Bibliografisch. Secundaire literatuur, introductie.

Het jonge meisje rechts op de foto werd later mijn oma, ze speelde een grote rol in mijn kindertijd en jeugd. Ze is geboren in 1903, een meisje uit Maartens’ dagen. 

Hoewel de negentiende eeuw lang geleden lijkt, kan ik ‘m nog aanraken. En leeft ‘ie nog door in mij, omdat er in mij restanten zijn van het gedachtengoed van mijn grootouders en hun ouders. Ze sijpelden door via de opvoeding van mijn vader en moeder, en in de vele uren die ik doorbracht in de werelden van hun ouders. Maar ook omdat ik omringd wordt door professionals, zoals bijvoorbeeld mijn huisarts, die hun praktijk voeren met ideeën die in die eeuw zijn gevormd. ( Hierover zal/kan ik later nog eens een bijdrage schrijven.)

 Mijn opa en oma van vaders kant bij wie ik vaak logeerde, op hun trouwdag in 1927.

Veel van wat ik lees in de romans en verhalen van Maartens zal ik dus kunnen herkennen op basis van wat er heerste aan ideeën bij de oudere garde in mijn familie, toen ik nog jong was. Of bij mensen die ik op een andere manier kende.  En door wat ik ervaar in de gezondheidszorg anno nu. Maar wat ik niet zelf ervaren heb, moet op andere wijze tot mij komen om kennis en inzicht te verschaffen en zo tot een groter begrip van Maartens’ literatuur te komen. Wat belangrijk is om te weten, is dat ik bij het lezen van secundaire literatuur uitging van de gedachte dat ik pas herkennen kan wat er gebeurt in een roman als ik de wereld waarin die zich afspeelt beter ken. Schrijvers schrijven hun (meester)werken nu eenmaal niet met toekomstige generaties in gedachten. Veel van wat normaal is in hun eigen tijd blijft onbesproken. Niet benoemd. Want wat zo gewoon is, zo vanzelfsprekend, behoeft geen aandacht. Maar voor ons als latere lezer zijn die gewone dingen helemaal niet meer zo gewoon. Om ze bewust te krijgen, is extra aandacht nodig, een extra investering.

Een lijst als deze aanleggen is zowel hartstikke leuk als oeverloos. Er gaat dus een moment komen waarop ik beslis: het is mooi geweest. Dat is nog niet nu, want het is nog te leuk. In dit stadium lijkt het me wel zinvol en aardig om de huidige lijsten te delen met geïnteresseerde (mee)lezers.

Hoe ben ik aan het werk gegaan? Dat is simpel. Er zijn twee lijsten, de ene bevat alle non-fictie bronnen, de andere de fictie. Daarbij ben ik zeer onwetenschappelijk te werk gegaan, want ik ging uit van het sneeuwbalprincipe. Ik begon met lezen, boeken die ik zomaar vond of die me aangereikt werden door vriendinnen die op de hoogte zijn van mijn, tja, eigenaardigheid? Die boeken brachten me op het spoor van meer, bijvoorbeeld via een literatuurlijst of genoemde auteurs. Ik zocht, vond vaak en las als dat boeiend leek en gaandeweg groeide de stapel. Boeken kleefden als plaksneeuw aan andere boeken, stapels groeiden, het plezier ook en er was op een gegeven moment een extra kast nodig. En nog een. Wel eens iemand gelukkig gezien? Ik ben niet vaak in mijn leven zo heerlijk bezig geweest, zonder de dwang van een methode, werk dat af moest, wat dan ook. Gewoon als een vlinder van het een naar het ander, opnemen wat bruikbaar of mooi is, loslaten wat geen zin heeft. Dat is pas studeren! De inhoud kan centraal staan en het protocol mag in de la. Ik begrijp dat niet iedereen de luxe heeft van ziek worden en daarmee arbeidsongeschikt, maar dat die situatie veel moois oplevert moge duidelijk zijn.

Er zijn as we speak twee literatuurlijsten voor secundaire literatuur. De romans en gedichten en eventuele verfilmingen daarvan van primair werk, van fictie. En de non-fictie, werken over een aspect van de negentiende eeuwse samenleving, de literatuur, bronnen op het internet, documentaires, woordenboeken, noem maar op. Beide lijsten zal ik een plekje geven op de site. Het eerst zal de non-fictie aan de beurt zijn, voordat de lijst met fictie presentabel is gaat er nog wat meer tijd overheen. Het zijn allebei levende lijsten. Wat dat is, dat hoef ik u ondertussen niet meer uit te leggen. Alles las ik om meer kennis en inzicht te krijgen in de negentiende eeuwse wereld, de literatuur, de maatschappij met alles wat me daarin interesseert.

Er is ook nog een tussencategorie, de ego-documenten. De brieven of dagboeken of autobiografieën van auteurs, schilders of zelfs een kruidenierster uit Utrecht. Waar die te plaatsen? Hierover zijn lange discussies mogelijk. Ik koos ervoor ze op te nemen in de lijst non-fictie, ook omdat er vaak begeleidende uitleg aanwezig is van een inleider, vertaler, uitgever. En omdat ze het idee wekken werkelijkheid en geen roman te zijn. Hier is vanzelfsprekend veel op af te dingen, in dagboeken en brieven en autobiografieën wordt net als in fictie een werkelijkheid gecreëerd en een beeld dat de auteur graag over zichzelf bewaard ziet. Maar ja, kiezen was handiger dan een derde lijst maken en hier pakte de keuze zo uit.

Wat ik nu van harte hoop is, dat al het speuren, lezen en fladderen me oplevert dat ik inderdaad straks beter tussen de regels door kan lezen. Straks? Ja straks, als ik de bijdragen over de bibliografie en biografie als afgerond kan beschouwen en doorga met het lezen, herlezen en bespreken van Maartens werk. Want hoewel dit werk en het schrijven op dit blog traag vordert, is er wel degelijk een plan.

delen van de kasten fictie en non-fictie, niet zoals bij Maartens in gebonden leren banden, maar zoals een in het 2e hands circuit scharrelende lezer anno nu een kast vol sprokkelt. 

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *