk naar voren kwamen. Het verhaal speelt zich af op een boerderij in Devon die met de tijd mee moet en nieuwe markten aanboren om overeind te blijven: de teelt van narcissen en aardbeien bijvoorbeeld, die met de stoomtrein naar Covent Garden worden gebracht. Een terras voor dagjesmensen, om van  die nieuwe bron van inkomsten, het toerisme met de automobiel, te profiteren. Een waardevolle tijdsbesteding waarmee ik de tijdsgeest beter aan leer voelen. Mijn haar gaat ondertussen hoog op mijn hoofd in een losse knot, om te voelen hoe dat was.  De vraag is natuurlijk wel: hoe was dit in Nederland, waar alles toch wat later gebeurde dan in de omringende landen? Nou ja, precies dat waarschijnlijk. Dat de invloed van beter transport, boeren die nieuwe markten aanboorden, de industrialisering van de landbouw en de vraag om gelijke rechten voor mannen en jongens, vrouwen en meisjes in onderwijs, gezondheidszorg, politiek en maatschappij sterk naar voren kwam. Maar in Nederland allemaal wat later. De auteurs noemen dit tijdperk de brug tussen de oude en moderne tijd door toename van mobiliteit, groei van de bevolking, verandering van sociale mores. 

Alex Langlands, Peter Ginn and Ruth Goodman, Victorian Farm. Rediscovering Forgotten Skills. The no.1 bestseller. As seen on BBC. Pavilion Books 2008. Het was een gelukkig algoritme op YouTube  dat me op het spoor bracht van dit drietal historici/ archeologen. Tales from the Green Valey was de eerste BBC-serie die ik zag en ik was direct verliefd op deze manier van met historie bezig te zijn: door zelf ervaren. Opgegroeid in Arnhem gingen we ooit als gezin met regelmaat naar het Openlucht Museum, wat in dit werk gebeurt ligt in het verlengde van wat in Arnhem gebeurt. Ergens echt gaan wonen en een leven leven, dat brengt pas aan het licht hoe het werkelijk moet zijn geweest. Hoe koud het was in de winter, hoe eenzijdig voedsel was in het vroege voorjaar, hoe eeuwenoude huismiddelen de gezondheid moesten ondersteunen waar een arts afwezig of te duur was. En nog 1000 dingen meer! Na de late middeleeuwen en Tudor farm verhalen belandde ik als vanzelf in de 19e eeuw. De victoriaanse tijd waarin Maartens’ ouders leefden, hij opgroeide en jong volwassen was. In het begin van deze eeuw leefde nog 70% van de bevolking op het platteland, aan het eind nog maar ongeveer 20%. Een eeuw van grote veranderingen, de industriële èn de agrarische revolutie die hand in hand gingen. Bovendien de laatste periode waarin de oude ambachten nog de boventoon voerden, voordat complete mechanisatie doorgevoerd werd. Wat Ruth schrijft: “ Being involved in something in a physical, practical way makes you think in a very different way. “ (p.12). Samen met de auteurs verblijf ik op een boerderij in Shropshire die door hen wordt opgeknapt en opnieuw in bedrijf genomen.  Ik doe er ook genoeg tips op en probeer geheel en al in de stijl mijn raam te wassen met een doorgesneden aardappel en inktvlekken op mijn blouse in melk te weken voordat ik ‘m in de was doe. Kortom: goudmijn voor de liefhebber, nuttig om de periode beter te leren begrijpen en aanvoelen. Maar geen directe links naar Maartens’ leven. Behalve misschien het speelgoed voor upper class kinderen dat met Christmas in de etalage ligt en waar boerenkinderen slechts van kunnen dromen. Zou de kleine Josua een knikkerbaan of kartonnen theater gehad hebben? En de wetenschap dat de londonse jaren van het gezin niet simpel waren: in 18656 was er een uitbraak van cholera die 20.000 mensen het leven kostte. In 1867 kregen arbeiders stemrecht, in 1858 dus vlak voor hun komst was er de Great Stink. Om eens wat te noemen. 

Literama. Kroniek over boeken, schrijvers en toneel onder eindredactie van Wim Ramakers. Redaktie Myrle Tjoeng en Marja Käss. 19e jaargang, nr 4/5, augustus/september 1984. P.142-153: De vergeten Maarten Maartens. Artikel behorend bij  een radiouitzending op Radio 4 over Maartens, waarin voor- en een tegenstander van zijn werk aan het woord komen en dat is geïllustreerd met een aantal foto’s en teksten van Maartens. 

Wendy van Lith en Ileen Montijn, Thérèse Schwartze. De Nederlandse fine fleur geportretteerd. Waanders, Museum Van Loon,  Museum de Fundatie, 2011.

Henry Mayhew, A Balloon View of London. In: Illustrated London News, 18 September 1852. Kaart uit 1851. Old House Books 2013.  Bovendien: Stanford’s Library Maps of London and its Suburbs. Four very detailed maps. London 1863. Old HouseBooks. Deze twee aantrekkelijk gedetailleerd getekende kaarten vond ik bij toeval. Ik hoop dat ze me verder helpen bij de speurtocht naar de huizen waarin de familie Schwartz woonde in London, de plek waar de school en kerk stonden. Ga ik nog verwerken in een verhaal.

Prof.dr. A.F.Manning, Prof.dr. P.W. Kein (sam.), Nederland rond 1900. The Reader’s Digest, Amsterdam 1993. Een dikke, grote pil van een boek. Met informatieve tekst en veel beeldmateriaal, wat het heerlijk doorkijken maakt. De samenstellers vulden het boek met bijdragen van erudiete geleerden, zo laat de lijst van bijdragen zien. Beeld ondersteunt de tekst, wat het voor mij een fijn en waardevol boek maakt. 

Ileen Montijn, Hoog geboren. 250 jaar adellijk leven in Nederland. Contact, Amsterdam/ Antwerpen 2012. Ik heb zelf geen blauw bloed, Maartens had dat evenmin. Maar zijn moeder was van goede komaf, dochter van een patriciër. En mensen die in het blauwe boekje stonden, zoals de families Van Vollenhoven en Van der Poorten van Vollenhoven, wisten zeker ook hoe het heurde. Wat ik onder andere leer: een meisje van stand trouwt alleen beneden haar stand, zoals Josua’s moeder met zijn vader, als de man in kwestie een burger met grote ambitie of van grote betekenis is. Dit zegt iets over de kwaliteiten van Carl Schwartz, zoals die ervaren zullen zijn door de ouders van Cornelia van Vollenhoven. 

drs. Charles de Mooij en drs Barbara Kruijsen (sam.), Kinderen van alle tijden. Kindercultuur in de Nederlanden vanaf de middeleeuwen tot heden. Waanders, Zwolle 1997. Opnieuw een prachtige catalogus bij een tentoonstelling, deze had ik al op de plank staan omdat ik in een vorig leven wel eens de opdracht kreeg iets voor een kind te maken. Het is een rijk en boeiend boek waarin het leven van kinderen in alle facetten aan de lezer en kijker voorbij trekt. Een fijne ondersteuning als ik me meer probeer voor te stellen bij een kindertijd in de jaren 1858-1880. 

Multatuli, Ideeën. Met een nawoord van J.J.Oversteegen. Amsterdam, Querido, 1985.  Idee Nr. 452, 454,  en 1224 over Carl Schwartz. Ach, je leest ergens (?) dat Multatuli een mening had over Carl Schwartz en voor je het weet zit je met de Ideeën van Multatuli op schoot. In salamanderuitvoering, €2 per deeltje en helaas uit elkaar vallend bij aankomst. Zo’n uit elkaar vallend deeltje leest knap lastig! Dat is dan weer een nadeel van niet inzien voor aankoop bij boekwinkeltjes. En ja, hij had een vrij duidelijke mening. De ene eigenzinnige en charismatische man over de ander. Ze waren uiterst verschillend, dat blijkt al ras. Ik begrijp dat Multatuli kritisch is over de orthodoxie, suggereert dat Schwartz naar London gaat vanwege het betere salaris (traktement). M vindt alle verschillen tussen kerkstromingen niet zo belangrijk en kritiseert dus de onderlinge strijd en het elkaar oneerlijk of onwaar noemen. M. Refereert aan het levensgevaar waarin S verkeerde na de aanslag op zijn leven. Zie ook: K. Ter Laan, Multatuli Encyclopedie, 1995. 

Murray’s Modern London 1860. A visitor’s guide. First published by John Murray, Albemarle Street in 1860. Facsimile Reprint 2008 Old House Books, Moretonhampstead, Devon. 

Ian Nairn, Nairn’s London. Penguin Classics, 1966. ed. 2014, London, UK. “This guide is simply my personal list of the best things in London. (..) A record of what moved me between Uxbridge and Dagenham. “ Een persoonlijk verhaal over London en haar kerken, pubs, stations havens, etc. Op zoek naar Schwartz’ tijd vind ik slechts een mooie beschrijving van de Kensal Green Cemetery, waar Carl Schwartz begraven ligt. (p.227) Niets over andere plaatsen van betekenis waar naar ik op zoek ben. Helaas. 

Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, “t Is vol van schatten hier. … Deel 1. Nederlandse literatuur van 1750-1940 tentoongesteld in het Letterkundig Museum. De Bezige Bij, Amsterdam 1986. J.M.W. Schwartz en Maarten Maartens komen niet voor in dit mooie boek. Wel een fijn overzicht met illustraties voor een paar avonden op de bank of bij de houtkachel, om een beeld van de 19e eeuw te krijgen, en de schrijvers, dichters, essayisten, dominees en denkers die die tijd vulden met hun gedachten. 

A.van Nimwegen en R. Van den Dool (samenstellers), Utrecht in tekst en beeld. Vianen 1984. 

NNBW, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. http://recourses.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw. Carl Schwartz op p.1239-1242, door Wumkes (?). 

John Paterson, Edwardians. London Life and Letters 1901-1914. Ivan R.Dee, Chicago 1996. 

Stefan van der Poel, Tussen zieken, boeken en kikkers. De fysiologie van een leven: Isaac van Deen. (1804-1869). Barkhuis, Groningen 2012. In de reeks Biografieën van Groningse Hoogleraren. Soms ligt een boek gewoon op je te wachten. Dit lag op een rijdende boekenkar vol gratis boeken en ik werd nieuwsgierig. Biedt het me wat? Ja. Het is interessant om te lezen over het joodse leven in Groningen, over de ontwikkeling van de RUG, de ideeën in de medische wetenschap en hoe die zich ontwikkelt. Ook kun je op grond van dit boekje een aardige lijst maken van knappe koppen die in de 19e eeuw naar Nederland kwamen vanuit Berlijn, Duitsland of Polen. Knappe joodse koppen die niet zoals hun vaders (opper)rabbijn werden, maar onderzoeker, wetenschapper, arts of hoogleraar. Dit alles onder invloed van de Duits-Joodse verlichting, de Haskalah. Ik lees hoe liberale artsen zich inzetten voor de volksgezondheid en hoe politiek gevoelig dit werk lag. Hoe in 1826-27 2800 stadse Groningers overleden aan malaria en in 1848 in Zwolle 284 mensen aan een uitbraak van cholera. Van Deen was de eerste Joodse hoogleraar in Nederland, in 1851 kreeg hij die aanstelling en dat werd als bijzonder liberaal ervaren. Later werd hij Rector Magnificus en hield hij als een van de eersten een toespraak in het Nederlands in plaats van het latijn, wat de studenten waardeerden en de deuren van de universiteit uiteindelijk ook opende voor studenten uit bredere lagen van de bevolking. 

Bouwe Postmus, inleiding op de short stories in: Maarten Maartens, At Home And Abroad, stories of love. Doorn, Stichting Maarten Maartens 2015. Een fijne moderne inleiding bij deze uitgave van korte verhalen die eerder nog niet in een bundel bijeen waren. Goede introductie op de verhalen, ik gebruikte deze bron bij mijn verhaal over de short stories. 

Hans Reeser, Andersen op reis door Nederland. Walburg Pers, Zutphen 1976. De privé-domein uitgave van Andersens dagboekaantekeningen en brieven was aardig om te lezen, maar ook karig waar het informatie over het Amsterdam van het midden der 19e eeuw betreft. Er is slechts 3% van Andersens materiaal (dagboek, brieven) in dat boek terechtgekomen. Vandaar dat ik ook deze uitgaven oppakte, in de hoop op meer. Meer verhaal, meer invulling. Carl Schwartz arriveerde in 1849 in Amsterdam, 2 jaar na Andersens eerste bezoek. Zijn indrukken kunnen heel anders geweest zijn, hij was een ander mens. En toch, dit boek kan boeiende input geven. Dit werk leert me onder andere dat sprookjes niet algemeen gewaardeerd werden, de romantiek had het sowieso moeilijk in een rationeler tijdperk. Economisch waren het zware jaren, er was honger door misoogsten, vooral ook omdat aardappeloogsten waren mislukt. Andersen las Van Lennep, die hij ook bezocht, in het Engels. Hij vindt Holland de idylle van Europa, zo schoon en netjes en welvarend. Hij kwam dus niet in de buurten en gebieden waar armen woonden. Overtochten naar Engeland worden ook beschreven, via Rotterdam en via IJmuiden. 

Charlotte van Regenmortel en Benno Tempel (red.), Miracle de la Couleur. Impressionisme en post-impressionisme. Fondation Corboud. Waanders, Zwolle 2004. Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in De Kunsthal, waar de 19e eeuwse schilderkunst in Nederland verspreid aanwezig is samengebracht. Het ontbreekt ons helaas aan een museum voor de 19e eeuw, zoals het Musée d’Orsay. Gelukkig bevat deze catalogus behalve tekst vooral veel grote foto’s, zodat ik vanuit mijn stoel kan genieten van alles wat in ons land aanwezig is. Een grote hoeveelheid vlekken, stippen, vegen, vormen die bewegen in het licht, en verbeelden wat de schilder boeide in landschap, stilleven of personen. Mooi! Het boek bevat ook een boeiende tijdlijn, die me ertoe aanzet er ook een op te starten voor het leven van J.M.W. van der Poorten Schwartz. Het voegt echt iets toe om gebeurtenissen in een persoonlijk leven in de context te zien van maatschappelijke feiten, ontwikkelingen en data.

Noortje de Roy van Zuydewijn, Leven met Antiek. Haarlem, Gottmer 1977. ‘Boek van de Maand september 1977’ . p.71: “De burgerij, die zich door de toenemende bloei van de handel en nijverheid steeds meer kon permitteren, wenste te leen in de stijl van de ‘ grands seigneurs’ en de regenten van weleer. Dit was onder andere van invloed op de eetgewoonten. Men gebruikte niet meer op de gezette tijden van de dag de maaltijd, maar ‘ dejeuneerde’, ‘ dineerde’ en ‘soupeerde’. Voor het middag- en avondeten en voor het late hapje werden strenge regels gecreëerd naar Frans voorbeeld. “  (…) Ook in het Koninkrijk der Nederlanden werd de eetkamer een fraai ingericht heiligdom waar het ritueel volgens de regels werd uitgevoerd. Diners namen de plaats in van de gezellige ‘ avondjes’ van weleer. In de Camera Obscura worden de gasten ontvangen ná het avondeten om een babbeltje te maken of ee spelletje te doen; Louis Couperus laat zijn romanfiguren diners geven of naar diners gaan. ’s Winters lijken Eline Vere en haar zuster Betsy van raat weinig anders te doen: ‘ nu volgden de winterdagen elkander in eenzelfde eentonigheid op, terwijl de avonden voor Betsy en Eline als een onafgebroken rees van diners en soirees voortgleden. De Van Raats zagen veel mensen en vooral Betsy was als het ware beroemd om haar keurige dinertjes, nooit van eer dan tien, hoogstens twaalf personen, en steeds aangeboden met de meest onbekrompen en gedistingeerde weelde.’ “

Luc Sante, Het andere Parijs, stad van het volk. 

Adolph Saphir, Het gewogen leven van een Israëliet. Uit de brieven en het dagboek van Philip Saphir. Beschreven door zijn broer Adolph Saphir. Vertaald en ingeleid door L.J. van Valen. Uitg. De Banier 2010. Oorspronkelijk Letters and diaroes of Philip Saphir, Edinburgh 1852. Toen ik dit boekje vond was ik opgetogen en hoopte meer informatie te vinden over de familie Saphir, de eerste vrouw van Carl Schwartz, de jaren voorafgaand aan Amsterdam en London. Helaas, niets van dat al. Alleen maar een intens beleefd geloof en een jong sterven. Vanuit bewondering voor het geloofsleven van Philip werd dit boekje samengesteld. 

John Schwartz, Maarten Maartens: Rediscovered. The Most Popular Dutch Author Abroad. Sun Hill Books, Alexandria, USA 2015. John Schwartz is een achterneef van Maartens. In een Preface van 9 pagina’s vertelt hij over zijn motivatie om een studie aan het werk van zijn oudoom te wijden, over zijn eigen leven en dat van Jozua van der Poorten Schwartz. Daarna volgt een bespreking van 13 romans, waarbij vertelling door John Schwartz en daarin opgenomen citaten uit de romans een natuurlijk geheel vormen. Het dikke boek (516 pagina’s) is verzorgd uitgegeven in gebonden linnen band, met een vrij groot lettertype op dik papier. Daarmee heb je als lezer een ouderwets dik boek op schoot dat heel prettig leest. Het is duidelijk dat ook John Schwartz een verteller is, éen die het literaire erfgoed van zijn oom aan de volgende generaties door wil geven. Voor mij is dit sympathieke boek een ondersteuning bij het lezen van de romans van Maartens, het is net alsof ik ze nu samen met iemand lees en dat scherpt de geest. Naast gegevens over de inhoud, verhaallijn en plot van de romans is er ook wat informatie over de drukgeschiedenis, de ontvangst door de literaire kritiek, en de leeservaring van John Schwartz. Binnenkort ga ik een paar weken naar het buitenland om bomen te zagen en een huisje met terrein brandveilig te maken, dit boek gaat mee ter lering en vermaak.   Er bestaat ook nog een deel waarin de short stories worden besproken: John Schwartz, Maarten Maartens Rediscovered. His best short stories.  

M.A.Schwartz, Van de hak op de tak. Herinneringen van M.A.Schwartz. privé-uitgave. Deze uitgave mocht ik inzien van een ver familielid. Het aardigst zijn de anekdotes en de sfeer die daarmee opgeroepen wordt. Iedere familie heeft immers een eigen karakter, sfeer en temperatuur. Mijn sympathie groeide onder het lezen. Het is wel een grote familie, de onderlinge relaties zijn soms wat lastig te doorgronden. Lief is het verhaal van de 6-jarige Josua die ontdaan is door een geschiedenis met een kersenpit, zijn grote broer helpt hem een oplossing te vinden. De volwassen Josua/ Joost lijkt een harmonisch huwelijk te hebben gehad, dat echter overschaduwd werd door de ziekte van zijn vrouw. Hij was een diep gelovig man, die begaafd en geestig was. Na zijn dood bleef De Zonheuvel een rol spelen in de familie. 

Thérèse Schwartze (1851-1918). De Nederlandse fine fleur geportretteerd. uitgave Waanders 2011. Over leven en werk van deze schilderes, die ook portretten maakte van Joost van der Poorten Schwartz, zijn vrouw en dochter. En met hen bevriend raakte. Het boek gaat over haar leven en werkwijze, tekent haar karakter en hoe ze haar vermogen bij elkaar schilderde. Een beeld van de hoge kringen in het Nederland van rond 1900. 

The Scattered Nation; past, present, and future. Edited by C. Schwart.D.D. 1866-1870. Carl Schwartz schreef in zijn Amsterdamse jaren in De Heraut, in zijn londonse jaren in The Scattered Nation. Ik ben nog op zoek naar biografische links. 

Paul van der Steen, ‘Rechtsmoord’ in Friesland. In: Historisch Nieuwsblad februari 2015. In 1896 veroordeelde een rechter drie arme broers tot zware gevangenisstraffen vanwege een gewelddadige overval. Maar het bewijs daarvoor was zwak. Linkse politici vermoedden dat er sprake was van klassenjustitie. Was dit een Nederlandse Dreyfus-affaire? Troelstra bemoeide zich actief met de zaak en bracht de kwestie ter sprake in het parlement. In dezelfde tijd speelde de affaire Dreyfuss in Frankrijk, waarin verraad, ontrouw aan het vaderland en antisemitisme de mensen enorm bezighielden. In Friesland ging het meer om klassenjustitie. De broers kregen geen eerherstel, zoals Dreyfuss, wel strafvermindering. In het licht van deze zaak begrijp ik beter dat J. Schwartz geen baan kreeg aan de universiteit van Utrecht, hij moet niet zijn beoordeeld op zijn kennis en kunde, maar op zijn kerkelijke richting en zijn joodse vader. 

John Sutherland, The Longman companion to Victorian Fiction. Harlow 1988. ‘ and a first-rate bedside book as well.’  staat op de cover, een citaat uit The Times literary supplement. Hoe waar! Een zeer complete gids en nog fijn om te lezen ook. Het voorwoord opent met een motto van Maartens, uit 1889. Wat wil een mens nog meer? De toon is direct goed gezet. Ik vind hierin veel, en meer. Over schrijvers, uitgevers, uitgaven, romans, tijdschriften. Maartens kreeg een eigen paragraaf, ook God’s Fool  en The sin of Joost Avelingh kregen een eigen bespreking. In deze gids valt Maartens niet tussen de wal en het schip van zowel geen Nederlandse als geen Britse schrijver van geboorte zijn. Zijn bijdrage aan de engelse literatuur wordt serieus genomen.
Het motto waarmee het boek opent is ook van Maartens: “ There are two ways of existing for ever, as a living creature or as a mummy. Now in these days of literary activity the continuation of a large number of literary mummies is certain. They will be preserved in their hundreds by biographies, dictionaries, etc. We shall know their names, but how many writers of the Victorian era will remain alive through the ages? Half a dozen?  “ (p.1)

Jane Thomas (ed.), Bloomsbury guides to English literature. Victorian Literature. From 1830 to 1900. Compacte gids, handig. Geen Maartens. 

Jan van der Valk, Maarten Maartens: als schrijver bekender in ’t buitenland dan in Leersum en Doorn. 2009. In: UAT 541, jr 14, nr2, mei 2009, p.15-17. Deze biografie voegt geen nieuwe informatie toe. 

A.A. Vorsterman van Oyen, Stam en Wapenboek van Aanzienlijke Nederlandsche Familiën, Groningen 1885-1890.

Carel Vosmaer, Londinias. A.W.Stijhoff, Leiden 1875. Derde druk met illustraties, 1878. Vosmaer bezoekt met 3 vrienden het London van 1873 en dan vooral het British Museum.

Leonard de Vries, Humoristisch album van den 19den eeuw. Een selectie uit de jaargangen 1860-1870 van het in Rotterdam verschenen “Humoristisch Album”. Uitgeverij Scarabee, Laren 1973. Dit tijdschrift was de Rotterdamse tegenhanger van het Britse Punch, een album vol humor en getekende moppen. Een aardig inkijkje in de getekende grap, waar ik vooral de geschreven humor kende van satire en goedmoedige luim. Ik hoop t.z.t. wat afbeeldingen te kunnen gebruiken. 

Leonard de Vries, Mens, wat akelig! Griezelverhalen uit de oude doos ontleend aan de jaargangen 1867-1885 van The Illustrated Police News, het meest gelezen blad van Victoriaans Engeland. Groningen 1978. Dit is zo’n vondst in het 2e hands circuit waar je avonden lol van hebt. Een redelijk bizarre hoeveelheid menselijke ellende, die breed wordt uitgemeten en geïllustreerd getoond. In het bijzonder interessant, omdat J. Schwartz was opgeleid als jurist en zonde, straf, moord en morele keuzes in zijn boeken belangrijk zijn. Ik vroeg me na het lezen van The Black-Box Murder af, of het lijk in de kist verzonnen was of uit de dagelijkse werkelijkheid geput. In onder andere dit boek vond ik het antwoord:  dit soort zaken kwamen voor. Echt. Dat was ook zo bij Claude Izner, zie literatuurlijst fictie voor de Victor Legris-serie.

Leonard de Vries, Nederland 1857-1920 gezien door de Stereoscoop. Den Haag 1989. Ik ben nogal gevoelig voor beeld. Woorden kunnen onder het lezen en luisteren beelden oproepen, een verhaal vertellen. Maar helaas vertellen woorden in romans en verhalen vaak niet wat zo gewoon was, dat het de moeite niet waard was om ze op te schrijven. Iedereen wist het wel, toch? Ja, iedereen in de eigen tijd wist precies hoe dames zich kleedden, hoe kamers eruit zagen, waar kinderen sliepen en heren een sigaar rookten. Hoe buurten voor armen, burgers, boeren en buitenlui eruit zagen. Maar ik weet dat veel minder, voor mij als lezer uit een geheel andere tijd, moet het onbenoemde ingevuld worden. Bijvoorbeeld met de stereofoto’s uit deze bijzondere verzameling. Met een stereokijker worden foto’s ineens driedimensionaal, waardoor de wereld verrassend echt lijkt. De Vries verzamelde in archieven, prentenkabinetten en particuliere verzamelingen stereofoto’s en publiceerde ze in dit unieke boek, dat mij helpt om een beter beeld te krijgen van de wereld waar ik naartoe reis, de negentiende eeuw van Maartens. Hier en daar gebruik ik deze foto’s ter illustratie van mijn reisverslag. 

Edmund de Waal, De haas met de amberkleurige ogen. House of Books 2010. origineel: The hare with amber eyes. Edmund de Waal schetst de geschiedenis van zijn Joodse familie van de vlucht uit Rusland tot de verspreiding over Europa en uiteindelijk de holocaust. Bankiers, graanhandelaars en een kunstverzamelaar, succesvol en veelal rijk. High society en antisemitisme hand in hand. Een boeiende zoektocht naar de eigen familie, die grotendeels onbekend is, na het sterven van een oom die hem een verzameling netsuke’s nalaat. De lezer leert mee met de schrijver tijdens zijn tocht. 

Philip Waller. Writers, Readers, & Reputations. Literary life in Britain 1870-1918. Oxford University Press, Oxford 2006. (ed 2012)

E.B.B.F. Wittert van Hoogland, De van Nassau Zuylesteins en hunnen afstammelingen, ’s-Gravenhage, 1909. 

Rolf van der Woude, Geloof in de brouwerij. Opkomst, bloei en ondergang van bierbrouwerij De Gekroonde Valk. Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam 2009. De geschiedenis van en het wel en wee rond bierbrouwerij  De Gekroonde Valk, ooit de grootste van Amsterdam, in een fris, kleurrijk en fijn geïllustreerd boek. Ik leer niet alleen over bier, maar ook over de sociale geschiedenis van onze hoofdstad en de families Schwartz, Van Vollenhoven en Hovy. Wat hen beweegt, wat hen drijft, hoe lastig het is dit concern aan de gang te houden. De goede jaren zorgden voor het familiekapitaal waar Joost en Anna van der Poorten Schwartz- van Vollenhoven ook van meegenoten. Dit verhaal gaf mij inzicht en verpozing. 

Peter van Zonneveld, Behouden huizen in literatuur, wetenschap en kunst. Kwadraat, Utrecht 1989. Excursie langs huizen van dichters en denkers, wereldwijd. Over huis en interieur, leven en werk. Een mooi beeld van de familie Van Lennep, maar dichterbij Maartens komen we niet, helaas. De auteurs zijn vast aardige mensen, want ze namen in het register van personen én huisdieren op. 

Gwynne en Peter van Zonneveld, Een wonderlijk landschap. Buitenlandse schrijvers over Nederland. Alphen aan den Rijn, 2000. Bijzonder leuk boek, buitenlandse schrijvers kwamen naar NL en schreven over hun ervaringen. Een bloemlezing met o.a. citaten uit Maartens’ tijd, waarin buitenlanders laten zien wat nederlanders al lang vanzelfsprekend vinden. Volksaard en landschap krijgen de meeste aandacht. 

Wim Zaal, Nooit van gehoord! Twaalf stiefkinderen van de Nederlandse beschaving. Grote ABC nr. 224. Amsterdam, uitgeverij De Arbeiderspers 1974. Een romantisch portret van de schrijver Maartens en de mens Van der Poorten Schwartz. Ik vind het een fijn stuk, omdat het waar lijkt en zorgvuldig verwoord is s. Het milieu, de melancholie, de positie als schrijver, het omgaan met twee identiteiten. 

Annejet van der Zijl, Gerard Heineken. De man, de stad en het bier. Querido, Amsterdam, 2014. 

 

Websites, dvd’s en documentaires. 

Archief Amsterdam.nl en monumenten.nl

BHO. British History Online. 

cityofliterature.nl: Utrecht, City of Literature. Literaire iconen; Maarten Maartens, internationale faam.

Digitaal grachtenboek, Amsterdam. Database van de 17e-eeuwse Amsterdamse grachtengordel. 

nidi.nl, Bevolkingsatlas van Nederland. Demografische ontwikkelingen van 1850 tot heden. Rijswijk 2003.

Wikipedia. Met dank en een donatie. 

The FictionMags Index, een index van verhalen gepubliceerd in de US, in tijdschriften. Zie blog: Bibliografisch. List of short stories. Met dank aan de samensteller! 

Oldest footage of London ever. 1890-1920. YouTube.

Victoria Era footage form around the world. 1896-1900. YouTube. 

Empire of the Tsars, Lucy Worsley. Op Netflix. Een 3-delige documentaire met mooi beeldmateriaal over de Russische Romanov-dynastie van het begin tot het wrede einde in 1917. In Thera Coppens’ “Sophie in Weimar. Een Prinses van Oranje in Duitsland”, leerde ik de Romanovs al beter kennen, omdat Anna Palovna, de moeder van Sophie, een tsarendochter was. Het was boeiend om naast een dik boek ook het beeld van een mooie documentaire te zien. Deel 3 van de docu beslaat de geschiedenis vanaf 1820. Ik leer dat revoluties en de dreiging ervan al eeuwen een rol speelde in Rusland, waar het lijfeigenschap pas laat werd afgeschaft maar nog langer gewoon in gebruik bleef. 

Hidden killers of the Victorian Home. YouTube. Een docu van 58 minuten waarin historici inzicht geven in het leven van de New Urban Middle Class, een tijdens de industrialisatie ontstane klasse. Het leven van de vrouw, thuis. De rol van huis en haard, zowel voor de man die na een dag hard werken in een wereld gedomineerd door machtsstrijd thuis komt, in het domein van zijn vrouw. Als voor de vrouw, die thuis regeert en een warm en gezellig thuis creëert met veel spullen, die door de groeiende rijkdom kunnen worden aangeschaft. Daar waren gevaarlijke producten bij. Zoals: behang met arsenicumhoudende groene verf ( een langzame moordenaar), corsetten (ademnood en ribbreuken), lekkende gaslampen en ontploffende fornuizen, giftige metalen en lood in verf op kinderspeelgoed (loodvergiftiging, smaakt niet vies), zware metalen in crèmes en andere damesverzorgingsprodukten. )De babysterfte was groot, ook bijv doordat flesjes waarmee baby’s werden gevoed niet goed schoongemaakt konden worden. Longontsteking ed. kwamen veel voor. Het is een schokkend verhaal, en laat zien hoeveel er sindsdien is verbeterd. Vooral opvallend is dat men veel dingen in gebruik nam zonder goed te testen, men was vrij onnozel. 

Tales from the Green Valley. BBC. Op Youtube. Deze serie over het leven op de grens van Wales in 1620 plopte naar boven op YouTube en was het begin van mijn bewondering voor het werk van Ruth Goodman, Alex Langlands en Peter Ginn. Zij leren als historici en archeologen door het herleven en in de praktijk brengen waar anderen alleen over schrijven. Dit was de kennismaking, die me op hun spoor bracht en vele boeiende avonden bezorgde met de Victorian Farm, Edwardian Farm, en meer. Living History is populair in de UK en niet voor niks. Het biedt een bijzondere kans om een periode beter te begrijpen. En inzichtelijk te maken voor anderen. Alles wat mensen in hun dagelijks leven tegenkomen kwamen zij ook tegen, met de specifieke variabelen van iedere historische periode. Voedsel verzamelen, velden bewerken en zorgen dat er iets te oogsten valt, een moestuin onderhouden, een gebouw warm en veiling maken, dieren houden en slachten, het huishouden. Kleding maken. Omdat deze docu mijn introductie was, neem ik hem op in de lijst. 

The deadly risks of a Victorian Beauty regime. YouTube. Een griezelige documentaire over wat dames ervoor over hadden om mooi te zijn volgens de eisen der tijd, met soms grote gevolgen voor hun gezondheid. Trouwens, hoeveel is er echt veranderd? Het is pas sinds kort dat een kleine groep vrouwen vindt: als je het niet kunt eten dan kun je het ook beter niet op je huid smeren. 

The Victorian farm, BBC series. You Tube. Een serie historische documentaires uit 2009, waarin het alledaagse leven op een boerderij in Shropshire wordt begrepen door het opnieuw tot leven te brengen. Landbouwwerktuigen, kleding, recepten, bouwtechnieken, alles wordt authentiek gebruikt om meer kennis en inzicht te krijgen in de jaren 1880. Ik bewonder de historici en archeologen Ruth Goodman, Alex Langlands en Peter Ginn om hun inventiviteit, nieuwsgierigheid, kennis en kunde. Zie verder boven bij de boeken. 

The Victorian Pharmacy. BBC series. YouTube. 

The victorian slum. BBC series, You Tube. Aflevering 1 gaat over de jaren 1850-186- waarin London enorm verandert door de grote toestroom van nieuwkomers.

The Edwardian Farm, BBC series, YouTube.

The Victorian garden, BBC series. YouTube. En ook:

The Victorian Kitchen Garden. BBC series. YouTube. Need I say more? Van der Poorten Schwartz legde bij zijn Zonneheuvel een franse tuin aan, geen victoriaanse (moes)tuin. En hij woonde noch in een boerderij nogch in een apotheek. Toch is dit wel de wereld die ook hem omringde. En deels bepaalde. 

Vincent the Dutchman. 1972. Made by John Bulmer. (johnbulmer.co.uk) Bijzonder beeld van Vincent van Gogh in zijn Franse tijd, opgenomen in het dal waar wij al meer dan 30 jaar vakantie vieren. De acteur kruipt in de huid van Van Gogh en leeft zijn laatste jaren, de film is gebaseerd op de brieven van Vincent aan zijn broer Theo. Deze film maakt me ervan bewust hoe anders je kijkt, wanneer er een persoonlijke band is met de plaats waar het verhaal zich afspeelt. Dat verandert de hele ervaring van een film of boek! Beelden die anders gebaseerd worden op meer of minder bewuste ervaringen en herinneringen, zijn ineens specifiek. Ik was daar, waar Vincent net-als-of rondloopt. Een waardevolle ervaring! 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *